België-Nederland in Antwerpen
– – – – – f- – Zijn we bang voor een Revanche?
Vier weken na Neaeriana—België vindt reeds de even traditioneele returnwedstrijd plaats en even als vorig jaar – weer in de Schelde- en Sinjorenstad Antwerpen. Precieser nog: in het Antwerpstadlon te Deurne, een paar kilometer buiten de stad. Vermoedelijk zullen niet meer landgenooten dan vorig jaar mee over de Moerdyk trekken om de Oranjeploeg, die sinds 1939 niet verloor van de Belgen, moreele steun te verleenen. Maar hoe staat ’t met onze kansen?
Wij zijn geneigd, de ontmoeting in Antwerpen met een gematigd optimisme tegemoet te zien. In elk geval met meer vertrouwen, dan vele vaderlandsche voetbalenthousiasten dit gebeuren tegemoet gaan. Want velen schijnen al bij voorbaat zich te verzoenen met een nederlaag en hopen slechts, dat de cijfers niet catastrophaal voor Oranje zullen uitvallen. Die angst is eenerzijds begrijpelijk, anderzijds onjuist of althans naar onze smaak te pessimistisch. Begrijpelijk, omdat de Belgen in eigen omgeving, zooals zoovele clubs eveneens, meestal veel beter spelen dan in het buitenland, resp. op het terrein der tegenpartij. Het is met de Belgen de laatste jaren zelfs zóó geworden, dat zij in Nederland niet meer schijnen te kunnen winnen. Men moet tenminste heel wat jaartjes in de voetbalhistorie terugbladeren eer men aan een Belgische zegepraal op ons gebied toekomt. Daar staat tegenover, dat onze jongens buiten de grenzen veelal goede prestaties leverden, al is we geven het direct toe er na den oorlog geen doorslaggevend bewijs geleverd, dat deze vóór-oorlogsche stelling nog steeds opgaat. Ook zijn we na de hoogst-matige krachtmeting op den Tweeden Paaschdag heelemaal niet overtuigd van het technische surplus der Belgen, ondanks de hooge verwachtingen, die algemeen van hun spel gekoesterd werden. Het halve professionalisme, dat In het Belgenland hoogtij viert, heeft toch blijkbaar geen beteekenende spelpeilstijging met zich gebracht. In elk geval: nóg niet. Wel spelen de Roode Duivels harder en feller misschien dan tevoren, wel zit er meer systeem in hun , spel, meer lijn, maar of het beter, d.w.z. doeltreffender is geworden, blijft zeer de vraag.
Dat wil niet zeggen, dat wij Holland zulke prima kansen op een overwinning geven. Het kan ten eerste niet ontkend worden, dat wij nog in een overgangsperiode ieven met ons Ned. Elftal, dat de vaste samenstelling nog niet gevonden is. Ten tweede wordt het stopperspilsysteem, dat men nu aanhangt, nog geenszins vlekkeloos gespeeld, _al heeft een deel der pers, die zich achter deze spelmethode heeft gesteld, in eersten aanleg na Holland-België daarover wel zeer tegemoetkomend-welwillend geschreven. Wij zijn geen voorstander van een vaste speelwijze, maar als men een systeem kiest, moet men het ook consequent en goed spelen. Tot nu toe hebben onze spelers begrijpelijkerwijze moeilijkheden met de overgang gehad, vooral onze backs, van wie speciaal Van der Linden zich naeestal niet ver genoeg naar de zijlijn waagde. Deiar zat waarschijnlijk ook de angst voor Decleyn bii, maar nu Möring er als stopper beter in komt, mag men verwachten, dat hij z’n plicht tegenover den Belgischen middenvoor zal doen. Ons sterkste blok is de basis van het magisch vierkant, de beide kanthalves De Vroet en Stroker, die speciaal opbouwend door hun goede techniek vele aanvallen kunnen voorbereiden en stimuleeren. Onze vrees voor 4 Mei a.s. betreft voornamelijk drie onzer spelers: Wilkes, Rijvers en Drager. Het spreekt gelukkig vanzelf, dat de keuze van Wilkes op zichzelf volkomen ge-
rechtvaardigd is. Hü is de beste voetballer van onze geheele ploeg en wij hebben ons over enkele perscommentaren van Holland—België verbaasd, waarin men zich heftig teleurgesteld toonde over zijn „falen”. Wilkes heeft niet gefaald, slechts heeft het afbrekende spel van het Belgische verdedigingsblok ervoor gezorgd, dat hij individueel niet tot buitengewone prestaties kon komen. Maar wij herinneren ons vele goede passes van zijn voet, het tweede en winnende doelpunt was grootendeels aan zijn voorbereidend werk te danken en doelpunten mag men toch niet in eiken wedstrijd van hem verlangen! Onze vrees betreft zijn blessure en de vraag ligt voor de hand, of nfj in staat zal zijn, alles te geven. Vooral, nu de Belgen hem ditmaal zeker niet zachtzinniger op de huid zullen zitten dan in Amsterdam. Daarom, omdat ’t een vechtwedstrijd zal worden zonder weerga misschien (de Belgen willen een revanche!), daarom hadden wdj in Rijvers’ plaats liever een andere, steviger speler zien opgesteld. Balkunstenaars en handige dribbelmanoeuvres zullen deze krachtmeting slechts matig vermogen te beïnvloeden. De kleine man uit Breda zal yermoedelijk maar al te gemakkelijk opzij worden gezet als het op doelpunten maken aankomt. Voor Drager geldt ons zelfde bezwaar. Natuurlijk, de Ajaxied is een uitstekend voetballer, maar al te dikwijls geraakt hij geblesseerd. Wij herinneren ons zelfs geen speler in vertegenwoordigende elftallen, die zóó vaak verwondingen opliep als juist deze snelvoetige Amsterdammer.
En de Belgen?
Op het moment, dat wij dit schrijven, is het Belgische elftal nog niet samengesteld, maar vele wijzigingen schijnen daarin niet te verwachten. Eerlijk gezegd verwondert ons dat eenigszins. Een speler als Coppens, die we nu driemaal achtereen onvoldoende hebben zien spelen, wordt toch steeds maar weer (omderwille van het Mechelsche blok?) opgesteld. Ook kunnen wij ons moeilijk voorstellen, dat België geen betere achterspelers bezit dan Pannaye en Aernoudts. Maar dat zijn zorgen, die de Belgische K.C. aangaan!
Het ZOU geen België—Hollandwedstrijd zijn, als men niet terdege rekening zou moeten houden met' de mogelijkheid, dat nog andere factoren, dan de opgesomde den wedstrijd zullen kunnen beslissen. Het geheel blijft ongewis, want de strijd gaat immers tegen de Belgen. In ieder geval belooft de sfeer heel wat prettiger te zijn dan waarin de laatste Amsterdamsche ontmoeting gespeeld is.
HERMAN KUIPHOF.
Nederland: KRAAK (Stormvogels) VAN BUN V. d. LINDEN (M.V.V.) (Ajax) STROKER MöRING DE VROET
(Ajax) (Enschedé) (Feyenoord) DRaGER WILKES ROOZEN RIJVERS BERGMAN (Ajax) (Xerxes) (Haarlem) (N.A.C.) (81. Wit) VUet (OJ).S.), De Vos (Qmck, NUmegen), Stofleien (Ajax) en Van Onselen (V.S.V.).
VERONTSCHULDIGING AAN BELGIE.
Op zijn verzoek is dhr. Lotsy 21 April ontvangen door Kanunnik Dessain, Voorzitter en dhr. Verdijck, alg. Secr. van de K.8.V.8. Dhr. Lotsy heeft verklaard, dat door zijn bond vergissingen zijn begaan en dat hij speciaal naar Brussel was gekomen om namens de K.N.V.B. zijn verontschuldigingen aan te bieden. Hij heeft den Belg. Bond verzocht er verzekerd van te willen zijn, dat vanwege de bestuursleden van den K.N.V.B. geen kwetsende bedoeling bestond en heeft verder uitdrukking gegeven aan het verlangen, dat de beide bonden ten spoedigste schikkingen zullen treffen om te voorkomen, dat de wrijving nadeeligen invloed zal uitoefenen op de toekomstige betrekkingen.
De gelukkigste man in Engeland: Don Welsh, de aanvoerder van Charlton, toont zijn mannen de Cup, die ze zoojuist veroverd hebben
De Belgische vertegenwoordigers hebben geantwoord, dat de gevoelens van de Belg. Bond overeenkomstig waren met die, welke dhr. Lotsy namens den Ned. Bond heeft vertolkt.
UTRECHT
Op vele sportvelden in en buiten Utrecht treffen we de arts van het Ued. Sportkeuringsbureau, de heer J. Jongh aan en we achtten het nuttig, deze medicus in onze telefonische praatjes eenige vragen te stellen.
arts verklaarde zich een tegenstander van bet huidige promotie. en degradatie-systeem en wel op algemeen menschelijke gronden, aangezien de praktijk van deze wedstrijden heeft bewezen, dat ze veelal ontaarden in gooi- en smijtpartijen.
Specifiek medische gronden zijn nu niet bepaald aan te voeren, althans niet binnen het beknopte bestek van een locaal gesprek. Wel verklaarde dr. Jongh zich als medicus een beslist tegenstander van het spelen van twee wedstrijden in een week. We moeten er toch vooral aan denken, dat het voetbal hier amateuristisch is. Het is een feit, dat de prestaties er onder lijden. De ervaring van vorig jaar heeft bewezen, dat dergelijke gevallen de voetbalsport niet ten goede komen. Over het veelbesproken onderwerp van voetbal en de zomersporten zei dr. Jongh, dat hij het volkomen eens was met het officiëele standpunt van den K.NV.B. Weliswaar vraagt voetbal door de lange winter iets meer, maar de K.N.V.B. heeft aan de andere sporten toch veel gegeven.
Het Medisch Sportkeuringsbureau in Utrecht functionneert uitstekend. Het is behoorlijk geoutilleerd, de samenwerking met de vereenigingen is prettig, terwijl de toeloop enorm is. Klachten komen er zoo goed als niet binnen. Voor de oorlog hadden we 300 keuringen, maar vorig jaar beliep het zoo om de 1.500. Stagnatie ontstaat vrijwel niet en dit wil toch heel wat zeggen, want alles moet nu eenmaal verwerkt worden.
We stipten nog enkele onderwerper aan, die de lezers van de Sportkroniek zeker zullen interesseeren, maar dit willen we bewaren tot een vólgend maal in den vorm van een „Sportkroniek-interview”, aangezien we daarvoor een gesprek in de spreekkamer van dr. Jongh prefereerden boven een locaal gesprek.
Oudejaarsavond Hercules. In den avond van 21 April kwamen veie Her. cules-getrouwen bijeen voor de viering van den traditioneelen oudejaars. avond. Deze avond droeg een weids karakter door den hoogen ouderdom van Hercules. Oude grootheden kwamen van alle windstreken bijeen, om bij elksiar te zijn op dit plechtige uur. In de buitengewone ledenvergadering waren dhrn A. C. D. J. de Vries en Dr Th. A. de Zeeuw resp. als eerelid en lid van verdienste gehuldigd. De oude getrouwen uitten hun aan. hankelijkheid voor Hercules, waar zij zich ook bevinden. Deze trouw klonk uit al hun woorden. Diezelfde trouw kwam van den terreinknecht en de supportersvereeniging. De voorzitter. Prof. Mr. C. Zevenbergen, hield om 12 uur een rede, waarin verleden en toekomst van good old Hercules behandeld werd. Vanzelfsprekend verwachtte de voorzitter in deze ure des gevaars, dat allen, voor wie de club zooveel beteekent, volledige steun zullen geven, zoodat er geen ramp zal volgen.
Oprichting U.JA. U.J.A. zijn de ■ initialen van de Utrechtsche Jeugd ' Actie, tot welks oprichting wethouder ■ H. v. d. Vlist de eerste stap nam. Er is een werkcomité gesticht, dat de jeugd andere waarden wil bijbrengen dan bezoek aan bioscoop en dansvloer. Allerlei jeugdorganisaties zijn in de *OU.J.A. vertegenwoordigd. In het comité heeft ook zitting dhr L. D. E. J. ' Kramer van de Utrechtsche Stichting ' voor de Lichamelijke Opvoeding. Een I prachtig iniatief, dat aan de Utrecht’ sche jeugd sportief genoegen moge ■ brengen! '' H. A. VAN VEENENDAAL
NED. MILITAIR XIHET OOSTELIJK XI 2—o De Oostelijken misten De Vos, Möring, Spierenburg en Lakenberg, de Militairen Roozen, Bouwmeester, Rijvers en Smit. Bij de Militairen waren positiespel, tempo en ploegverband veel beter.
Krebbers speelde een uitstekende spilparüj. De snelle v. Roessel en V. Zandt stichtten noga’ eens verwarring in de Oostel. verdediging. Bij het Oosten was de middenlinie voldoende, doch het aan geven, vooral van Doornberg, zwak. De voorhoede stond practisch op zichzelf daar Willemink „derde back” speelde en zich nimmer naar voren waagde. In de aanval waren de buitenspelers de beste. J. Pb. N.
Cup Final O-1
Een. Nare Stopper-Strijd j Londen, 26 April. Er waren 99.000 ] bezoekers, die niet minder dan i 40.000 pond opbrachten! j De Bands van de Grenadier < Guards en van de Welsh Guards i gaven een zeer gewaardeerd pro- 1 gramma en er was „Community ( Singing”, geregeld door de „News i Chronicle”. Buiten het groote Wem- : bly-stadion was een kermisachtige drukte.
Toen de spelers van Burnley en ( Charlton zij aan zij gezamenlijk het ; veld op kwamen, brak een orkaan ■ los van toejuichingen. Voor de groote tribune werden . allé spelers aan de Hertog van ■ Gloucester voorgesteld.
Burnley: J. Strong. j A. Woodruff, H. Mather. ■ R. Attwell, A. Brown (capt.), G. Bray. J. Chew, B. Morris, R. Harrison, ' H. Potts, P. Kippax.
Charlton: S. Bartram. J. Shreeve, F. Croker. Whltaker, H. Phipps, B. Johnson. C. Duffy, D. Welsh ( capt.), W. Robinson, T. Dawson, G. Hurst. Scheidsrechter; J. M. Wiltshire.
Na tweemaal drie kwartier spelen was de stand nog O—o. In de verlenging van tweemaal een kwartier scoorde Duffy de eenige en winnende goal voor Charlton. Deze wedstrijd, onder ideale weersomstandigheden gespeeld, stond niet op hoog peil. Beide partijen speelden „stopperspil” en de toepassing er van, zooals hier gedemonstreerd, is oorzaak geweest van het minder aantrekkelijke spel. Het eerste kwartier was onverklaarbaar slecht aan beide zijden; de bal werd hoog in de lucht gespeeld en het plaatsen was onzuiver. Daarna trad een verbetering in. Er werd toch nog te hoog gespeeld, maar de ballen op de grond werden beter geplaatst. De „stoppers” bepaalden zich tot de verdediging en de geheele wedstrijd door wierpen een aantal voorhoede-spelers zich op een grooter aantal verdedigers. Vanuit het midden van het veld naderden Harriaon en Morris goed samenspelend en van plaats wisselend het doel van Charlton om dan in die verdediging, waarin Phipps stevig stopperde, vast te loopen. Zelden waren vijf voorhoedespelers in den aanval.
Aan de andere zijde was dit met Robinson, Welsh of Hurst evenzoo het geval en J. Strong, Bnrnley’s keeper, was het voornaamste struikelblok. Het spel werd aan beide zijden zooveel mpgelijk in de lengte i gespeeld, waardoor beide verdedigingen goed midden voor hun doel konden blijven dekken. Vrij vleugel- : spel zag men veel te weinig, omdat de vleugelspelers meestal een eind van hun zijlijn naar binnen gedekt stonden. Werd nu een bal naar de : vleugel geplaatst dan rende zoowel de vleugelspeler als de speler die hem dekte gelijktijdig naar de bal ; en was er onmiddellijk een duel. 1 Had de vleugelspeler zich bf) zijn , zijlijn bewegend opgesteld, dan was hij vrijer geweest en had hij meer kans gehad om zonder onmiddellijk : duel het eerst bij de naar buiten ge- i plaatste bal te zijn en daarmee zijn i voordeel te doen. ] Men had de compacte verdedi- ]
ging uit het midden voor het doel i vandaan moeten halen, althans j
moeten verspreiden. Er hadden gaten gemaakt moeten worden! Dat kan op verscheidene manieren die men gevarieerd moet toepassen. Het door ons bedoelde en voor dit doel zoo geschikte vleugelspel werd onvoldoende toegepast, doordat beide „stoppers” zoo uitsluitend verdedigden, dat zij hun vleugelspelers vanuit die positie niet konden bereiken.
In de Charlton-voorhoede speelde Duffy, hoewel hij de goal maakte en vele trucs probeerde, toch niet succesvol; Hurst, de rechtsbuiten, was gevaarlijker voor de tegenpartij en D. Welsh, captain, goed werk verrichtend, blonk niet zoo uit als verwacht werd.
S. Bartram, de keeper van Charlton, maakte geen fouten en had moeilijk werk genoeg. Hij greep zonder aarzelen in en was dan op tijd. Ook bij het onderscheppen van voorzetten op zijn doel durfde hij goed uitloopen en voorkwam daardoor gevaarlijke momenten. Strong, de keeper van Burnley, heeft goed gespeeld en hoewel hij niet zoo op den voorgrond trad als zijn collega, treft hem geen blaam. In de tweede helft werd er technisch goed samenspel ten beste gegeven en in ’t midden van het veld zag men ook door vlug onderling wisselen heel snel de beide voorhoede linies opkomen, een snelheid echter, die bij het naderen van de goal minder werd in plaats van in topsnelheid over te gaan voor de „finishing touch”. Goed en veel schieten ontbrak bij
beide partijen. Bij alle twee was hiervan de dichte verdediging en de niet vijftallig aanwezige en onvoldoend gesteunde voorhoede de oorzaak. Zoowel Phipps voor Charlton ala Brown voor Burnley waren in hun verdediging zeer sterk; Brown was de beste, ook door zijn grootere beheersching.
Alle spelers werkten zoo hard mogelijk "om te winnen; op ’t laatst werd het zelfs ruw en moest er nog al eens gestopt worden voor blessures. De eenige speler, die ver onder zijn faam speelde, was Kippax, de linksbuiten van Burnley. Woodruff was een betere back dan Mather. Het viel bijzonder op, dat bij het nemen van vrije schoppen en vooral van corners, niet de uiterste snelheid betracht werd.
Een vrije schop of een corner wordt toegekend als een voordeel, dat slechts bestaat als men naar een vrij staande speler kan plaatsen, want dan blijft de bal bij da eigen partij. Men moet dit dus razend snel doen. Wacht men met het nemen van vrije schoppen ol corners tot iedereen gedekt staat, dan is het voordeel door te lang treuzelen verkeken en hetzelfde geldt voor ’t ingooien. Aan het einde en vooral in de verlenging bleek Charlton meer vermoeid dan Burnley. Nadat de goal gescoord was, trapte Charlton om tijd te winnen veel de bal uit. De uitslag en het verloop toonen aan, dat beide ploegen technisch en tactisch tegen elkaar opwogen. Hoewel Charlton won, achten wij Burnley iets beter. Scheidsrechter Wiltshire leidde
zonder gebaren kalm en beslist, maar een paar gevallen, een offside in ’t voordeel van Burnley en een penalty tegen Charlton toen Harrison in goede scoringspositie tegen den grond gewerkt werd, onto-in* gen hem echter. DIRK LOTSY.