Hoe gaan wij Holland-Belgiè tegemoet? Opportunistisch voetbal ditmaal van minder waarde

Nauweiyke is de winter geweken of de eerste interlandmatch van het nieuwe jaar nadert met rasse schreden. Want niemand kan de overtuiging hebbCTi, dat de Oranjeploeg aan den start verschijnt op een oogenbiik, dat men Inderdaad klaar IM.

Deze langdurige winter heeft ons voetbal ten zeerste geremd, juist nu de opbouw met nieuwe kracht en middelen ter hand genomen is. Van half December tot eind Maart is er niet voor de competitie gespeeld, op uitzondering van 19 Januari en hier en daar een gelegenheidsballetje op Nieuwjaarsdag. Zoo bleven de hervormings- en omscholingsplannen beperkt tot enkele trainingsavonden en -middagen voor geselecteerde groepen spelers in enkele districten. De Ned.' Elftalclub waadde volhardend en ijverig door de Haagsche sneeuw rondom de Wondertent, onlangs trapten zij hun onderling partijtje in Ede, maar hun oefenwedstrijden moeten toch beperkt blijven tot die eene tegen Malmö, zoodat straks tegen de Belgen een ploeg binnen de lijnen komt, die men slechts matig voorbereid kan noemen. De voornaamste training voor interlandvoetbal is immers nog steeds de wekelijksche anderhalf uur competitievoetbal en die heeft men rnaar al te noode moeten missen. I

Nu is de voorbereiding bij de Belgen ook niet over louter rozen gegaan. Vier weken lang zijn de weersomstandigheden en de gesteldheid der Belgisch* voldem zelis deze premle-voetballers te gortig geweest. Maar men moet toch aannemen, dat onze Zufderburon in betere lichamelijke conditie het Olympisch Stadion zullen betreden dan de onzen. Hun non-activitelt was van aanzienlijk korter duur, hun voorbereiding tenminste zoo Intensief. Daarbij gaan de Belgen het veld In, bezield van revanche-gedachten en de daarmee correspondeerende wil-omte-winnen. Ongetwijfeld zal de even onverwachte als voor hen teleurstellende 6—3 nederlaag van 12 Mei 1946 hun nog steeds voor oogen staajs, te daar de eerste revanchepoging, dezelfde Meimaand in Antwerpen, maar zeer ten deele slaagde. Een heel klein stapje In die richting hebben de Belgen al met goed gevolg ondernomen, want hun op Mardi Gras bevochten ecla-

tante Roode Duivels-zege op een op papier toch niet zoo zwakke Zwa- * luwenploeg, zal den Zuidelijken bur- 1 ger moed hebben gegeven. De Belgische nationale ploeg is nog wel niet samengesteld, maar veel onbekende gezichten zal die on- ’ getwijfeld niet t«vatten. s ’ 1

Onze kansen

De schok van Huddersfield is zwaar aangekomen en de vraag is nu maar of onze pioeg zich hersteld zal toonen van de daar geslagen wonden. Is het zelfvertrouwen zoo geschokt, dat een ploeg zonder ruggegraat in de arena komt, dan is een goed resultaat uitgesloten. Maar dat geloven we niet. Er liggen ruim vier maanden tusschen beide ontmoetingen en bovendien is ons ontzag voor de Belgen nooit zóó groot geweest, dat we ons tevoren reeds geslagen achten. Veel, zoo niet alles hangt daarbij af van de mate waarin de nieuwe trainingsmethoden ingang hebben gevonden bij de spelers. Krijgen zij in Carver, Kaufman en Bonsema eenzelfde vertrouwen als vroeger in Bob Glendennlng, dan kan mede door de vergroote invloed van deze oefenmeesters op de voorbereidingen in de nieuwe koers zeker resultaat geboekt worden. Hela as'is het nieuwe trainings-en werkwijze-systeem van T.C. en K.C. nog te kort. van duur om nu reeds veel verbetering te verwachten. Volgen* de officials in Engeland waren de grootste gebreken: gebrekkige techniek, Hchaamsbeheersching en positiespel. Dat kan In deze korte voorbereidingstijd zonder competitiewedstrijden nog niet beteekenend ten goede zijn gekeerd. Men boude dus rekening meteen nederlaag, maar moet dl© eventueel zonder groote ontstemming aanvaarden, als biykt, dat onze spelers yverlg doend© zijn, de duidelijkste gebreken af te leeren. Een zége via opportunistisch voetbal behaald hoe verdienstelijk overigens ook, denk maar aan die 6—B van vorig jaar! kan in dit stadium nauwelijks bevredigen. Speciaal In deze wedshijd telle men de nltsiag eens wat minder, dan gebmlkelUk Is. Hlnn<m we: prachtig! Maar hoe? Verliezen W’e? Jammer! Maar hoe? Daar gaat ’t nu om. HERMAN KUIPHOF

Training van de Jeugd

Het belangrijkste of slechts bijkomstigheid? Door Jan Weenink

Het is een algemene klacht, dat er te weinig jongere spelers klaar staan om de ouderen te vervangen. Dit is m.i. meer dan een verschijnsel van het ogenblik. Natuurlijk, er is vijf Jaar lang geen of onvoldoende training van de jeugd geweest, doch ook vóór de bezettingstijd hing de training van de Jeugd er maar zo’n beetje bij. Gelukkig niet bij alle clubs, maar dan toch in elk geval bij vele, is het de slechte gewoonte om bij de training alles te concentreren op een twintigtal van de beste spelers, maar de oefeningen voor de jeugd beschouwt men meer als een noodzakelljk kwaad dan als een dwingende noodzaak. Men heeft voor duur geld een trainer voor de hoogste elftallen en de Jeugd wordt op een bijveld met een af anderen oud-speler bezig gehouden.

Verwisseling trainers

Ik heb het meegemaakt, dat een club een dime trainer had aangeschaft en deze ook de jeugd voor zijn rekening moest nemen. Tevoren had de club een anderen Engelsen trainer gehad, een met minder naam en zonder „caps”, maar een oefenmeester, die toegewijd trainde en ’s Zondagsmorgens steevast om tien uur bij een van de jeugdelftallen langs het lijntje verscheen en Jongens op hun fouten wees. De spelers waardeerden den Engelsman beter dan de leiding van de club. want toen een andere club den man een nieuw en beter contract aanbood, was deze trainer toch loyaal genoeg om de oude club voorkeur te verschaffen bij het ver®trljken van het oude contract. Men was kwaad en engageerde ®en nieuwe trainer, wie men aanmerkelijk meer betaalde dan de Voorgaande, maar deze nieuwe had ook een groot aantal „caps". lemand van naam en dus

Zakelijk bekeken

De nieuwe Engelsman met de goede naam begon met zich populair te maken onder de spelers van het eerste elftal. „Joe”, zo zullen we hem gemakshalve maar noemen, hoewel hij heel anders heette, was een liefhebber van pittige dranken, nog meer van sigaretten en kon tijdens de rust of na afloop van de wedstrijd zo’n leuk nummertje tapdance weggeven. |

Hy verzuimde geen gelegenheid om de band met de cracks van de club te verstevigen en bij een of andere goede prestatie nodigde hij het gehele elftal uit bij zich thuis. Het kon er ook wel af van zijn „bonua”. .

De spelers van het eerste elftal vonden hem een „moordvent”, maar ik dacht daar toch anders over, want spoedig bleek, dat Joe zich totaal niets bekommerde om de training van de jongeren. Natuurlijk trainde hij de lagere elftallen en de juniores, maar de manier waarop het gebeurde, gaf te denken.

„Nog geen zin”

Wanneer ’s Woensdagavonds de juniores trainden, wat om 7 uur moest beginnen bij kunstlicht, kon men steevast de trainer een kwartier later nog in zijn kleedkamer treffen, zijn benen hoog opgetrokken boven een vlerpits electrisch kacheltje en In zijn vergeelde nlcótinevingers eeft piraat. Men kon er de klok op gelijk zetten, dat als hem er op gewezen werd, dat de Jongens al lang op het veld aan het voorzetten en goaltrappen waren, Joe ten antwoord gaf, dat nog niet allen op hét veld waren...... Een enkele junior, die door werkkring of huiselijke omstandigheden later kwam, was dan Inderdaad nog aan het verkleden.

doch dit kon toch geen enkele reden zijn om dan de overige jongens zolang maar doelloos op het veld te laten trappen! Een trainer met liefhebberij in zijn werk zou integendeel het eerst op het veld zijn geweest en de eerstkomende jongens al vast apart hebben genomen. Hy zou het prettig hebben gevonden als hij de gelegenheid kreeg een aantal jongens tevoren individueel onder handen te nemen.

„Much too warm for the bo'ys”

Erger maakte Joe het op een Woensdagmiddag, toen hij voor de eerste maal de jeugd om twee uur zou trainen.

Om half drie ging ik een kijkje nemen, doch ontdekte nergens een spoor van training, zelfs waren er geen Jongens meer op het veld. Onder de overdekte tribune trof ik Joe in civiel. Ik uitte er mijn verwondering over, dat er niet getraind werd. Het was warm droog weer en niets stond in de weg om de jongsten uit de club de eerste beginselen van de balcontróle bij te brengen:

„Oh, I ’ve sent the boys to the swimmingbath much too warm for the boys”, antwoordde Joe laconiek.

Toen ik even vam mijn verbazing en ergernis was bekomen, ontwik! kelde zich een debat tussen Joe en • mij, doch het gelukte mij niet hem I er van te overtuigen, dat hij niet in – Engeland was maar in Nederland.

Hij stelde zich doodgewoon op ’t I standpunt, dat hij er niet was om de jcitgd te leren voetballen, want als ze eenmaal groot waren, ïfouden ze toch naar een andere club [ gaan en dan had hij hen voor niets getraind.

L Of ik hem nu al aan zijn verstand I trachtte te brengen, dat de training i van het eerste elftal meer een ; kwesüe van bijhouden was en de – jeugd juist alles had te leren, het 1 baatte riet veel, Joe voelde niets , voor training van de Jongeren.

Weinig belangstelling

U zult zich verwonderd af vragen, of do club dan niet dlUgent genoeg was om de Engelsman een andere opvatting bij te brengen, doch zoals gezegd, had hij zich door zijn populariteit ohder de spelers van het eerste elftal een soort machtspositie verworven en het gros van de clubleiders ontging het, dat zo voortgaande, op de duur al het goede werk van de vorige trainer spoelig zou zijn uitgewerkt, doordat er geen toevoer van nieuwe, goed geoefende jeugd kwam. Het heeft lang geduurd alvorens deze trainer met de klinkende naam het loodje moest leggen, doch ondertussen was er in de club kostbare tijd verloren gegaan.

Waar het om gaat

Natuurlijk is dit geen maatstaf voor de opvatting van buitenlandse trainers, maar het is zeker.' dat ze lang niet allen hier komen om tegenover een hoog loon een goede' prestatie voor een club te leveren, vooral werk op de lange duur, zodat het succes gefundeerder Is en de club er een lange reeks van jaren wat aan heeft. Ook betekent het gelukkig niet, dat men in alle verenigingen zozeer de aandacht bij het eerste elftal heeft, dat men er geen erg in heeft, dat daaronder de zaak verwatert, zelfs als er in zo’n club andere mensen voor dat gevaar waarschuwen.

Maar aan de hand van dit en andere voorbeelden mogen we wel de vraag stellen of in alle clubs wel hetzelfdÈe begrip is voor de belangrijkheid van goede oefening voor de Jeugd. Er zijn clubs waar men het Ijegrepen heeft, dat een goede training van de Jongeren nu. een goed eerste elftal straks zal betekenen, maar er zijn nog teveel clubs waar men de Jongeren met een of anderen oud-speler plus een stel voetballen maar het bos in stuurt. Dat die oud-ieden dan nog zoveel hun best doen om het de jongens te leren, is een gelukkige omstandigheid in dat verband. ‘

Al aass tad-M ijmeringen De Eenvoudige

zijn jallie tegenwoordig niet een bietje zwaar op de hand? vroeg hU my ietwat meewarig aarzelend. Hoe dat zoo? I

We!, als Je tegoïwoordig e«i 'wedstrydverslag leest, dan Is het spél goed, matig of uitstekend, maar nooit worden Jullie eens enthousiast. I

En A eens een beetje vorst is nou ja, een beetje dan storten jullie Je met getrokken vulpen op systeemproblemen, balgedoe en allerlei ander zwaarmoedig gezwets. Een heel enkele enkeling, die eens den geest krijgt, komt nog wel eens tot de ontdekking, dat er ook nog zoo iets van plezier by te pas komt. En dan vdlle wel eens tot de conclusie komen, dat voetbal tenslotte toch een genoegen moet zyn. Tenslótte ... terwßl het de hééfdzaak Is.

Over gezw’ets gesproken, jouw betoog is zeer leerzaam, doch voorlopig nog Egyptisch duister. Kyk ’s, ik heb het als voetballer nooit Verder gebracht dan tot het 4e. Evengoed nog een prestatie, want we hadden 13 elftallen. Ik heb eenmaal gespeeld voor 20 dnlzmd toeschouwers, dat was in em vóórwedstryd, maar verder speelde ik sledhts ten aansehontve van een ver. klenmd bestnurslid, em herkauwmde koe en een of ander moordgriet-Je, dat zich om ik-weet-nïet-wat geroepm voelde, haar darlingboy In A'oetbaltenne te aansehonwm. Meestal maar 1 keer, non Ja, doet

er niet toe. Maar man, wat ik van dat voetbal, zoo zonder flauwekul, zonder mentaal geconcentreer, zoo oerdoodgewoon, een geweldplezier heb beleefd! Ik heb gespééld, begryp je. Misschien niet technisch, misschim heelemaal niet tactisch, maar wel eeriyk, fel, hartstochteiyk m met heel myn ziel. Heeriyk was het, zaaaaalig zou ik byna zeggen, maar tenslotte ben Ik geen bakvis. En dan na afloop, man. ’s Maandags waren myn buikspieren styt, natuurlyk ook van de wedsti-yd, maar meer nog van de lach.

Uren zou ik daarover.... Ik weet het, ik heb het ook tot het 4e gebracht.

Nou dan, zei hy, eenige zielsverwantsclap ontwarend, is het dan niet erg, dat je in al dat geseiiryf nooit iets temgvindt van die vreugd, van dat plezier? Is voetbal nu eigeniyk een bedryf, of is het een genoegiykheidsspel, om je dolle jeugd in uit te leven? Misschien allebei. Ik geloof, dat het in de voorste ry een beetje anders is dan in lagere regionen. Misschien hebben de knapen, die vooraan staan, van het spel zelf minder genoegen dan de Jongens van het 10e. Ze moeten er zooveel voor doen én nog veel rrteer voor laten.

Arme stakkers! Ook weer niet. Maar hun genoegens zyn knders. My lykt, dat ze tn andere dingen veel eompensatie vinden, in de grooterc eer, In vér-

reizMi, In interlandwedstrijden en zoo. En dan moet Je by dit alles niet vergeten, dat zy het zyn en ook allen, die over hun prestaties spreken en schrijven, die de massa,er toe brengen, hen op hun wyze na te volgen. Al zal niet iedereen het zoo ver brengen als wy.... Misschien heb je geiyk. Maar ik heb, nu ik zelf niet meer speel, aan het zien van een wedstryd niet genoeg, ook al is het Nederland—België.

Jammer, ik heb Juist gehoord, dat het met de kaartverkoop niet al te best vlot en elk biljetje is er tenslotte één. Overigens, niemand die je er toe verplicht.

Weet ik, daarom heb Ik zelf al iets anders bedacht. Ik ben nn elftal-commisslelld. Ik trek met mijn jongens moe, naar verre, woeste knoilenvelden, op de fiets, met de bus, ja soms waag ik me zelfs in de stoomtram. En al sta ik er ais oudere ja man, ’t is zoo wel een beetje naast, ik proef toch nog die onde vreugd van vroeger. Dkt is de sfeer, waarvan ik houd, dat doodgewone voetbal met na afloop een teiltje met kroos om je In te wasschen. Dat is m Ij n voetbal.

Niet gek bekeken. Dacht ik ook. En weet je waarop ik non hoop? Nou?

Wel, dat er zoo tegen het einde nog eens een uitvsH en er geen reserv'e meer Is. Dan val ik noodgedivongen, snap Je, kunnen ze nooit wat zeggen, als ’t e«t» pet is in en stonn Ik zelf nog een kvvarliertje mee. Want zoo lang kan ik het nog wel volliouden A. H. KENTERS

Cursus tot vorming van Cursusleiders te Sittard

Na Noord-Brabant organiseerde de Conunlssie voor Opleiding van Scheidsrechters een leldersCnrsus voor de provincie Zuid-Limburg te waaraan niet minder dan 19 cursisten, afkomstig uit alle deden van Limburg, déëinamen. Gedurende 10 weken hebben de cursisten inet veel ambitie de cursus gevolgd. Straks zullen zü, ieder tn eigen kring, worden belast met de opleiding van Jonge scheidsrechters. De cursus slaagde volledig. Als docenten traden op dhm, F, V. Veen, Amsterdam (paedagogie) en E. Giélens, 3laastrlcht (spelregel en scheidsrechterswezen).

Reikhalzend

Dhr. O. te G. schrijft ons: „Van Aén mijner ontving ik een exemplaar vw d« „Sportkroniek”. Alle eer voor de goede inhoud en de smaakvolle opmaakt! De „Sportkroniek” is het blad, waarnaar ik zoo vaak reikhalzend heb uitgezien. Heel Voetbal-Nederland spreekt hierin mee! Dit blad Is kt en ik geef me dan ook gaarne als abonné op.”

Van de Bovenste Blank!

Botterdam, 20 Maart 1947. Dat was deze week een „Sportkroniek” van de boven, ste plank en daarvoor mijn harteiyk proficiat. Zooveel keus van artikelen en zeer goede. Inderdaad;, dat was goed werk! Maar laat ik niet gaan zoeken naar nog meer coniplinrenten. anders wordt zelfs de oude Mephisto 'verlegen. Bijzonder getroffen heeft mU de rubriek Engcische Voetbalvaria. Mijn hartelijke dank voor zoo veel lezenswaardige voetballectuur! En I—O voor Mephisto deze week!

4 De „Sportkroniek”, Olfl<4eel Orgaan van de K.N.V.8., frisch, fleurig en actueel, is een lust voor Spelers en Officials!

BESTELBILJtIT

Ik abonneer mij op de

SPORTKRONIEK

a ƒ 4._ per kwartaal, 15 ct. Incasso (tot 1 April 1947 gratis en franco)

Datum:

Naam:

Straat:

Gemeente;

Insenden: Zwartevoeg 1, Ben Haag