Ti -J rr 1 i t ♦ Eenvoud en Zelfbeheerschmg
in de Voetbalsport en in de Sportjournalistiek
De na-oorlogsche onrust
In onzen tüd van geestelüke onevenwichtigheid hebben wij de neiging om niets meer eenvoudig te willen zien, om alles ingewikkeld te maken. Oorzaak en gevolg worden steeds weer door elkaar gehaspeld en wü weten niet meer of onze verwarde samenleving is ontstaan, omdat wü geen heldere toekomst meer zien of dat deze toekomst er wel is, maar dat wü die door onze verwarde brein niet meer zien.
Het is ook zoo moeilijk rustig te blijven als wp ons na het lezen van het avondblad of het aanhooren van het radionieuws in vertwijfeling afvragen: hoe moet dat alles weer terecht komén? Dan maakt onze geestelijke onevenwichtigheid, dat wij meenen overal een oordeel over te kunnen hebben en overal veranderingen te moeten aanbrengen, want rust en eenvoud, dat is conservatisme en na 5 jaren wereldoorlog moeten wij toch alles veranderen en alles anders zien dan wy voordien deden
Ook in een kleine samenleving, die wy kunnen begrijpen en omspannen, hetzij dat dit ons gezin, ons kantoor of fabriek, onze eenvoudige dagelyksche werkkring is, zien wy in het klein meestal dezelfde onevenwichtigheid, hetzelfde gebrek aan eenvoud en rust, dat de wereld in het groot te zien geeft. Maar wie er dan in zijn goede oogenblikken toe kan komen om die kleine voor hem begrijpelijke samenleving eens rustig te bezien en te ontdoen van onnoodige complicaties, die zal ervaren dat het er niet zoo hopeloos uitziet en dat vele puzzles, waarover wij in onze onevenwichtige oogenblikken ons hoofd breken, eigenlijk in wezen niet bestaan en ons slechts door anderen, die tot oordeelen minder bevoegd zijn, als moeilijkheden worden voorgepraat.
Theorie in de voetbalwereld
Gok in onze voetbalsamenleving dreigt de rust en de eenvoud verstoord te worden door te veel en té zwaar-Wichtig geschrijf van ohdeskundigen, waardoor de oude, bevoegde garde onrustig wordt en spoken ziet, die er Werkelijk niet zijn.
Een beetje gezellig journalistiek leuteren over S.S.S., over mental trai. ning, over ons amateurisme kan geen kwaad en het brengt wat leven in de brouwerij. Maar laten wij deze onderwerpen toch vooral niet zoo zwaarwichtig gaan behandelen, dat de eenvoudige en lagere vereenigingen, die de massa van onze voetbalsamenleving vormen, er onzeker door worden.
Laten wij ter geruststelling erkennen, dat er van al die fraaie theorie, waarover ernstige boeken worden geschreven en waar de sportbladen over vol staan, in de praktijk maar weinig terechtkomt. Jaren geleden werd er geprofeteerd, dat het S.S.S. ons voetbal als kijkspel ten gronde zou doen gaan. Larie, kijk maar eens naar de wedstrijden van de Volewijekers en naar de kampioenswedstrijden van Haarlem: flinke doelpuntencyfers en steeds weer uitverkochte stadions, .
Kortgeleden zag ik V.S.V.—Sparta; beide uitgekookt in het S.S.S. Uitslag 5—4, dus 9 doelpunten, waarvan er 2 ontstonden door blunders, maar de resteerende 7 doordat het heele S.S.S. onder den voet geloopen werd door de voorhoede.
En nu zyn de Heeren Sportjournalisten bezig om Neptunus een S.S.-defensie-systeem aan te naaien. Ik zie die Neptunus knapen al lachen, als er in de pers weer een zwaarwichtige beschouwing over hun systeem is uitgedokterd. Ze krygen er steeds meer plezier in en zy zullen daardoor nog meer wedstrijden winnen, waarover de persbank analyses zal publiceeren, waarvan ze „thuis” niets weten. In de sportjournalistiek wordt, kwistig met het woord systeem gewerkt, dan lykt het immers of je een aardig woordje over het hoogeschoolvoetbal kunt meepraten.
Maar waar begint systeem en waar eindigen de geschreven of ongeschreven regels van het spel? Wy zyn verplicht met 11 spelers uit te komen, maar waar staat, dat wy deze in 3 linies moeten opstellen en niet met tien man achter den bal moeten hollen, zooals wij in ons jeugd op straat deden? Is de drie linie-opsteliing systeem? En zou het straatjongensvoetbal, als een elftal dit eens zou probeeren, geen systeem zyn? In het ouderwetsche voetbal, dat toch ook een behoorlyk peil had, was de cen-
tervoor de goalgetter en op die plaats werd steeds het kanon van het elftal geplaatst; de rest van de voorhoede zorgde slechts voor de munitie. Het was de periode, ook in Engeland, van de beroemde centervoors. Was dit systeem of een ongeschreven spelregel? Ik meen het laatste, want dit eerste .sofwoord was toen gelukkig nog niet uitgevonden.
Toen kwam een goochemerd, misschien was het bij Arsenal, op het ei van Columbus en ging dat kanon van de tegenpartij vernagelen door een speciale bewaking; logisch kwam hiervoor de centerhalf in aanmerking. Toen bleek dat je hiermede hoogstens een wedstrijd kon gelijkspelen, maar nooit winnen; daardoor viel het niet op en van een systeem was nog geen sprake.
Diezelfde slimmerik wou echter wedstrijden winnen en kocht zich toen net als bij domineeren, je koopt net zoo lang tot je kan een voorhoede, die ook een paar doelpunten kon maken. Toen werden alle wedstrijden gewonnen; het liep in de gaten en het systeem, of beter gezegd het woord systeem, werd uitgevonden. En daar een succesnummer altijd grondige moet worden nagemaakt, begonnen ook de andere clubs te domineeren waar Jantje niet mee kon, kon Pietje het wel en de volgende periode was aangebroken. De periode van hooge transfers, van o—o, I—o, I—l enz., van den dood van het voetbal als kijkspel, was aangebroken; alles spekje voor de sportpers.
De Engelsche trainers moesten meedoen, want de managers van de clubs wilden het systeem en zij kwamen ook naar Holland. Het lukte een enkele maal, zooals by K.F.C. met zijn in de wieg als stopperspil geboren Nieuwenhuis en daar stond de pers vol van; maar van de tientallen mislukkingen hoorde niemand. Maar we gingen er mee door, want de voetbalwysheid komt nu eenmaal uit Engeland en velen vergaten, dat wy hier het systeem moesten ophouwen met het voorradige materiaal en dat wy niet konden koopen. En dan lukte het nog wel ééns/ V.S.V., Voléwyckers, Haarlem, werden er kampioen mee en er werden hoeken over geschreven en dagelijks én wekelijks stond de sportpers er vol mee, al of niet met prenten er by.
Maar waar lag in de meeste gevallen de oorzaak van het succes? Dat er wilskrachtige elftallen in het veld verschenen met rappe voorhoeden, die er altijd een paar meer maakten dan de S.S.er door liet. Zie de deelcijfers! En trekken de Volewyckers minder dan Ajax en Sparta minder dan Feyenoord, omdat de een stoppert en de ander niet? Neen, het publiek wil een strijdlustig elftal zien en doelpunten en dit gaat altijd samen.
En wanneer ik dan het woord strijdlustig gebruik dan kom ik vanzelf op het volgende zware woord, dat maar door rijp en groen wordt vervoegd:
Mentale training
Ook hierover wordt langzamerhand zooveel geschreven, dat elke 3de klas. ser meent, dat hy niet meer mee kan komen, als niet ten minste één avond per week mentaal getraind wordt. Larie: wat noodig is voor een Nationaal Elftal, waarin heterogene elementen In korten tijd tot een geheel moeten worden gemaakt, dat is veel te zwaar voor een clubelftal. Dit laatste komt bij wedstrijden en bij de technische oefeningen vaak genoeg met dezelfde gezichten bij elkaar, dat een clubbestuurder of een oefenmeester, die de jongens psychisch een beetje door heeft, altyd wel een momentje ziet om de teamgeest en de onderlinge verhoudingen te stimuleelen of te verbeteren.
Maar ga er niét speciaal voor zitten ém elkaar eens mentaal te trainen, want het is maar weinigen gegeven om er dan wat van terecht te brengen. De jongens komen heusch telkens weer in hét veld om zich volledig te geven en te winnen, want ze spelen gelukkig nog voor hun plezier. Maar zelfs als ze goede vrienden zyn en vertrouwen in elkaar hebben ook buiten het voetbalveld, dan is er maar zoo weinig voor noodig om ze tydens de hoogspanning van een wedstrijd op elkaar te laten kankeren. Dit is een natuurlyke gang van zaken en er is geen enkele reden om te trachten hierin met wyze lessen verandering te brengen. Een beetje leiding, een duwtje hier en een woordje daar en voor de rest lossen ze het zelf wel op in vryheid en op eigen wyze.
En dan herhaal Ik wat Dirk Lotsy zoo treffend zegt: ons spel is een uiting van blijheid, ongebondenheid en vrijheid! En dan nog iets over het vraagstuk van: Het amateurisme Eigenlük precies hetzelfde: er wordt te veel over gepraat en geschreven. En de Bondsvoorzitter heeft hier de knuppel in het hoenderhok gegooid door zün uitspraken in het boekje van Zalsman. Eerst sprekende over zuiver en streng amateurisme gaat hü dit zoo verwateren, dat bij even verder erkent dat het niet de vorm van amateurisme is. Maar om hoeveel spelers gaat het eigen lük, die als „arme duvel” eiken Zondag in een prachtstadion optreden, in eerste klas hotels logeeren en per wedstrüd 10 è 20 mille bü elkaar trappen? Zou het 1 % zün van alle voetballers, die Zondags onze velden bevolken of nog minder? Ook hier, rustig blijven en laten uitzieken, den laatsten dief vang je toch niet.
En is het ir ons kleine voetbalwereldje erger dan in die groote wereld om ons heen? Denkt iemand er in ernst over om alle ambtenaarssalarissen te verdubbelen, omdat wellicht 1 % uit nooddruft corrupt is? Alles een teeken des tijds en waaneer alles weer naar het n male gaat, en hierop moeten wij toch hopen, dan zullen de waanzinrecettes weer verminderen en de grootste steen des aanstoots zal dan zijn weggenomen. Voor zuiver beroepsvoetbal is in ons landje geen plaats en dus zullen wij van twee kwaden het minste moeten kiezen.
En dan kunnen wij er over schrijven . of ons amateurisme streng, zuiver, waar of cnwaar is, omdat er zich wel eens excessen voordoen, maar dein doen wij onrecht aan de duizenden frissche jongens, die het spel spelen zonder bijgedachten en die toch eigenlijk het fundament vormen van onze voetbalwereld.
De Moraal
En wat is nu de moraal van dit lied?
Dat ik alle voetballers, clubbestuur, deren en oefenmeesters, ook en voornamelijk die uit de lagere regionen, duidelijk heb willen maken, dat al dat geschrijf over systeem, concentratie, mentaltraining, schijnamateurisme en wat dies meer zij, voor het grootste deel dikdoenerige schrijverij Is, waarvan ze zich niets aan behoeven te trekken. Het is in onze voetbalgemeenschap voor elk elftal, dat technisch goed is en waarin een goede geest heerscht, mogelyk In elke klasse een bevredigende plaats te krijgen. Bedenk echter dat er maar één op de bovenste plaats kan komen en dat er ook altijd één onderaan eindigt. Denk niet altijd, dat de eerste bijzondere dingen heeft gedaan of twijfélachtige praktijken heeft uitgeoefend, maar vraag u af of ze niet beter voetbalden en het daarom ook verdienden.
Tracht ook niet het laatste te voorkomen door systemen in te voeren, die uw elftal niet liggen en die het spel voor de spelers maakt tot dienst in plaats van tot vreugde.
Leer Hun beter voetballen met behoud van hun persoonlijkheid!
En mag Ik dan als amateur ook nog iets zeggen tot mijn beroepscollega’s in de sportjournalistiek? Onze hoofdredacteur riep u onlangs al toe: Menschen Maak Minder Misbaar!
Doe het ook wat rustiger en eenvoudiger en pas de wyze lessen, die u dagelijks of wekeiyks over onze voetballers uitstort eerst eens op u zelf toe. Tracht de techniek van het vak onder de knie te krijgen, want velen Uwer komen in de Iste klasse van de sportjournalistiek uit met de capaciteiten van een zwak 3de klassertje. Uw wyze van opstellen by de verschillende bladen is ook niet altyd even gelukkig, zoodat een lesje in tac. tiek vaak niet overbodig is. Concentreer u verder op uw onderwerp en haal er geen overbodige franje by, d.w.z. afdwalingen op een terrein dat u niet beheerscht.
En als ge eens by elkaar bent tracht dan elkaar eens mentaal te trainen, wellicht ziet u dan de waanzin in van dit werk, dat slechts enkelen verstaan.
Vertel ons dan ten laatste nog eens iets over schyn, werkelykheid en waarheid in de journalistiek; dat interesseert ons meer dan dat uitgekauwde verhaaltje over het schynamateurisme in de voetbalsport. Laat verder elke schoenmaker zich by zijn leest houden en laten de oefenmtesters zich niet op de paden der journalistiek en de journalisten zich niet op den weg van de oefenmeesters begeven.
Laten wy in ons voetbalwereldje het voorbeeld geven hoe het straks in onze groote wereld moet worden.
VE.EL.
Meeningen van Anderen
De nieuwe eerste klassers in het Zuiden
Het eerste stuk in de Sportkroniek over de ex-tweede klassers, was een open aanval, waerop dhr Jacobs uit Venlo antwoordde, maar wat te zeggen van Het cursieve „Snert”-stuk in de Brabantsche rubriek?
Bedoelt de schrijver bü de e.xtweede klassers een minderwaardigheidsgevoel te Dat, mijnheer Snert, zal u nooit gelukken. Als bestuurslid van een nieuwe eerste klasser, heb ik de vaste overtuiging dat mijn collega’s van de z.g. Ouden, ondanks hun hevige protesten destijds, nu deze benjamins een sportleven kans zullen geven en deze kans wordt al aardig aangegrepen. Zegt de competitiestand niet genoeg? De voorzitter van B.V.V. zei bü het eerste bezoek van Vlissingen in Den Bosch: „Wü hebben alles gedaan om het besluit van den K.N.V.B. ongedaan te maken; dat is ons niet gelukt en wü leggen ons er sportief bü neer, jullie behoorèn thans bü ons”. Een voetbalkenner kan, nu het tweede seizoen volop aan den gang is, zien, dat de z.g. nieuwen zich al aardig gaan aanpassen. De voorzitter van Willem II zei Zaterdag 9 Nov.: „Wü moeten nu voor jullie al gaan oppassen”, daarmee bedoelde deze, ~die nieuwen komen er al aardig in” De „nieuwen” kunnen al aardig mee en het publiek komt in groote getale als een „oude” tegen een „nieuwe” speelt.
Typeerend vind ik dat er over de nieuwen uit Limburg niet wordt gerept, zijn deze, volgens Snert-schrijver 0.K.? Ja, ook deze benjamins doen het goed, bekijk de competitiestand. Vlissingen. E. C. BOOGERD.
Steun aan noodlijdende vereeniglngen
Naar aanleiding van de mededeeling van dhr. Lotsy in de Bondsvergadering dat het Ned. Elftal ieder jaar een liefdadigheidswedstrijd zal spelen ten bate van het Roede Kruis, de Stichting ’4O-’45 e.d., wijs ik er op dat elk rechtgeaard NederlEinder financieelen steun aan een der vorengenoerhde instellingen verleent, waardoor veel leed wordt verzacht, al zijn, gezien den nog te lenigen nood, de uitgaven fantastisch hoog.
Alles is in het geweer geroepen om zooveel mogelijk steun aan genoemde instellingen te verleenen, doch... wat doet de K.N.V.B. voor de noodlijdende vereenigingen? Tot nu toe deden alleen de vereenigingen iets voor de zoo zwaar gedupeerde clubs. Den laatsten tyd leest men steeds: Opvoering van het spelpeil, enz. enz., doch waar blijven nu de „kerels” (Lotsy’s woord) uit ons Bondsbestuur, die het initiatief nemen om eerst eens de door den oorlog gedupeerde vereenigingen uit de misère te helpen; slechts dan zal aan ophouw gedacht kunnen worden.
„Waarom deze tweede te houden liefdadigheidswedstrijd niet aangewend voor onze eigen gedupeerde clubs?”
Begrijp mij goed en bekijk het louter als eerlijk sportman. Ik stel de goede bedoeling van het door ons Bondsbestuur voorgestelde plan op bijzonder hoogen prijs, doch bedenkt, dat bijna het geheele Nederlandsche volk zyn steun, naar vermogen, aan de genoemde instellingen verleent, hetgeen toch niet t.o.v. gedupeerde voetbalvereenigingen kan worden gezegd. Wy hebben in ons voetbalwereldse zulke groote mannen, die heusch wel de oplossing voor dit netelig vraagstuk zullen weten te vinden. Welnu, hier ligt een pracht stuk werk, dat aller waardeering zal wegdragen.
Moge myn woorden juist verstaan worden!
’s-Gravenhage, 16 Dec. 1946.
P. G. VAN KAMPEN, Voorzitter „E.5.D.0.”
Gelijk recht voor het Zaterdagmiddag'Voetbal I
Het is niet de eerste maal dat er in Uw kolommen vanwege het Zaterdagmiddagvoetbal begrip gevraagd wordt voor die K.N.V.8.-leden, die om welke reden dan ook, slechts op Zaterdag voetballen in officieel K.N.V.8.-verband of onder auspicieën van de afdeelingen.
Hoe vaak is de voorstelling niet gedaan, dat het Zaterdagmiddagvoetbal slechts bedreven wordt door enkele confessioneele vereenigingen. Zelfs in
de Districtvergadering van District I meende de heer Kruyver iets derge-Itiks te moeten beweren. De werkelijke situatie is geheel anders. De Christelijk clubs maken slechts een bescheiden deel uit van de Zaterdagmiddagvoetballers.
In de rubriek „Groningen en Ommelanden” in de Sportkroniek van 17 dezer wordt o.a. een verslag gegeven vem de vergadering van de Afd. Groningen.
Ik mag U en schrijver van het artikel misschien wel attent maken op het feit, dat er geen Christelijk Zaterdagmiddagvoetbal bestaat. De Christelijke clubs beschouwen zich als volslagen K.N.V.8.-leden, doch zU wenschen ook als zoodanig behandeld te worden en eischen tevens hun rechten als K.N.V.8.-vereeniging op.
Op grond van de fusiebepalingen, welke zonder stemming door de K.N.V.B .-vergadering geaccepteerd werden, hebben de Christelijke clubs recht op vertegenwoordigers in het Bestuur van die afdeelingen, wa."'r Christelijke clubs (lees leden van den vroegeren C.N.V.8.) uitkomen, in in de huidige competities. In Groningen hebben zl) dus recht op één plaats in het bestuur der afdeeling. Of zü op meer plaatsen recht hebben, zal afhangen van het aantal in verhouding tot het geheel.
ledere club, door de fusie van K.N.V.B. met C.N.V.B. in K.N.V.8.. verband thans ingedeeld, zal zich nu beschouwen als volslagen K.N.V.8.- lid, doch eischt als zoodanig ook zijn rechten en erkenning. Het Reglement van den K.N.V.B. kent immers slechts één soort leden, d.w.z. toegelaten vereeniglngen. Dus geen onderscheid tusschen hen die op Zor uag of hen die op Zaterdag spelen. Maar ook: niet de eene club, omdat deze toevallig eerste klasser is, 6 stemmen op de Districtsvergadering en een 4de klasser, gelijkberechtigd lid van den K.N.V.B. volgens het Reglement, slechts één stem. Aan deze on-democratische houding, die feitelijk in strijd is met aangehaalde reglementsbepaling, dient zeer spoedig een eind? te komen, al moet dit gaian ten koste van de z.g. machtspositie van de „goud-vinken”, zooals een Bondsfunctionaris de eerste klassers betitelt. Amsterdam. L. C. DE WIJN.
Een Hoofdklasse voor het Zuiden?
Mijn artikeltje in de Sportkroniek van 30 Oct. j.L, dat eigenlijk niet voor publicatie was bestemd, heeft nogal pennen in beweging gebracht. Dhr. Jacobs te Venlo komt virulent uit den hoek en breekt een lans voor VW, hetgeen zijn goed recht is. De quintessens van de zaak raakt hy niet aan. Dé door ohdergeteekende gelanceerde clubjes zegt hij, doen het zeer goed. Dat is geen verweer; het gaat om spelverbetering, opvoering van het gehalte.
Bij BW—VW gaf het spel der Kraalbewoners iets meer voldoening dan de weinige twee rangs clubs, die ik tot heden aan het werk zag. Voor BW zyn de Limburgers echter geen party. Behoudens sporadische ongevaaxlyke aanvallen, had BW de volle 90 minuten het spel geheel in handen. Het klasse verschil teekende zich hier zeer sterk af. Het Venlosche doel, doorstond, vooral in de tweede helft, een ware bekogeling, en de keepers behoedde zyn club voor een dubbele nederlaag. In alle onderdeelen schoot Venlo te kort.
In gezelschap van zoo’n echte BVVaanhanger toog ik huiswaarts en wat die man zei, dat dacht ik: „ik zie BW graag winnen, maar geef mij maar een overwinning op het kantje af, na zwaren gelykopgaanden strijd; die 4—o overwinning zegt mij niets ze hadden Venlo in d’r zak.”
Ik repliceerde; „Zoo was het verleden seizoen, zoo is het nu, en zoo zal het blyven. Het wordt nog erger, als men in ons Zuiden blyft slapen. Waar is de leerschool voor de geacheveerde ploegen, in deze „snert”-afdeeling? Hunkerend zien we hier uit naar de soep met de vette kluiven. De spaanders moeten weer eraf vliegen!
Laat men toch niet langer ziende blind blyven voor de werkelykheid. Redding van het spelpeil en de weg naar den opbouw behoeven niet ver te zyn, maar dan moet spoedig worden ingegrepen. Clubbelangen en onderonsjes moeten wijken voor het gtoote doel, nl. verbetering en vooruitgang van ons spel en dit is te bereiken door invoering van de door velen zoo vurig begeei de hoofdklasse voor het Zuiden, met clubs als MVV, Limburgia, Sittard Boys, Juliana, Eindhoven, Philips, BW, NAC, Longa, Willem II e.a. Spoedig handelen is dubbel handelen.
GENDERS.