gPe\ den rechtsbuiten bij den bal zou zijn. Vertüri vooral niet, dat die linksback geheel op Jh buitenspeler geconcentreerd is, dat dit zijn i 5.... ....
H,f:e situatie is geheel anders dan bij de nor, j e opstelling, dan is dit de aangewezen weg ie fig in). Hier is de opstelling aangegeven e P de in normale opstelling spelende halflinie te übacks- Wordt dan de bal gespeeld van naar linksbinnen en van linksbinnen dan ontstaat er direct groote h lelijkheden, maar ik hoop U aangetoond te heef*611’ dat deze tegen S.S.S. weinig nut eJu*- Natuurlijk mag het wel ter afwisseling dat geprobeerd worden, maar hoofdzaak is, SnpiWe begrijpen, dat dit wapen, het lange, open gj *> dus het verplaatsen van den bal over tPl?ote afstanden, juist het speltype is waargen het S.S.S. is uitgedacht.
Kort spel en de switch
2Üi?et ianSe> °pen spel mag dus niet het middel j. °m ons doel te bereiken. Wat dan wél? Van')rter sPe* met toepassing van de switch, het {O Plaats verwisselen van de spelers. Ook in I "eland gaat men daartoe meer en meer over. I
De vier wapens
Hjgij nu de vier wapens genoemd, waar* e het S.S.S. te bestrijden: n.I. Ie spelen in
M-formatie, zeer zeker bij de doelschop, en ook deze M-formatie tijdens het verdere verloop van het spel doorzetten; 3e. individueel werk; 3e korter spel, in ieder geval geen lange trappen; 4e switch.
Wat punt 1 betreft dient zeer zeker, bij wijze van afwisseling de normale opstelling af en toe toegepast te worden. Er moet twijfel in die achterhoede komen. De middenvoor moet zich zeer zeker zoo af en toe en door juist op de momenten dat het noodig is, naar zijn werkelijke middenvoorplaats begeven.
P*o. V.
Fig. VIII.
Laten we nu eens gaan bekijken hoe de opstellingen van de voorhoedespelers moet zijn, indien b.v. de rechtsbuiten den bal in vrije positie ontvangen heeft. Die rechtsbuiten heeft nu eigenlijk 4 mogelijkheden.
le. Hij zou direct kunnen voorzetten (zie fig. IV). Dit is opportunistisch voetbal, maar ’t kan zeer zeker z’n nut hebben.
2e. Hij zou door individueel passeeren (zie fig. V) kunnen pogen, de vijandelijke verdediging in moeilijkheden, te brengen.
Indien hij den back gepasseerd is, gaat hij op ’t doel af, totdat hij wordt aangevallen. Dan speelt hij den bal naar binnen. Dit is spelen volgens een plan, dit is géén opportuniteitsvoetbal. Stel U nu eens voor, dat de rechtsbuiten, na het passeeren van zijn achterspeler
wordt aangevallen door den spit; hij ziet zijn middenvoor nog staan op plaats A. Dit nu is het moment waarop de middenvoor naar voren moet komen van A. naar Al, een voorzetje van rechtsback naar den middenvoor, een doelpunt! Tenminste, in theorie!
De derde mogelijkheid van den rechtsbuiten is switch met zijn binnenspeler (zie fig. VI). De rechtsbuiten van partij B loopt op den linksback toe, de rechtsbinnen start plotseling van den halfspeler weg naar A, enz.
De vierde mogelijkheid voor den rechtsbuiten is; hij speelt den bal naar den middenvoor, die vrij staat, waardoor men dus een verplaatsing van het spel krijgt van rechts naar het midden (zie fig. VII). 1
Er is dus afwisseling genoeg.
De mogelijkheden van den middenvoor zijn natuurlijk ook legio, toch zal hoofdzakeiyk met korte switches en individueele pogingen ge- – tracht moeten worden, het beoogde doel te bereiken. De lange bal in den hoek mag toch geen t hoofdwapen zijn. Een paar voorbeelden (zie fig. I VIII).
Fig. VII.
De rechtsbuiten heeft den bal gespeeld naar den midvoor. De rechtsbuiten loopt naar A, de 1 bal gaat naar A, de middenvoor loopt direct door c naar A en hij is er door. Zoo zijn er voor den c middenvoor natuurlijk ook vele mogelijkheden. Natuurlijk moet ook de opstelling van halflinie j en achterhoede onder oogen worden gezien, < Daarover volgende week. C. W. JANS. 1
Kent U de spelregels?
Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat èn spelers èn publiek het niet eens zijn met de beslissing van den scheidsrechter. Hoe vaak wordt er op de tribune niet gediscussieerd over een bepaalde straf, die de scheidsrechter oplegt?
Bent U wel terdege thuis in de spelregels, als U met Uw buurman of buurvrouw redetwist over een bepaald voorval in het veld?
Zoo ja, toets dan Uw spelregelkennis aan onderstaande vragen; zoo neen, probeer ze te beantwoorden en verrijk Uw spelregelkennis aan de hand van de juiste, antwoorden, die U in het volgend nummer van de Sportkroniek zult vinden. Wij zullen zoo mogelijk iedere week een serie van 10 spelregelvragen plaatsen, waarvan U telkens de juiste antwoorden kunt vinden in het volgend nummer. Wij hebben den heer Brasser, die de rubriek: „De spelregels en hun toepassing” verzorgt, bereid gevonden, ook deze rubriek onder zijn deskundige hoede te nemen. Over de juiste antwoorden kan niet gecorrespondeerd worden.
1. Wanneer begint de wedstrijd?
2. Hoeveel is het kleinste getal spelers waarmee een partij mag uitkomen?
3. Hoeveel passen mag de doelverdediger met de bal in ziin handen doen?
4. Mag een partij ook zonder doelverdediger spelen?
5. Wanneer mag de doelverdediger worden aangevallen?
6. Als de bal op de doelhm tusschen de palen ligt, is dan een doelpunt gemaakt?
7. Wat moet er gebeuren als de bal tegen den grensrechter, die op de zijlijn staat, komt, en daarna in het speelveld terecht komt?
8. Mag de doelverdediger den bal ingooien van de zijlijn af?
9. Mag de bal op de doellijn worden gelegd bij het nemen van een doelschon?
10. Als bij een ingooi de bal in eigen doel wordt geworpen, zonder dat een speler de bal heeft aangeraakt, wat moet er dan gebeuren?
KRONIEK
Rectificatie. —• In de „Sportkroniek” van 2 dezer is een zetfout geslopen, waardoor als uitslag van de ontmoeting Volendam—H.B.C. (2B) o—o0—0 werd opgegeven. Dit moet zijn: 6—o.
Wales—Schotland. De wedstrijd Wales—Schotland, Zatterdag j.l. in Wrexham gespeeld, eindigde in een 3—l-zege voor Wales. De rust kwam met o—o.0—0.
P'a. vi.