er een bewijs tevens van zijn, dat de kosten en inspanningen aan deze bemoeiingen van de Bond nooit groot genoeg kunnen zijn. Op 15 Mei bezochten 35 deelnemers van de trainingen, vergezeld van de oefenmeesters, de Davis Cupwedstrijden in Amsterdam. De oefenmeesters gaven talloze aanwijzingen aan de jeugd over de techniek en tactiek van de spelers.

Voor de districts-jeugdkampioenschappen bestond geringe belangstelling; kampioen werden Jenny Müllemeister en Jacques Broers. Bij de Nationale Jeugdkampioenschappen in Apeldoorn behaalde onze jeugd zeer matige resultaten. Daarentegen werden op de wedstrijden voor de oudere jeugd in Haarlem goede resultaten bereikt. Mej. F. Herfkens wist beslag te leggen op de Kea Bouman Vaas. Bij de jongens bereikten H. de Zoete en W. Saarberg de tweede en derde plaats. In Utrecht hadden zowel een rechtspraakavond (spreker de heer J. J. de Jong) en een propaganda-avond met films (spreker de heer C. Vreedenburgh) plaats. voor de laatste bestond grote belangstelling. Ook werden in Utrecht schoolwedstrijden georganiseerd, waaraan zes scholen met animo deelnamen. De commissie wijdde dus haar speciale aandacht aan de stad Utrecht; jammer genoeg is het te kort aan banen hier het grote struikelblok om de jeugd te winnen. Daarnaast had ook het scheidsrechtswezen de belangstelling van de commissie. Het contact met de Centrale Commissie Rechtspraak was echter te gering om meer activiteit op het gebied van de rechtspraak te ontwikkelen. Dit waste wijten aan het feit, dat de afgevaardigde voor ons district inde centrale commissie geen lid was van de districtscommissie. Wanneer ik aan het slot van mijn verslag nog in het kort een indruk mag geven over het afgelopen jaar, dan meen ik te mogen constateren, dat er met animo gewerkt is en dat wij tevreden mogen zijn over de bereikte resultaten. Tevreden, maar nog niet voldaan! Er is nog veel te doen, en daarom is het jammer, dat wij inde toekomst in het Bestuur de steun zullen moeten missen van onze voorzitter, Jhr. Ir. de Brauw, onder wiens leiding de organisatie van de werkzaamheden zo enorm is uitgebreid en verbeterd. Het bestuur is echter bereid zijn beste krachten te blijven geven voor het propageren en intensiveren van onze mooie tennissport en doet een dringend beroep op een ieder, daarbij zijn volle medewerking te verlenen.” Ir. G. A. Kemper, de distrlctssecretaris van district Zeeland, worstelt nog steeds met ontelbare moeilijkheden. Hij is echter niet te pessimistisch als hij schrijft: „Al heeft het tennisleven in Zeeland weer met moeilijkheden te kampen gehad moeilijkheden, die ten dele steeds zullen blijven bestaan toch valt er over 1947 met enige goede wil en optimisme wel enige vooruitgang te constateren. Immers, was er jarenlang maar één uitgesproken tenniscentrum (Terneuzen), thans valt ook van andere delen onzer eilandenprovincie iets te melden. De competitie kwam aanvankelijk maar moeizaam op gang, maar schiep toch nieuwe mogelijkheden, daar ’t Halve Maentje (Goes) met twee teams ineen Westbrabantse groep kwam, terwijl Luno en Togido (Zierikzee) voor het eerst ingeschakeld werden. Hopelijk opent dit verdere perspectieven voor het volgend jaar. De vraag rijst, of de ballenvoorziening in onze uithoek slechter is dan in het centrum van het land. In Vlissingen waren aan het eind van het seizoen de banen eindelijk zodanig hersteld, dat met goed fatsoen een wedstrijd tegen Scarborough (Eng.) georganiseerd kon worden, als onderdeel van een algemene sportuitwisseling. In Zeeuws-Vlaanderen vlotte het dit jaar niet zo goed. Competitie en steden wedstrijden gingen niet door en er was geen trainer. Wel speelde Terneuzen tegen Selzaete (Belg,) en op 26-27 Juli en 2-3 Augustus verzamelden zich velen als vanouds op de banen van „Animo” voor de districtskampioenschappen. Wij hadden in het winterseizoen gehoopt op een' paar avonden van C.V. in Goes en Vlissingen, maarde record-winter stuurde alle, reisplannen inde war. Tenslotte een blik vooruit. In Goes, Sluis en Vlissingen leven plannen voor nieuwe banen, maar of ze er spoedig komen zullen? En dan het probleem om de jeugd een kans te geven. Juist in ons district, waar in verschillende plaatsen tennis jarenlang ten enenmale onmogelijk was, weet men geen begin met jeugdtennis te vinden. Dit begin moet door de clubs opgebouwd worden, en ieder die zich het genoegen en de sportieve bevrediging realiseert, die tennis hem of haar gaf, zou er toch eigenlijk ongevraagd en met enthousiasme aan moeten meewerken, nietwaar? Een taak voor 1948!” Van de districten Noord-Holland (Noord) en Limburg zijn nog geen verslagen binnengekomen, zodat wijde indrukken, die het afgelopen jaar op de beide districtsfunctionarissen, ieder in hun district, hebben achtergelaten, niet kunnen vermelden. Al met al kan men constateren, dat het tennisleven inde 14 districten een zeer opgewekt verloop gehad heeft, waartoe de uitzonderlijke zomer wel zeer veel heeft bijgedragen. Als organisatorisch alles zo geklopt had en niemand het bondsbureau zo weinig

inde steek had gelaten als de zon' ons allen, dan zou er weinig meer te wensen over zijn. Het volgend jaar moge minder zon geven, ik ben er van overtuigd, dat de hulp en de steun die de bondsleiding dan van de districten zal ontvangen, daaraan omgekeerd evenredig zal zijn. Het goede voorbeeld wordt door het Bestuur zelf gegeven, waarover u in het volgend hoofdstuk meer zult vernemen. Bondsraad en Bestuur. Inde Bondsraad hadden behalve de leden met districts-niandaat, nog zitting de heren: D. Croll (voorzitter), Mr. H. F. Hoyer (vicevoorzitter), J. A. F. Renardel de Lavalette (secretaris-penningmeester), J. J. F. Gilliéron, P. D. A. van der Heyde, B. C. W. Koers en Ir. J. Velds (leden). De heer P. D. A. van der Heyde werd herkozen en de heer Ir. J. Velds nam de plaats in van het aftredende lid Ir. W. E. R. van Herwijnen, die zich helaas door drukke werkzaamheden genoodzaakt zag zijn zetel in het Bestuur ter beschikking te stellen. Op de Algemene Vergadering op 15 Maart 1947 te Utrecht werd hem dank gebracht voor het vele werk, dat hij voor de K.N.L.T.B. heeft verricht. Bovengenoemde heren vormden het Bestuur van de K.N.L.T.8.. Als rechtstreeks door de Algemene Vergadering gekozenen, hadden voorts nog inde Bondsraad zitting: Mr. H. Wilton, Jhr. H. A. C. van Riemsdijk en D. Nieman. De beide laatste leden werden gekozen op de bovengenoemde Algemene Vergadering. De heer Nieman trad af toen hij als administrateur van de K.N.L.T.B. werd benoemd. Reeds verschillende malen is er in dit verslag gezinspeeld op meer toewijding, groter zorgvuldigheid en snellere afdoening van zaken, een beter opvolgen van de reglementaire bepalingen. Dat wij dit als administrateur van de leden van de K.N.L:T.B. durven vragen, is niet op de laatste plaatste wijten aan de grote toewijding, die het Bestuur van de K.N.L.T.B. aan de aan zijn zorg toevertrouwbelangen schenkt. Het onvermoeid werken, de grote zorgen, de kennis van zaken, waarmede het de tennisbelangen van de leden van de K.N.L.T.B. behartigt, zijn een prachtig en stimulerend voorbeeld voor allen, die onze Bond ineen of andere functie dienen. Het moge op het eerste gezicht iet of wat eigenaardig aandoen, dat ineen jaarverslag het Bestuur een pluim op de hoed gestoken krijgt, uiteindelijk behoren de werkzaamheden van het Bestuur en de wijze waarop zij de Bond bestuurt, wel degelijk ineen jaarverslag thuis. D. NIEMAN. (Wordt vervolgd.)

19