Wanneer men de opgaven van de onderscheidene districtsbesturen bestudeert, komt men tot de conclusie, dat aan de roep om vernieuwing en verjonging in het algemeen is voldaan. Dit geldt eveneens voor diverse andere college’s, als Bondsraad en commissies van Bijstand. Wij zullen thans de diverse districtssecretarissen aan het woord laten, door enige markante passages uit hun jaarverslagen te lichten.
De heer C. Beek, 2de secretaris van het district Amsterdam, constateert: „In dit jaar zijnde weersomstandigheden wel buitengewoon gunstig geweest voor onze tennissport. Er is dan ook naar hartelust gespeeld en hoewel de belangstelling niet meer zo groot is als tijdens de oorlog, is vergeleken met het vorige seizoen vaneen vermindering toch geen sprake. Jammer is het, dat door het nog steeds niet invoeren van de zomertijd, de gelegenheid voor het ’s avonds spelen zo gering is, De hoogtepunten van het seizoen 1947 waren voor ons district wel de internationale wedstrijden te Amsterdam gespeeld, n.l. de oefenwedstrijd van ons Davis-cup team tegen Nieuw-Zeeland op 3 en 4 Mei en de Davis-cup tegen Zuid-Afrika op 15, 16 en 17 Mei. De wedstrijden, waarvan de organisatie was toevertrouwd aan ons Districtsbestuur, hadden een vlot verloop en wij mogen wel zeggen, dat de ontvangst van de Zuid-Afrikaanse spelers te Amsterdam veel bijgedragen heeft tot de behoorlijke inschrijvingen voor de Internationale Kampioenschappen te Noordwijk.” De districtscompetitie mocht zich ineen zeer grote belangstelling verheugen. De elf (inclusief de districts-kampioenschapen) gehouden tournooien mochten een groot aantal spelers tot zich trekken. Aan de jeugdzorg werd wederom veel aandacht besteed onder de onvermoeibare leiding van het bestuurslid J. J. F. Gilliéron. De scheidsrechter-commissie heeft zich onder leiding van haar voorzitter, de heer v.d. Lee, zeer verdienstelijk gemaakt. Te memoreren valt nog een bijzonder geslaagde propagandaavond, georganiseerd door de Directie van Eilers- en Goldstar – Tennisparken, waaraan de heren van Swol, Mr. Peters, Scholten en Gourovich hun medewerking verleenden. De secretaris van het district Drente, de heer D. A. Graatsma, geeft geen algemeen overzicht, maar laat de verschillende evenementen als competitie, training, wedstrijden de revue passeren. De secretaris van het district Friesland, de heer E. de Vries, zond een zeer lijvig verslag in, waaruit wij het volgende onder uw aandacht brengen: „Wanneer wij op het seizoen 1947 terugzien, dan kunnen wij in het algemeen spreken vaneen goed jaar, dank zij ook het bij uitstek voor tennis geschikt weer. Daarnaast kunnen wij spreken van een verbetering inde materiaalpositie, speciaal van de ballen en rackets, hoewel schoenen nog moeilijk zijn te verkrijgen, De belangstelling zowel onder de jeugd als bij de ouderen was goed tot zeer goed. Hoewel door de langdurige vorstperiode de banen in het begin van het seizoen ineen slechte toestand verkeerden, kunnen wij speciaal wat Leeuwarden betreft met genoegen constateren, dat de banen ineen zeer goede conditie werden gebracht en zelfs gedurende de heetste perioden van de zomer goed bespeelbaar waren. Ook inde provincie viel een opleving van tennis te bespeuren. De jeugdtraining is met kracht ter hand genomen. Er zijn op dit gebied reeds enige resultaten bereikt. Hoewel ballenschaarste en schoeisel nog wel eens moeilijkheden opleverden, mag toch met genoegen worden geconstateerd, dat de jeugd weer enthousiast voor tennis is en bij goede leiding hieruit zeer zeker goede spelers kunnen voortkomen. Het zal echter nodig zijn het volgend jaar de tweedejaars-leerlingen en de goedspelende ~ eerstejaars juniores te verenigen in enkele clubs onder een eigen bestuur, doch met toezicht vaneen der ouderen, teneinde in clubverband de training voort te zetten en het volgend jaar opnieuw met eerstejaarsleerlingen op dezelfde wijze voort te gaan. De wedstrijden, welke aan het eind van het jaar op 14 September onder deze jongens en meisjes werden gehouden, waren een succes. Op het ogenblik wordt gewerkt .aan de organisatie voor overdekt tennis inde beurste Leeuwarden, waarmede het Districtsbestuur zich heeft belast en waarmede het reeds zover is gevorderd, dat op 1 December hiermede kan worden begonnen. De belangstelling is zeer bevredigend. Er moet op gelet worden, dat het aantal tournooien in onze provincie niet te groot wordt, zodat nog voldoende ruimte overblijft voor de toch altijd aangename en voor het spelpeil zo zeer bevorlijk onderling contact door invitatiewedstrijden, alsmede om het clubtennis voldoende ruimte te laten. De clubs welke dit jaar hebben deelgenomen aan de Friese competitie, zouden moeten toetreden tot de competities van K.N.L.T.8., waardoor zij worden opgenomen inde regeling van wedstrijden, zoals die door de Bond worden vastgesteld en waarvoor ook gelden de competitiebepalingen van de Bond. Zo zij daartoe niet zouden willen overgaan, moet in ieder geval op zo groot mogelijke schaal competitiewedstrijden worden gespeeld tussen deze clubs, onder leiding vaneen afzonderlijk hiervoor speciaal benoemde competitieleider. Daarnaast dient het contact van Leeuwarden met de clubs inde plaatsen Drachten, Dokkum, Mantgum, Franeker, Bolsward, enz. verbetert te worden, teneinde ook hier het tennis-
leveq tot hogere bloei te brengen. Dit zou kunnen geschieden door het houden van lezingen, eventueel met filmvertoning in het winterseizoen dooreen der bestuursleden van het district, dan wel in het zomerseizoen door het spelen vaneen of meer demonstratiepartijen. De clubs dienen daartoe door het districtsbestuur te worden opgewekt. Daarbij kan tegelijkertijd het probleem van de jeugdtraining ter hand worden genomen, daar deze m.i. met alle middelen moet worden bevorderd. Hoewel dus in het algemeen in het afgelopen jaar vrij veel is getennisd, kunnen wij toch niet constateren, dat het spelpeil in het algemeen in ons district belangrijk is verbeterd. Bovendien zijn het nog steeds de oudere cracks die de partijen winnen, terwijl de jeugd in vele opzichten dit peil nog bij lange na niet benadert. Het zal nodig zijn in het komende seizoen onze speciale aandacht te besteden aan het opvoeren van het spelpeil, speciaal bij de rijpere jeugd, daar de tijd spoedig nadert dat de rol van de oudere spelers door jongere krachten zal moeten worden overgenomen, zonder dat dit een achteruitgang betekent voor het spelpeil, integendeel! Een ruimer contact met sterkere spelers uit andere provinciën en door het houden van demonstratiepartijen te Leeuwarden, Sneek of Harlingen met sterke spelers uit andere districten, is hiervoor gewenst.” De thans afgetreden secretaris van het district Gelderland, de heer J. C. E. de Vries, begint zijn verslag in mineur: „Vaneen sterk opbloeiend tennisleven in ons district heb ik dit seizoen helaas nog niet veel kunnen bespeuren. Wel is het veel beter dan in 1946 en mogen wij tevreden zijn. Het is trouwens ook haast wel vanzelfsprekend, dat ineen zo geteisterd gebied als Gelderland de opbloei langzaam gaat en de achterstand, die inde oorlogsjaren is ontstaan, eerst pas na enige jaren zal zijn gecompenseerd. Van de propaganda kwam in Gelderland niet veel terecht, alleen C.V, was met zijn films te Aalten, Oosterbeek en Winterswijk. Ook het scheidsrechtersvraagstuk bleef nog ver beneden de verwachtingen.” Daarna laat hij de verschillende tennisfeiten in zijn district de revue passeren. De voorzitter van district Den Haag, de heer H. Schram de Jong, nam na het overlijden van de dlstricts-secretaris, de heer M. A. Verhuist, het secretariaat waar en bracht tevens het jaarverslag uit. Uit zijn verslag zouden wij het volgende te uwer kennis willen brengen: „Alle tennisparken konden weer in exploitatie genomen worden; de nodige wedstrijden werden weer georganiseerd, zodat onze leden weer volop van de tennissport konden genieten. De ingestelde Commissies t.w. Gommisse Jeugdzorg, Districtscomp. en Rechtspraak hebben zich voortreffelijk van hun taak gekweten. Na al dat verblijdende rust op mij de droevige taak te memoreren, dat onze secretaris-penningmeester ons inde loop van dit jaar is ontvallen. Voor ons tennis en speciaal het Haagse tennis is dit een groot verlies. Hij droeg ons tennis een warm hart toe, was een zeer accuraat secretaris-penningmeester. Wanneer hij iets op zich nam, deed hij het steeds vol toewijding en daardoor was het steeds aangenaam met hem te mogen samenwerken. Door zijn persoonlijke eigenschappen wist hij zich in onze tenniswereld tal van vrienden te maken. Velen van ons zullen hem dan ook erg missen. Zijn nagedachtenis zullen wij met de grootste waardering gedenken. De Districtscompetitie, onder leiding van de Heer Treffers, werd wederom een succes. Dit jaar had een groot aantal ploegen ingeschreven en het kampioenschap werd, evenals het vorige jaar, behaald door „de Munriik” uit Leiderdorp. Ook dit jaar had de sportuitwisseling Birmingham-Den Haag plaats. Dit jaar ging er een ploeg onder leiding van Mevr. Jonquière naar Birmingham. Ofschoon het voor onze spelers gezellige dagen zijn geweest, had het als sportdemonstratie weinig te betekenen en het is de vraag of op deze manier zal kunnen worden doorgegaan. Onder leiding van Ir. Velds werd er op twee avonden een cursus inde rechtspraak gehouden, gevolgd dooreen z.g. testavond. De belangstelling voor deze cursus neemt steeds meer toe. Daar een goede rechtspraak een belangrijk onderdeel van ons tennis is,'verrichtte de Commissie Rechtspraak een nuttig werk. Onder leiding van mevr. Jonquière namen aan de wintertraining 15 jongens en meisjes deel en aan de zomertraining 10. Niettegenstaande alle moeite en tijd, welke mevr. Jonquiere er voor geeft en waarvoor haar alle eer toekomt, waren de resultaten maar zeer matig. Noch in Apeldoorn, noch in Haarlem wist onze jeugd het tot iets te brengen. Beter brachten onze oudere spelers het er af. Bij de op de M.E.T.S. gehouden Nat. Kamp. wist mej. Rollin Couquerque voor de 14e maal het kampioenschap dames-enkelspel te behalen en met haar partner mr. Wilton het kamp G.D. Mr. Wilton werd wederom landskampioen en met I. Rinkel won hij de H.D., zodat van de 5 nummers er 4 kampioenschappen door Haagse spelers werden gewonnen. Ook inde competitie wist een ploeg van „Leimonias” het landskampioenschap te behalen. Voorwaar een schitterende prestatie van onze spelers, waaruit blijkt, dat Den Haag nog steeds een vooraanstaande plaats in ons tennis inneemt.”
16