KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE LAWN TENNIS BOND – VAN BAERLESTR. 80, A DAM-Z

IAARVERSLAG OVER 1947

(48ste VERSLAG*)

VOORWOORD. Dames en Heren, Ingevolge het bepaalde in art. 38 van het Huishoudelijk Reglement wordt u hieronder het verslag over het jaar 1947 (1 November 1946—31 October 1947) aangeboden. Mijn voorganger, de heer P. J. Costerus, ving het vorige jaarverslag aan met op te merken dat hij slechts voor 2/3 gedeelte het hondsjaar 1946 meemaakte. Dit recórd verbeterde uw nieuwe administrateur met stukken, daar hij slechts voor 1/6 gedeelte van het hondsjaar 1947 administrateur was. Was mijn voorganger nog gedurende het volledige tennisseizoen 1946 in functie, ik had slechts de eerde twee laatste herfstmaanden als zodanig in dienst van de K.N.L.T.B. te zijn. Dat ik niettemin in staat ben u een dragelijk verslag uitte brengen zal iedereen, die weet dat ik reeds jarenlang in verschillende functies voor de K.N.L.T.B. werkzaam ben, duidelijk zijn. Toch heb ik lang getwijfeld of het niet beter ware geweest, indien ik dit jaar deze reglementaire taak aan mijn voorganger had overgelaten. Wat is immers het geval? Indien men een grote belangstelling voor ons tennisspel in het algemeen, en voor de K.N.L.T.B. in het bijzonder, heeft, zal men het als een mooie opdracht beschouwen een jaarverslag samen te mogen stellen. Jarenlang heb ik dan ook met grote belangstelling het jaarverslag van onze Hoyte Veder tegemoet gezien en het is al meer dan een decennium geleden, dat ik voor mijzelf als één der prettigste taken, die er in onze Bond uitte voeren is, het maken van het jaarverslag dacht. Nu het eenmaal zover is, spreekt het dan ook vanzelf dat ik dit werkstuk zo volledig mogelijk wens af te leveren. Ik heb altijd het idee gehad dat zo’n verslag gerust een persoonlijk cachet mocht hebben. Men is nu eenmaal wel gebonden aan een bepaalde inhoud. een zekere indeling, dit neemt niet weg, dat deze gebondenheid een persoonlijke visie niet uitsluit. Daarvoor zal echter nodig zijn, dat men gedurende een bondsjaar geregeld aantekeningen maakt, zowel over de telkenj are weerkerende evenmenten, als over nieuwe, markante kwesties en gebeurtenissen. Dat dit in 1947 door mij niet geschied is, nu ik slechts 2 maanden in functie was, is zonder meer duidelijk. Er blijft mij dus niet veel anders over dan een opsomming te geven van alles wat er op de verschillende gebieden, die de K.N.L.T.B. bestrijkt, is voorgevallen, wat onvermijdelijk tot een wat droge recapitulatie leiden moet. De afgelopen vier maanden hebben een dusdanige hoeveelheid werk met zich meegebracht, omdat het noodzakelijk was een grote achterstand in te lopen en om te trachten de diverse bestuursorganisaties in onze Bond, van het Bestuurscollege via de Bondraad en de districtsbesturen tot de verenigingsbesturen toe, met de daad te overtuigen, dat er op het Bondsbureau een nieuwe kracht aan het werk was, die efficiency, snelle afdoening, kennis van zaken en soepelheid als hoofdmotieven voor zijn werkzaamheid had verkozen, dat er geen tijd restte om voldoende voorbereidingen te treffen voor het maken vaneen in alle delen verzorgd jaarverslag. Daarbij heb ik inde afgelopen maanden de overtuiging gekregen, dat men van mij iets bijzonders verwacht. Men heeft allerwege mijn benoeming met zoveel enthousiasme begroet, men heeft bij de aanvaarding van mijn functie zoveel waarderende woorden gezegd en geschreven, voor welke blijken van vertrouwen ik u allen nogmaals dank zeg, men heeft gedurende de vier maanden dat ik thans in functie ben reeds zo dikwijls laten blijken, dat men mijn streven waardeert, dat de enige conclusie waartoe ik komen kon wel deze was, dat men van mij ook een bijzonder goed jaarverslag verwachtte. En dat is nu juist iets dat ik dit jaar, om boven geschetste redenen, nog niet kan leveren. Het bloed kruipt nu eenmaal, waar het niet gaan kan en ondanks alle belemmeringen zal ik toch trachten er van te maken wat er in deze omstandigheden van te maken is. Uw clementie roep ik daarbij in, het volgend jaar hoop ik mij te revancheren. Inleiding. De opbouw, waarover mijn voorganger het vorig jaar sprak, is nog niet voltooid. De moeilijkheden waarmede men nu al sedert 1945 te kampen heeft, mogen kleiner van omvang en geringer in aantal zijn geworden, overwonnen zijn zij nog niet. Het personeelsvraagstuk is nog niet opgelost. Verschillende nieuw aangeworven krachten verlieten na korter of langer tijd wederom het Bondsbureau. Sedert het optreden van ondergetekende als administrateur, is voor de taakverdeling wel een nieuwe lijn uitgestippeld, die o.a. een scheiding beoogt tussen de tennistechnische werkzaamheden

en de finantiële zaken, de nieuwe krachten, die deze taken moeten uitvoeren, zijn nog niet gevonden. Er mag dan in sommige opzichten verbetering te constateren zijn inde medewerking van de districten en van de verenigingen, het is onmiskenbaar dat „men” minder tijd voor de organisatie van tennis beschikbaar heeft, dan inde afgelopen oorlogsjaren. Het zal absoluut nodig zijn dat men wat meer zorg besteedt aan de reglementaire afwikkeling van de diverse administratieve werkzaamheden. Wat er bijv. op het oriënterings-weekeinde te Baarn over de afwikkeling van de gehouden tournooien werd medegedeeld, is eigenlijk onduldbaar. Het zal dan ook het streven moeten zijn om alle tennisofficials van hoog tot laag te doordringen van de noodzakelijkheid, de nu eenmaal nodige administratieve beslommeringen snel en ter zake kundig af te doen. Alleen dan is het mogelijk, dat het Bondsbureau tot volle ontplooiing komt en zijn voornaamste taak, n.l. om de leden van de K.N.L.T.B. (in casu de verenigingen en comité’s) met raad en daad terzijde te staan om het tennis in al zijn geledingen te dienen, kan volvoeren. Dat het huidige Bondsbureau met zijn, in sommige opzichten, nog gebrekkige outillage niet berekend is voor het goed volbrengen van al de werkzaamheden, is genoegzaam bekend. Ondanks alle moeilijkheden, die het huisvestingsprobleem in Nederland met zich medebrengt, zal het zaak zijn binnen niet al te lange tijd een onderdak voor het bureau te vinden, dat meer aan de werkelijk niet te hoog gestelde eisen voldoet, dan de tegenwoordige huisvesting. Verenigingen. Inde loop van het jaar meldden zich 37 nieuwe verenigingen bij de K.N.L.T.B. aan, waarvan er 6 reeds eerder lid waren, waartegenover staat, dat 27 verenigingen en twee comité’s voor het lidmaatschap van de Bond bedankten; in 3 gevallen kwam een fusie van twee verenigingen tot stand. De categorie van nietexploitabele clubs verminderde gelukkig, alhoewel vele verenigingen nog steeds te kampen hebben met de schade, inde oorlogsjaren opgelopen. Het is een gelukkig verschijnsel dat wij regelmatig berichten ontvangen over plannen tot aanleg of verbetering van tennisbaan-complexen. Er is nog steeds een groot tekort aan banen, zodat plannen tot aanleg van banen steeds met vreugde kunnen worden begroet. Een gelukkig verschijnsel is ook het tot stand komen vaneen fusie tussen twee of meer verenigingen. Op de eerste plaats geven grote, krachtige verenigingen aan haar leden meer speelgenot voor minder geld, terwijl zij tevens een zorgvuldiger en efficiënter leiding eisen, hetgeen zich wederom doet gevoelen inde afdoening van de administratieve en finantiële zaken met het bondsbureau. Kleine verenigingen mogen ook een taak te vervullen hebben, doordat zij echter zelf weinig organisatie behoeven, zijn haar besturen ook veel minder doordrongen van de wenselijkheid vaneen nauw contact met de bondsadministratie en minder op de hoogte met de reglementaire verplichtingen, die nu eenmaal op tijd vervult moeten worden. Daardoor ontstaan dikwijls storingen die, gezien het grote aantal kleine clubs, grote afmetingen kunnen aannemen en een soepel lopen van de bondsmachine belemmeren. Een onderzoek, door mij ingesteld over de maanden October 1947 t/m December 1947, gaf als resultaat dat van de ruim 400 door mij beantwoorde brieven ruim 200 overbodig waren geweest, indien de schrijvers op de hoogte waren geweest van de reglementaire bepalingen. Het grote hiaat door de oorlogsjaren ontstaan inde verspreiding van de noodzakelijke bondsuitgaven, is dit jaar geheel aangevuld. Zowel de statuten, huishoudelijk reglement eh competitiereglement, alsmede het wedstrijdreglement en de spelregels werden herdrukt en zijn al of niet verplicht voor de verenigingen ter beschikking gekomen. Tot het uitgeven van het vroeger zo bekende jaarboekje kon nog niet worden overgegaan. Wel verscheen er een adressenlijst, die in een grote behoefte voorzien heeft. Districten. In het algemeen hebben de districten in 1947 een grote activiteit ontplooid, hetgeen voldoende zal blijken uit de citaten, die wij uit de diverse jaarverslagen zullen geven. De achterstand, die nog altijd bestond inde finantiële afwikkeling, is thans geheel weggewerkt, hetgeen zeer bevorderlijk blijkt te zijn voor een goed finantieel overzicht. *) In 1932 is een fout met de nummering der jaarverslagen gemaakt, die thans hersteld wordt.

15