Gezien met Belgische ogen Inde derde winter-wedstrijd van de Internationale Club van Nederland (welk een activiteit!) heeft de Racing Club Bruxelles de rake nederlaag welke zij einde December inde tennishal van Marlot geleden had (0—7) wel niet kunnen beantwoorden met een revancheoverwinning, doch inde 3—3 welke zij te Leuven, op de overdekte baan van de Universiteit, d.w.z. van het Instituut de I’Education Physique, wist te behalen, lag toch stellig een rehabilitatie voor de „0” van Marlot. Blijkbaar zijn de ongewone omstandigheden waaronder gespeeld werd (ongewoon ook voor de Belgen, die hierin evenmin gespeeld hadden als de I.C.’ers) voor de Racingspelers minder bezwaarlijk dan voor onze spelers; de zeer snelle cementbaan, de smalle zij-uitlopen van het tot tennisbaan ingerichte gymnastiek-lokaal en tenslotte de.... warmte der centrale, bleken althans een minder grote handicap. Zelden heeft de snelheid vaneen baan beter de overmacht van de service getoond dan inde partij tussen Van Swo! en v.d. Eijnde. Zelden was het aantal directe punten van de services (oftewel in tennistaai ”service-aces”) groter dan hier. De Belgische sportbladen (België heeft de luxe van twee, drie, vier sportdagbladen, groter nog dan onze gewone kranten....!) hebben min of meer uitvoerige verslagen aan deze wedstrijd gewijd. Het lijkt ons wel interessant om onze lezers, ter afwisseling, ook eeris kennis' te doen maken met een verslag (en wijze van verslaggeving) zoals in België bedreven wordt. Hieronder dus het verslag uit Belgique Sports van de tennis-redacteur Lemaire. „De prachtige gymnastiek-zaal waarover I’lnstitut de I’Education Physique van de Universiteit te Leuven beschikt.

Racing Club Bruxelles— Intern. Club van Nederland 3-3

was getransformeerd, ineen even fraaie overdekte tennisbaan, met uitstekende verlichting en een perfect speelvlak, „sur lequel se détachaient fort bien les balles (twee punten, verlichting en speelvlak, waarover onze spelers een ander oordeel hadden, Red. L.T.). De openingspartij van de revanchewedstrijd tussen de Racing Club en de I.C. van Holland (y. d. Wiele tegen Reidt) beantwoordde niet bepaald aan hetgeen men van zulk een partij had mogen verwachten. Niet zozeer wat spelpeil betreft, dan wel door de indruk van onverschilligheid, welke van beide spelers uitging. Hun spel miste overtuiging. Enkele van de weinige toeschouwers, die blijkbaar nooit tennis hadden gezien, klapten nu en dan eens zachtjes inde handen wanneer een harde, te harde drive de bal ergens in het latwerk deed vliegen, of wanneer een „knalservice” in het net ging, doch dit bewees slechts dat zij het spel niet begrepen. Het eind van het in mineur gespeelde lied was dat v.d. Wiele wist te winnen vaneen Reidt, die Rinkel verving, doch geen van beide vermocht zijn spel tot dat onze serie A op te voeren. Schreven wij het zeer matige peil van deze partij toe aan het „overdekt spelen”, de volgende strijd verdreef deze gedachte en verzoende ons met hetgeen geboden kan worden. Jean Moreau bleek in uitstekende vorm te zijn en vol verlangen om eert tweede winstpunt voor zijn ploeg, waarvan hij aanvoerder was, te boeken. Hij bleek zelfs in staat om de befaamde „coup droit” van Wilton te pareren. En hij slaagde er daardoor zelfs in om van de bataafse ex-kampioen (lichtelijk een vergissing, Wilton is kampioen. Red. LT.), die wat langzaam en niet geheel geconcentreerd speelde, te winnen. Vooral de laatste set was goed. De Nederlandse speler had

ongelijk in zijn tactiek om heel en al op zijn sterke drive te speculeren. Hij miste er meer dan wenselijk was, werd nerveus en ging missen op slagen welke zekere punten schenen te geven. Moreau’s service was aldoor gevaarlijk; niet alleen dat hij heel wat aces sloeg, doch hij was doorlopend een; bedreiging voor zijn tegenstander. En dit deed de balans ten gunste van Moreau doorslaan. De onverwachte overwinning van Jean Moreau, die (om de kwalificatie van Petra aan te halen) „exhiba un jeu de finesses tout a fait acceptable” bracht de stand dus op 2-0 voor de „Rats”. Jack en Jacky, m.a.w. v.d. Eynde en Brichant hadden een gelijk aandeel in de zege welke zij op Van Swol en Reidt wisten te boeken: 6—4, 6—2 na een partij welke nimmer op hoog peil stond. Dat gaf dus 3—o, een voorsprong welke verdiend was omdat de Racingspelers met „plus de coeur” speelden dan de Nederlanders. Op de tweede avond bonden Brichant en Van Meegeren de revanche-partij aan voor de nederlaag met tweemaal 6—B van de Belg tegenover de Hollander. Ditmaal slaagde Jacky er ineen set te winnen van de „redoutable espoir néerlandais”. Hoewel een niet geringe vermoeidheid hem inde benen zat, gevolg vaneen basket-ball-wedstrijd in de ochtend gespeeld, speelde hij een levendig en aanvallend spel en dit pleit temeer voor hem omdat hij momenteel weinig aan tennistraining doet, terwijl zijn tegenstander, wiens vader een tennishal exploiteert, zoveel kan spelen als hij wil. „Le jeu lifté et raisonné” van Van Meegeren maakte grote indruk; zijn beheersing en weinige fantasie vormden een groot contrast met het veel levendiger en afwisselender spel van Jacky, doch het bleek op de duur effectiever dan de brillance van de jonge Belg, welke brillance lang niet altijd zeker was! Zijn moed was prachtig, hij deed tal van bijzondere dingen, doch de grotere beheersing van de bataafse speler gaf tenslotte de doorslag. De tweede partij, tussen Van Swol en

ê N.V. Eerste Nederlandsche I enms-snaren rött'erdam

8