IK GING NAAR DE

I SCHEIDSRECHTER-MIDDAG i ' 1

En ik had er geen spijt van . . . .

„Ga nu ook eens mee, het is weer eens iets anders dan zo’n hele middag op de umpire-, neen scheidsrechterstoel te zitten. Je komt er ook wel op een stoel te zitten en niet zo kort ook, maar niet zo vastgeklonken en je krijgt tenminste op tijd je kopje thee en ook nog wel een apéritiefje. En je hoort machtig-interessante dingen van bekwame experts: van mr. Hoyer, van ir. Velds, van mr. De Jong, van ridder C. V. man, je weet niet wat je mi s t als je niet gaat”. Aldus een collega-scheidsrechter, een internationale, tegen mij, bescheiden districtsmannetje (waarmee ik niet zeggen wil, dat een internationale niet bescheiden is). Ik ben gegaan. Ik heb een hele middag en een hele avond in hoog gezelschap vaneen kleine honderd scheidsrechters vertoefd, ik heb al het voorgespiegelde genoten en nog een maa'tijd ook, als gast nog wel, gelijk met alle groten (hier in deze zaal valt de scheiding tussen internationaal, nationaal en district weg, ik heb enkele districtsmensen verbluffend-rake opmerkingen horen maken), ik heb de genoemde experts en nog andere dito gehoord, ik heb enkele interessante \lebatten gevolgd, of trachten te volgen, want het was soms wel heel erg ingewikkeld, zo èrg theoretisch en toen ik naar huis ging, te laat voor de laatste tram in Je hoofdstad van ons land en lopend langs de stille grachten, toen had ik geen spijt. Neen. Maar een voldaan gevoel had ik toch óók niet Neen. Het duizelde

TE UTRECHT

me zo’n beetje. Ik heb getold in details die gevallen behandelden welke academisch waren. Ik ben geschrokken van de aantasting van datgene wat ik, districts-mannetje, als een hecht fundament voelde, n.l. de aperte autoriteit van scheidsrechter en lijnrechter, van de laatste over zijn lijn dan. („Baas over zijn lijn”, zoals ik altijd van de scheidsrechter-cursus van C. V. onthouden heb, gestaafd door treffende voorbeelden). De convocatie voor de vergadering had het ons al gemeld: de Engelsen hebben op bepaalde punten een „enigszins” andere opvatting van de scheidsrechterlijke beslissing dan wij, dan de continentalen, zoals op de vergadering opgemerkt werd. Bij ons gaat een scheidsrechter geheel naar eigen visie en naar eigen oordeel te werk; dat wil zeggen wanneer hij onder lijnrechters fungeert, zoals inde competitie en zoals op 90 pet. van het aantal partijen in tornooien. De Engelsen, zo vertelde de heer Velds, aan de hand van het instructieboekje van de Engelse bond, vragen het oordeel vaneen speler als zij menen) dat die tot een oordeel in staat is, b.v. als hij juist het zicht op de bal verhinderde: de Engelsen accepteren ook het oordeel vaneen speler als die (sportief overigens) meent dat hem ten onrechte een punt toegekend is. Er woelden allerlei gedachten door mijn nog niet volleerde scheidsrechter-hersenen. Zo b.v. dat het allemaal wel heel sportief is, maar dat je daarmee kans loopt aan de leiband van de spelers te

gaan lopen, èn uit ie zelf, èn door de spelers die al gauw zullen menen dat de scheidsrechter toch zo best niet is Ik had de moed niet om dat tot uiting te brengen, maar het behoefde ook niet. Er kwam goedmoedig en er kwam vinnig protest. Er kwamen vriendelijke en er kwamen verontwaardigde opmerkingen. Maar er ging zo goed als géén stem op welke het Engelse standpunt verdedigde. En zo ging het precies met de Engelse opvatting over beslissingen welke de scheidsrechter geeft in geval een lijnrechter èf geen beslissing kan geven of een duidelijke fout maakt. In het eerste geval geeft ten onzent de scheidsrechter een „let” (kunnen we dit gemakkelijk woord niet even goed houden als een set?), want de lijnrechter is immers „baas” op zijn lijn, heeft er ook de verantwoordelijkheid voor. Neen, zeggen de Engelsen, als de lijnrechter het niet kon zien en de scheidsrechter wèl, dan stoort hij zich niet aan de lijnrechter en hij beslist zónder de lijnrechter. Zo op het oog aannemelijk, maar voor de consequenties krabde ik me toch achter het oor en zo deden vele anderen. En nog weer anderen deden meer: zij kwamen er fiks tegen op en betoogden dat de lijnrechter dan onverschillig zal wordeil Midden in het debat hierover kwam er nog een grote kronkel in; een der afgevaardigden, naar ik hoorde een der grote experts, voorheen in het bestuur, verdedigde de stelling dat men in zo’n geval maar moest laten doorspelen en dan, aan het einde van de rally, als het punt dus beslist was, vertellen dat er een let gegeven moest worden. Tenminste zo heb ik het, en vele anderen met mij, begrepen. Ik wil echter eerlijk erkennen dat ik door de kronkelingen de draad zelf een beetje kwijt geraakt ben, vooral omdat die kronkelingen hoe langer hoe verder gingen en tenslotte voor vrijwel de gehele vergadering onontwarbaar leken, zelfs voor de voorzitter, die ze misschien daarom maar liet doorgaan. Maar ten slotte knipte de vergadering de hele draad maar door, zoals de Gordiaanse knoop doorgehakt werd: ze besliste instinctief en intuïtief dat er van „uitgestelde beslissingen” inde rechtspraak vooral niets komen moet. En ik gaf er mijn instemming en heel mijn stem aan. Denk je eens in, dat je een hele „rally” doorzwoegt, tien, twaalf maal holt en draaft en slaat, inde knijp zit, je redt, tenslotte het punt maakt en dat je dan van de lijn- of scheidsrechter moet horen (ik weet waarlijk niet meer wie dat dan zeggen moet, vanwege de debat-kronkelingen) dat het allemaal voor niets is geweest en dat je nu over mag gaan spelen.... Ik geloof dat ik, speler zijnde, tegen het nieuwe artikel in het reglement zou gaan zondigen waarbij opmerkingen of handelingen ten

Bijkans vier uur lang vermeiden de internationale scheidsrechters zich met het stellen en oplossen van problemen, bijkans al die tijd mengden zich de nationale en de candidaten zich, soms schuchter, soms zelfbewust in hef debat. De resultaten waren vaak duidelijker dan hef debat zelf.

6