WAT ER OMGAAT

Tal van gebeurtenissen hebben aan deze Juli-maand relief gegeven: de nationale kampioenschappen, de verregende eindstrijddag, het doorloopend slechte tennisweer (ongetwijfeld een Julirecord), de teruggave van de halve contributie aan de clubs maar boven alles uit gaat de invoering van den maatregel, op den 20en Juli in werking getreden en direct ten volle in toepassing te brengen, de maatregel van de telling in eigen taal. Boven alles uit, want zóó ingrijpend als deze maatregel is, zoo regelrecht van invloed op het „dagelijksche tennisleven”, zoo is er in jaren geen geweest. Voor ons komt die maatregel niet onverwacht. Wij hebben dien reeds eerder voorzien. En wie een beetje begrip van dezen tijd heeft, niet alleen begrip maar wie ook dezen tijd een beetje kan realiseeren, die zal eveneens begrepen hebben dat dit voorschrift komen zou. Komen zou, los van eenige anti-propaganda in verband met de internationale verhoudingen. Komen zou, omdat het in de lijn ligt van de nationale idee. Wij voor ons betreuren slechts dat deze telling-in-eigen taal niet éérder gekomen is. Wij kunnen dit vrij en onafhankelijk en objectief neerschrijven omdat wij reeds jaren vóór de internationale verwikkelingen, vóór de tegenstellingen en voor den strijd, geheel uit eigen eerlijke meening en overtuiging neergeschreven hebben dat ook in óns land, zooals in vrijwel elk ander land van Europa, het kleinste incluis, de eigen taal ook voor tennis gebruikt diende te worden. In 1935, in 1937, in 1939 hebben we er in ons land op gewezen, op gehamerd. We hebben erkend dat de Engelsche termen zoozeer ingeburgerd waren dat men ze nauwelijks als uitheemsch meer aanvoelde, doch meer als karakteristiek van het spel; dat zij geen termen meer waren, doch begrippen. Wij hebben niet gepleit voor een al te ver doorgevoerd „purisme”, doch ons geschaard onder diegenen (en daaronder waren taalkenners van vermaardheid en van reputatie) die het overbodige, het overdrevene, het nonsensikale er uit wilden hebben. We hebben de leuze die een Charivarius, zélf een vroeger tennisser, na een scherpe ironiseering lanceerde, tot de onze gemaakt: „Al wat vertaalbaar is, vertaal, de rest

riiet”. We hebben het veroordeeld dat er op Nederlandsche wedstrijden (nationale kampioenschappen nog wel), ten aanhoore vaneen Nederlandsch publiek en van Nederlandsche spelers ineen andere dan onze eigen taal aangegeven werd wie er leidde... We hebben destijds het oordeel gevraagd vaneen aantal spelers en bestuurders over het tellen (niet méér dan het tellen en het afroepen van den stand) in eigen taal en we hebben toen een driekwart meerderheid zich principieel hooren uitspreken voor de eigen taal... We hebben degenen die met het oude en versleten argument aankwamen dat het een buitenlandsch spelwas, de vraag gesteld of zij dan aan Amerikanen den eisch stelden om Nederlandsch te blijven spreken omdat Nederlanders hun grootste stad als Nieuw Amsterdam, gesticht hebben... Waarmee we slechts wilden laten uitkomen dat een spel evenmin als een staat afhankelijk blijft vaneen oorsprong doch dat het zich kan nationaliseeren. En zóó nationaal, zóó Nederlandsch is tennis geworden, dat het recht heeft op een eigen taal waarbij ruimte gelaten kan worden voor termen die in hun oorspronkelijken klank en in hun eigen begrip beter zijn dan slechtvertaalde en onjuist-klinkende andere. Zooals tram en auto algemeen gangbare, ja vrijwel Nederlandsche woorden geworden zijn, zoo komen er ook inde tennistaai termen voor die behouden kunnen blijven. Maar het behoud van de totaliseering van het vreemde is een onding dat zoowel verkeerd conservatisme als gebrek aan achting voor de moedertaal inhoudt. De clubs hebben nu van bestuurszijde bericht gehad dat van de overheid de opdracht ontvangen is om de leiding van alle wedstrijden in het Nederlandsch te doen plaatsvinden. Die algemeenheid eischt vanzelf een eenvormigheid, een gelijkheid van termen die nu in het Nederlandsch weergegeven moeten worden, wil er niet een Nederlandsch tennis-Babel ontstaan. Naar wij vernamen heeft de overheid dit geheel aan den N.L.T.B. overgelaten. En dit heeft ons aanleiding gegeven, mede op grond van de prijsvraag welke wij destijds uitschreven doch die wegens een complex van omstandigheden niet tot oplossing gebracht kon

WIJ BOUWEN VOOR U EN RICHTEN IN EEN VOLLEDIGE: Squash Rackets Court N. V. AANNEMERSBEDRIJF v.h. ERVEN H. J. JURRIËNS SINGELSTRAAT No. 11 – UTRECHT TELEFOON 10709. B. G. G. 1 9381

worden, ons tot het bestuur van den N.L.T.B. te wenden met het voorstel om de (schaarsch ingekomen) antwoorden als uitgangspunt te nemen en de jury van de prijsvraag tevens in te stellen als adviseerende studie-commissie teneinde aan het bondsbestuur voorstellen tot een „eigen tennistaai” te doen. Deze jury bestaat uit de heeren hr. Jan Feith, oud-voorzitter N.L.T.B. en schrijver van naam, „Charivarius” (de heer Nolst Trénité), de heer Croll en de redacteur van „Lawn Tennis”, alzoo wij zelve. De heer Croll heeft zich met dezen gang van zaken kunnen vereenigen. Hij zal ongetwijfeld de instemming van zijn mede-bestuursleden hebben. Mocht die er onverhoopt niet zijn, dan zal toch de N.L.T.B. zonder eenigen twij fel zorgen voor een gelijkvormige tennistaai. Dit aan onze lezers te doen weten, die zich stellig reeds afgevraagd zullen hebben tot hoever de nieuwe maatregel ging en wélke termen er in bepaalde gevallen (deuce b.v. !) gebruikt moesten worden, is het directe doel van dit artikeltje. Wellicht komt er ineen volgend nummer reeds iets concreets. * * * Zoover onze herinnering gaat, is het tornooi-seizoen niet zóó onvriendelijk door het weer „behandeld” als dit jaar. Vlak voor de kampioenschapsweek gingen in het westen van ons land de Vrijdag en Zaterdag zoo goed als geheel teloor, zoodat de achterstand op den Zondag niet kon worden ingehaald, vorige week kwam de eindstrijddag, de Zondag, in het gedrang. Van Hilversum moesten de dubbelspelen terzijde gesteld worden, verschoven naar September, van de West-Brabantsche kampioenschappen (druk bezet!) was. de verschuiving minder ver, n.l. naar het zoo juist geëindigde week-einde. Intusschen belooft het seizoen, dat vroeg leek af te loopen (de laatste week van Augustus het laatste tornooi,, n.l. de open Rotterdamsche kampioenschappen) een gerekt slot te krijgen. Op den eersten Zaterdag en Zondag van September worden de dubbelspelen van Hilversum gespeeld; bovendien is op den Zondag de beslissing vast-

2