„DE MEESTER" ZEVENTIG JAAR
Velen zullen zich afvragen: „De Meester”?? wie is eigenlijk „de Meester?” In die vraag ligt, zonder dat de vrager zich er bewust van is, één van de vele goede eigenschappen van dien meester. In die vraag ligt opgesloten dat er verdienste kan zijn, in dit geval tennis-verdienste (naast vele andere!) zonder dat er breede bekendheid dienaangaande bestaat. Zonder breede bekendheid, schrijven we. Inderdaad. Maar inden kring waarin de verdienste ligt, is die bekendheid des te intensiever. Wie inde Bussumsche tenniskringen over „de Meester” spreekt, die heeft geen nadere aanduiding van noode. Voor dien is „de Meester” niet alleen een overbekende persoonlijkheid, niet alleen de figuur vaneen magistraat die naast een reputatie van groote scherpzinnigheid ook een reputatie van tennistoewijding heeft, voor dien is Mr. Joh. M. Jolles een centrum van tennis-enthousiasme, een kern vaneen atmosfeer waarin alle goede eigenschappen van ons spel ontkiemen en tot ontwikkeling gebracht worden. Ware mr. Jolles, de eminente President van het Amsterdamsche Gerechtshof op even jongen leeftijd aan het spel begonnen als enkele van de jongeren die zich zijn belangstelling waardig maken, hij zou zijn diamanten tennisfeest gevierd hebben, want hij is op 3 September zeventig jaar geworden (wat niet-kenners van den meester ontkenden, als zij hem ontmoetten), een verjaardag die op 30 September officieel gevierd geworden zou zijn, ware het niet dat een ongesteldheid daarin verhindering brengt. Mr. Jolles heett z’n hart aan tennis verloren toen hij ongeveer dertig jaar was, zoodat hij nu toch al een periode achter den rug heeft, veertig jaren, waarop weinigen inden lande kunnen bogen. Hij staat bij den bekenden „Mr. G.” of te wel den Koning van Zweden, in jaren achter doch een vergelijking van beider spel op zeventig jaren zou weinig verschil geven. Op dit punt is hij, hoewel geen wedstrijd-figuur, een van de zeldzame verschijningen inden lande. Naast dit individueele element staan echter andere. Uiteen oogpunt van „tennis-gemeenschap” van meer beteekenis. Mr. Jolles heeft in Bussum een eigen club, een eigen centrum. Boven den ingang van ’t clubhuis staan de letters 8.L.T.8. Maar wellicht weten niet eens alle spelers van deze club dat hun vereeniging zoo heet. ledere Bussummer die met tennis te
maken heeft, spreekt immers van „de club van Jolles”, „de banen van Jolles”. Tal van bekende figuren in onze tenniswereld zijn inden loop der jaren lid van „de club van Jolles” geweest. Om er een paar te noemen: de huidige voorzitter van den N.L.T.8., de heer Croll. En dan de vroegere Davis Cup dubbelspeler Ody Koopman, Met het noemen van den naam van den laatste komt vanzelf een ander belangrijk element van „den Meester” naar voren, n.I. zijn belangstelling voor de opleiding van jonge spelers. Jaren aaneen reeds, als een heilige traditie, wordt de Zondagmiddag besteed aan het oefenen van jonge spelers, onder streng, toezicht van den Meester. Oefening inde juiste manier van slaguitvoering, inde beginselen van het spel, maar ook en vooral inde sportieve manier van wedstrijdspelen! Dat er door deze tennisopleiding een blijvende belangstelling van den Meester voor zijn leerlingen bestaat, behoeft nauwelijks gezegd te worden. De gelukkigste tennisdag uit de veertig-jarige tennis loopbaan was die waarop Koopman uitverkoren werd om voor den Davis Cup te spelen —■ een dag die meteen een climax inhield, want meteen speelde zijn leerling, zoo weggehaald vaneen tornooi te Amsterdam, een duivelsche partij dubbel-
spel tegen de Hongaren. De reeds vermoede nederlaag (door het uitvallen van mr. Diemer Kool) werd een winstpunt en dit winstpunt telde inde 3-2 niet gering! Alle tennisvrienden van den Meester hopen van harte, dat zijn ongesteldheid spoedig voorbij moge zijn en dat hij dan weer met dezelfde toewijding en het zelfde „bezonken enthousiasme” het centrum van zijn club moge zijn. Persoonlijk hopen wij niet alleen dat deze wensch in vervulling gaat, doch tevens hopen wijden Meester nog menigmaal op een of anderen wedstrijd te ontmoeten. Opdat het ons geschonken voorrecht om met den Meester overspel en spelers van gedachten te wisselen, nog menig jaar moge voortduren. Want het is een lust, een genot op zich zelf om met een „meester” die een reputatie van scherpzinnigheid en strengheid en tevens menschelijkheid inde rechtzaal heeft, spel en spelers te volgen en te analyseeren. „Meester”, al staan we buiten Uw Bussumschen kring, onze gelukwenschen op uw zeventigsten jaardag, onze hoop op een spoedige, vitale terugkeer tot de tennisvelden. Wanneer „meesters” als een bekend, scherpzinnig oudminister en gij voor hun geest afleiding en voor hun lichaam oefening zoeken in tennis, dan kan dit niet anders dan een lof voor ons spel inhouden. C. V.
Mr.. JOH. M. 'JOLLES. „De Meestee" van Bussum in zijn gloeie~tenniS'tijd. (Amateue~[oto ).
13