7 HER-BEKLEEDING VAN OUDE TENNISBALLEN ï
BEKENDE TENNISPIGUREN DIE IN HET HUWELIJK TRADEN. Gaven we in het vorig nummer een [oto van Teschmacher in zijn laatsten wedstrijd als vrijgezel (hij was toen al inde bruidsdagen), hierboven een moment van den trouwdag. Zijn bruid, nu mevr. Teschmacher, is mej. Matthijssen. Geen onbekende voor velen in onze tenniswereld, want regelmatig volgde zij de wedstrijden van haar verloofde. Op den dag der receptie en op dien van het huwelijk was de belangstelling uit de tenniswereld groot. (Foto Polygoon).
ia-L&uw NEDERLANDSCH RECORD £m- rally. vmi 211 dufyei*. De begrippen „records” en „tennis” vereenigen zich niet al te best. Tennis is, ondanks de doorloopende telling en de opeenvolging van getallen en standen, geen cijfersport. Noch is tennis een spel waarvan de waarde ligt in zoo kort mogelijken of zoo lang mogelijken duur. De cijfers en statistiekjes die daaromtrent bestaan zijn curiosa en zijn geen doeleinden waarnaar als iets bezonders werd gestreefd zooals de hoogste serie in billard, zooals tweehonderd zooveel not out in cricket, zooals zes en dertig uur paalzitten of hoe dergelijke sport in Amerika heeten mag. Als curiosa zijn zij niettemin het vermelden waard. En als zoodanig moet dan ook een nieuw record vermeld worden : dat van de langste Nederlandsche rally. Het is altijd heel moeilijk om het aantal slagen juist te registreeren, maar op een paar komt het er op zoo’n aantal nog minder aan dan op het bekende paar pruimen, die men aan de zoo volgeladen boom niet mist. Het „record" stond dan, hebben we ’t juist, op naam van de heeren mr. v.d. Peen en mr. van West ineen kampioenswedstrijd op W.W. ruim 25 jaar geleden, met een rally van 183 slagen. Internationaal voor óns land dan, moet het staan op naam van de heeren mr. v.d. Peen en de Belg Lemaire de Warzée, in een wedstrijd Nederland—België te Arnhem in 1922 : 163 slagen. De bal is „opgezet” en lang bewaard, is er misschien nog. Maar die beide records zijn nu met stukken geslagen inde kampioenschappen voor oefenmeesters en spelleiders te Haarlem : tusschen de vele rallies van 50—100 slagen, kwamen er enkele voor boven 150 en één van 211 slagen. Deze is, zoo meldt men ons (we waren, gelukkig, met vacantie) wél precies geregistreerd. Van den eersten slag af. Het was een sport opzichzelf en een tijdpasseering tevens, om te gaan opteekenen, te gaan „turven”, zooals onze medewerker het elders in dit blad beschrijft. Twee honderd elf slagen voor één rally, tusschen Waasdorp en J. de Mos Rekent men in spel van goed gehalte de rally op gemiddeld vier slagen, de game op gemiddeld zes punten, alzoo 24 slagen per game, dan wil dit dus zeggen dat die ééne rally gelijk stond met circa negen games oftewel met een geheele set van 6-3 ! Een prestatie ! Stellig! Qua geduld, qua beheersching van techniek en moreel. Maar ook , maar ook een aantasting van de bedoeling van de vele mooie eigenschappen in het spel. Als tijdelijke, tactische maatregel wellicht gerechtvaardigd, als type, zelfs om te kunnen winnen, een teruggang. Spelers als Waasdorp en de Mos zullen dit voldoende beseffen om het hun leerlingen niet te doceeren
..Waarom kunnen oude ballen niet met een nieuwe bekleeding voorzien worden?” De vraag is in tenniskringen, inde abnormale tijden van den vorigen oorlog en nu weer in die van dezen, meer malen gesteld. Meermalen is ze ook aan ons gericht. En dan kon het antwoord, gebaseerd op de betrouwbare inlichtingen van technici en experts, niet anders luiden dan: „omdat het procédé van het afnemen van de bekleeding en de hèr-bekleeding evenveel kosten, zoo niet meer, meebrengt als de vervaardiging vaneen nieuwen bal. In dezen tijd moeten de dingen echter uiteen ander gezichtspunt, die van de schaarschte aan materieel, bekeken worden. In gewone tijden moge dat materiëel weinig meetellen, nu is het van overwegend, ja allesbeheerschend belang. In het bijzonder is dat met het rubber het geval. Alzoo: wanneer de rubber voor den aanmaak van nieuwe ballen ontbreekt, is het dan nü niet loonend om de hooge kosten van bewerking toe te passen en althans goed bekleede ballen te produceeren? Niet alleen van onzen kant is „die vraag aan „Vredestein”, de makers van den Nederlandschen bal gesteld, doch ook (naar wij vernamen) van andere zijde.
Het antwoord is niet afwijzend, noch ontkennend. Het is echter evenmin bevestigend! Te veel hecht men bij „Vredestein” aan serieuze experimenten om een snel oordeel te geven. En met experimenten is men bezig. Deze hebben de mogelijkheid in uitzicht gesteld. Maar daarbij is ook onomstootelijk vast komen te staan, dat de prijs van het her-bekleeden niet lager zal komen te liggen dan de prijs van nieuwe ballen! In normale tijden zou men dan natuurlijk aan nieuwe de voorkeur geven. Maar als die er ten eenemale niet zijn? „Lawn Tennis” heeft circa twee jaren geleden aan het eind van het seizoen 1939, het advies gegeven: „doe geen oude ballen weg, ge kunt ’t nooit weten ", en honderden tennissers zijn er ons dankbaar voor geweest. ■— „Lawn Tennis” herhaalt dien raad: al zijnde telkens en telkens weer bespeelde ballen tot diep in het canvas afgesleten, al zijn ze daardoor de verjongingskuur (de opborstelarij, de oppomperij) niet meer waard, doe ze niet weg ! En val Vredestein niet lastig met vragen of zendingen! Ge krijgt tóch geen definitief antwoord l
3