neden het racketblad blijven —> dit steeds hooger dan de pols dus Dat de lage volley niet hard geslagen moet worden, ligt voor de hand. Gewoonlijk moet de bal bij zoon lage volley dicht bij het net genomen worden. Een harde klap tegen een bal die op zoo korten afstand naar boven gespeeld moet worden, zou hem ver buiten de lijnen drijven. Een tikje slechts en daarbij moet het gevoel voor den slag de maatstaf zijn. Dat gevoel is iets van den speler zelf. Dat kan geen enkele oefenmeester hem geven. De backhand-volley. Voor den backhand-volley relatief niet zoo moeilijk als de backhanddrive voor velen is in vergelijking met de forehand-drive, is het evenzeer een eerste eisch, dat de speler luchtig in het veld staat, dat hij recht naar het net gekeerd staat en dat hij zijn racket luchtig met beide handen vasthoudt. Een en ander om naar beide kanten te kunnen uitvallen, naar forehand en naar backhand. Komt de bal links aansuizen, dan gaat snel de rechtervoet zijwaarts, inde richting waar de bal passeeren zal, de rechterschouder gaat vanzelf mee, de speler moet door buigen inde knieën en vooral niet stijf-rechtop blijven staan. Kijken, kijken naar den bal! Vooral niet het blad van het racket naar beneden laten zakken, doch het hooger dan de pols, hoogstens gelijk er mee houden. Wat de greep betreft, foto 4 geeft die duidelijk aan: hand aan het eind van den steel, vingers er om, duim tegen den platten kant aan. Wat de armbeweging aangaat: deze moet vooral uit den schouder komen en tegelijk moet de elleboog ..scharnierend” werken, de pols echter zoo weinig mogelijk beweging geven. Vooral niet omklappen, zooals sommige spelers bij den backhandvolley nog meer doen dan bij de forehand. Soms doen zij het na den slag. Dat lijkt niet te geven maar als men het even te vroeg inzet is de volley slecht geraakt en gaat de bal laag in het net. Voor de lage backhandvolley gelden dezelfde beginselen als voor de lage forehand-volley in het begin van deze les uiteengezet Zoowel voor de normale als voor de lage backhandvolley geldt de regel dat men den bal vooral niet terzijde van het lichaam moet nemen, doch eerder, iets ervóór-en-terzijde. Ook voor de hooge backhandvolley geldt dat. De laatste is een moeilijke slag, met den backhand-smash een van de

een tik van het neergaande racket op den grond hooren. De pols speelt een belangrijke rol bij het volleeren. Hij moet vooral niet omklappen. Hij moet weinig beweging hebben, niet „scharnieren”. Racket, hand en pols moeten om zoo te zeggen één geheel zijn, met een heel klein tikje soepelheid welke een centimeter beweging in het polsgewricht toelaat, niet meer. En, zooals gezegd: de pols moet steeds, enkele bijzondere noodgevallen uitgezonderd, be-

4 Zoo NIET! Fout is: Rechtervoet vóór inplaats £ van linkervoet. Fout is: De bal te veel naast zich, inplaats van terzijde – vóór het lichaam.

De greep voor de backhandvolley: bijlgreep, duim tegen den platten kant der steel.

J Voor de lage volley de schouders „los", linkerschouder naar r>oren, diepe uitvalstand.

De juiste stand bij een lage volley; diep doorbuigen, racketblad niet beneden den pols, en achterover hellend.

Zoo NIET! Voetenstand onjuist. Rackethouding naar beneden l

8