TENNISSERS IN DEN ELFSTEDENTOCHT

Enkele indrukken van F, Wiegers

Ondanks de weinig-gunstige omstandigheden hebben verschillende tennissers dit jaar hun krachten beproefd aan den Elfsteden-tocht. Van de groote klasse was er Timmer. Voorts; v.d. Graaff, Enthoven, Dolleman, J. Boon, Borren. Het was op het laatste, heel zware stuk, vanaf Franeker, dat ik Timmer en Enthoven, die samen gereden hadden, ontmoette. Timmer had den tocht in 1933 uitgereden en wou ook dit jaar, coute que coute, het kruis verdienen. Misschien heeft hij nooit zooveel moeite moeten doen en zich zoo enorm moeten inspannen om een zoo eenvoudig sport-prijsje te bemachtigen! Over den tocht in het algemeen zal ik niet veel vertellen. Daarover heeft genoeg inde kranten gestaan. Qua prestatie had het niet alleen met schaatsenrijden te maken doch meer nog was het volbrengen een kwestie van willen. Vooral van den wil om over inzinkingen heen te komen. Daarvan weet ieder wedstrijd- en tochtrijder het zijne te vertellen' Zoo kreeg ik tusschen Stavoren en ï iindelopen een inzinking,' die me tot stoppen noodzaakte. Ik dacht reeds dat ik den strijd wel kon opgevez, Een kwartier heb ik op een onbewoonde schuit gelegen. Maar ik was alleen —■ en ik moest toch wel uit deze onbewoonde wereld komen! Het leek echter of ik het wel kon opgeven, want ik had pas 75 kilometer van de 200 gereden... In Hindelopen pleisterde ik, rustte wat uit, dronk veel melk en at sinaasappelen. Ik knapte veel meer op dan ik mogelijk geacht had! Ik kon waarlijk weer monter verder rijden (een goede les voor tennis-inzinkingen midden ineen best-of-five!) en na Harlingen, dus na meer dan 100 kilometer voelde ik me, wonderlijk genoeg, veel beter dan in het begin! Bij Franeker trof ik Timmer en Enthoven. Met z'n drieën hebben we toen enkele vreeselijke uren doorgebracht, ’t Was pikdonker, zoodat weden weg

moesten zot ie ). bij het licht van onze lantaarns. T- h rdaad, zoeken, want de sneeuw had aanwijzing van de baan heel en al weggevaagd. Hier en daar wist je niet of je op ijs, op het bevroren land of op een weg was. Na de eerste vijf kilometer was het met schaatsenrijden uit. Bijna 20 kilometer hebben we door sneeuw moeten zwoegen, soms tot over de knieën! We troostten elkaar met de opmerking dat tennissen aan de Rivièra, wat we misschien in normale omstandigheden gedaan zouden hebben, óók vermoeiend is – zijn het iets anders... Waar we waren wisten we slechts nu en dan, dank zij de aanwijzingen welke hier en daar gegeven werden. „Ergens in Friesland”, noordelijk koersend, werden we tegengehouden door baanvegers. Het was toen ongeveer 8 uur inden avond. Dat was, zooals we bemerkten, bij St. Anna Parochie. Veldwachters verboden ons zelfs om verder te gaan! De baan was verderop heelemaal niet meer te ontdekken en daardoor was de kans op verdwalen groot. En dit zou met die ijzige kou levensgevaarlijk kunnen worden. We zijn toen, diep teleurgesteld dat we na zooveel zwoegen moesten opgeven, naar de dichtst-bij gelegen boerderij gegaan. Hier had men gelukkig telefoon. We vroegen aansluiting met het bestuur van den Elfstedentocht te Leeuwarden om te vragen wat we verder moesten doen. Loopen naar Dokkum? Want we wilden geen van drieën op deze manier „stranden”. We hoorden eerst dat het onmogelijk was op eenigerlei wijze via Dokkum in Leeuwarden te komen, doch wij werden beschouwd als volbrengers van den tocht. Wat ons een enorme voldoening gaf! Al waren we dan niet per schaats te Leeuwarden gekomen, we hadden het gevoel dat we het begeerde kruis zeker zoo goed verdiend hadden als voor het volbrengen van den tocht op goed ijs en onder normale omstandigheden.

Dolleman en Borren werden, zooals ik later hoorde, pok in deze buurt „opgevangen”, van der Graaff bracht het tot Harlingen en Boon moet iets eerder opgehouden zijn. Behalve dat het bukken inde eerste dagen na den tocht niet zoo soepel ging, heb ik geen nadeelige gevolgen van dezen „ijselijken” tocht kunnen bemerken. DROPSHOT Er zijn heel wat wedstrijden, groote wedstrijden in het internationale tennis, die hun mysterie hebben. Wedstrijden waarvan de oppervlakkige beoordeelaars een verklaring zoo maar bij de hand hebben en waarvan de spelers zelf de oorzaak nauwelijks weten of als ze die weten, zorgvuldig verborgen houden! Welke laatste omstandigheid misschien wel het geval is, bij dat merkwaardigste aller Wimbledon-gevechten tusschen Amerikanen en Franschen, dat van Tilden tegen Cochet, in 1927, toen Tilden 6-3, 6-1, 5-1 stond met het sterkst tennis waarschijnlijk ooit op Wimbledon gespeeld (en dat zegt wel iets...) en waarin hij toen zeventien slagen achtereen verloor: van 30.0 de game kwijt, drie love games en 0.15 inde volgende game. Er is nog een wedstrijd welke destijds groote verwondering wekte en dat was die van Vines tegen Perry, in 1933, toen Amerika met het sterke team van Vines en Allison inde enkelspelen en Lott-van Ryn in het dubbelspel alle kansen scheen te hebben om den Davis Cup terug te winnen. Doch de Amerikanen bereikten niet eens den challenge-round! In* de interzone-finale werden zij door Engeland met 4-1 geslagen! Zij verloren alle vier de enkelspelen en daaronder dat van Vines.... Waardoor? Lott schrijft het ineen van zijn herinneringen: louter dooreen onvoorzichtige lunch, welke weer het

12