VERLIEZERS-ANALYSE
Het gebeurde tijdens een wedstrijd ergens in Nederland. Hij was jong en eerzuchtig. Hij had veel getraind, serieus getraind en hij beschikte, zooals de Engelsche en Amerikaansche experts dat noemen over „the mechanical skill of the game”. Dat wil in gewone tennistaai zeggen: hij behoefde niet „om zijn backhand heen te loopen”, of na het halen vaneen korten bal als een haas naar de baseline te retireeren uit vrees voor een smash- of volley-positie. Hij beschikte overeen harde service. Met deze sterke wapens schreef hij in voor het tornooi en bij het wedstrijdformulier voegde hij de kantteekening dat hij gaarne direct tegen een sterk speler zou willen komen. Hij had weinig tijd en zou graag een goed partijtje voor zijn inleggeld willen spelen, zonder dat hij hierop drie ronden behoefde te wachten. Een wedstrijdleider willigt zulk een verzoek gaarne in! De meeste spelers overleven immers liever een paar ronden. De tennisgoden die de loting beheerschen waren hem gunstig: hij kwam direct tegen „X”, een speler van zijn klasse. Zijn clubgenooten, meelevend met hun sterksten speler, waren in optimistische stemming. „Jij hebt het lang niet slecht getroffen. Die X, die knalt niet. Je behoeft niet bang te zijn voor daverende services. En 'datgene waarover jij je altijd zoo nijdig kan maken, die beroerde kapslag, dien heeft hij niet op zijn repertoire. De ballen komen zoo zuiver naar je toe als je maar wenschen kan. Man, what you call, een ideale tegenstander om tegen te spelen”. Opinies die de jonge man in stilte deelt. Die hem een hooge mate van zelfvertrouwen, van optimisme geven. Die hem reeds tevoren een beetje overmoedig maken. „Als hij zoo speelt als jelui zeggen, wordt het een kolfje naar m’n hand. Een bliksem-match. Dan veeg ik hem gewoonweg van de baan. Die man is immers de veertig al gepasseerd; hij kan wat je noemt „de bocht niet meer halen”. „Maar „erstens kommt es anders, zweitens als mann denkt” zeggen onze oostelijke naburen. En de man die de tennisregels uitvond hield er geen rekening mee dat men geen punten krijgt voor mooie, bliksemende slagen maar voor missers van de tegenpartij! De eerste werkelijke harde klap, een formidabele drive, kwam terug als een lob, een goed geplaatste diepe lob in
„Spelen voor zijn plezier’
den backhandhoek, waarop hij miste. Even later kwam op de smash terug: een lob. Over hem heen, onhaalbaar. In dezelfde game op een cross volley van hem een lob, naar den anderen kant, dien hij vergeefs trachtte in te spurten en achterom te spelen. De bal kwam twintig meter dwars buiten het veld, onder gelach. Ineen volgende game toen hij van achter de baseline een „knal” vaneen forehand gaf, die echter wat te weinig lengte had, een zachte korte drive van den veteraan naar de zijlijn Het was 2-3, maar toch ging de jonge speler reeds is. durf tot agressief, hard spel minderen. Hij besloot tot wijziging van zijn tactiek, tot „blokkade tegen blokkade”. Hij was overtuigd dat hij dat spelletje óók kon spelen. Hij speelde evenals zijn tegenstander rustig slag na slag, soms tien-, soms vijftien maal. Sóms. Maar vaker kon hij de verleiding om uitte schieten, wanneer hij daartoe de kans meende te hebben, niet weerstaan. En keer op keer was dan het gevolg: „out". Want dan forceerde hij te veel. En bovendien is er weinig in tennis zóó moeilijk om de regelmatige cadans van slagen te wijzigen en toch controle te behouden. Hij verloor de set met 3-6. Probeerde inde tweede het spel op de oude manier te forceeren, wachtte zijn kansen niet, werd boos, werd wild in zijn slagen en verloor met 2-6. „Sie sind in Schönheit gestorben” meende zijn buitenlandsche trainer hem te moeten troosten. Maar onze jonge man was niet gestorven. Hij zocht een eenzaam hoekje op, wat hem niet moeilijk viel, want iemand die verliest, let maar eens op, is gewoonlijk eenzaam, of hij wil of niet. Hij zocht de eenzaamheid op om met zich zelf „na te kaarten”, of zooals het geleerder heet: om te trachten de partij te analyseeren. Ik stapte naar dit tennis-slachtoffer toe, want van enkelen, ook van hem, ben ik inden loop der jaren zoo’n beetje biechtvader geworden, aan wien zij na afloop vaneen wedstrijd vaak hun indrukken vertellen. En daarbij heb ik keer op keer ervaren, dat het in tennis is als in het gewone leven: de oorzaak van tegenspoed of teleurstellingen of mislukkingen wordt niet aan het falen van de eigen capaciteiten toegeschreven, maar aan „andere” omstandigheden. Wat tennis betreft, ken ik het liedje met zijn verschillende varianten, uit mijn hoofd : „Ik heb zoon pech gehad; ik stond fortythirty, ik serveerde onhoudbaar, de
umpire gaf out; ja, toen was ik zoo gedeprimeerd dat ik de game verloor”. Of; „ik kreeg een verkeerde beslissing en raakte mijn concentratie kwijt en daardoor verloor ik de set.” Kent men het Engelsche verhaaltje? „For want of a nail the shoe was lost, „For want of a shoe the horse was lost. „For want of a horse the man was lost. ...And all for the want of a horse-shoe-nail. Zoo ook hier. De pech, de concentratie. En dan de baan! Zoo langzaam, alle smashes kwamen terug. „Dat ben ik met Borotra eens, op een gravel baan kan je eigenlijk niet aanvallen...” En de ware oorzaak? Ik heb hem dit gezegd: Niettegenstaande uw cannonnbalis, uw scherpe drives, uw acrobatische uitvallen aan het net, miste U één belangrijk element in uw spe.l; het waste doorzichtig. U verviel inde eindelooze rallies van uw tegenstander en U had niet eens wat hij met zijn eenvoudige spel wél had: het element van verrassing. Hij kon zien wat U ging doen dat kon U lang niet altijd bij hém! Hij verraste met slagen die hij beheerschte, hoe eenvoudig die ook waren, U probeerde te overrompelen met slagen die te wild waren. U gaf een spel dat den tegenstander welkom was. U vergat dat „life’s battles do’nt always go to the stronger or faster man”. Mijn verslagen jonge man hoorde mij geduldig aan. Hij liet mij uitspreken en ik dacht reeds dat ik succes gehad had met mijn oudere wijsheid. Hij zei me toen: „Waarde heer, U sprak over tennis, nietwaar? Maar dit was geen tennis. Dit was „ping pong”... Dit was prikspel. Speelt unu eens met uw tennis-hersens en uw tennisfilosofie tegen dezen prikker. En dan, in gemoede, u kunt mijn spel toch niet gaan vergelijken met dat van dezen tennisautomaat; ik speel tennis voor mijn pleizier...” Hij zou gelijk gehad hebben in dat laatste als hij óók pleizier gehad had inde wijze waarop zijn tegenstander hem slaan kon. Maar in zijn meening omtrent zijn spel vergat hij één ding: n.l. dat hij geen tennis speelt voor zijn pleizier, maar dat hij slaat voor zijn pleizier! En tusschen tennisspelen en slaan ligt nog een groot en mooi verschil! N.G. BANKETBAKKERIJ „Het Kwaliteitshuis” Specialiteit fijne Bonbons en Slagroomtruffels. Heuvel 82 a – Tel. 1472 – Tilburg
7