NOG GEEN KLARE ASPECTEN VOOR HET SEIZOEN 1940
Deels door den langen winter, die niet alleen in ons land, maar in heel Europa alle voorbereidingen voor den zomer remt, deels door de zooveel verminderde berichtgeving, is het nog niet mogelijk zich een klaar beeld te vormen van hetgeen het komende seizoen op het gebied van internationaal tennis, zelfs niet van tennis in andere landen op zichzelf, brengen zal. Hoewel inde oorlogvoerende landen verschillende takken van sport, ook in wedstrijdvorm (voetbal, wielrennen, athletiek) met animo beoefend worden, zal er noch in Engeland, noch vermoedelijk in Frankrijk ook maar één tornooi van beteekenis gehouden worden. Dat de internationale kampioenschappen te Wimbledon en te Parijs niet aan de orde komen, hebben wij reeds gemeld. Dit ligt ook voor de hand. Doch ook die wedstrijden welke als „nationaal” te beschouwen zijn, zooals in Frankrijk de kampioenschappen van Parijs, zooals in Engeland die van Queens Club, de tornooien van Roehampton, van Eastbourne, van Manchester, van Glasgow, zijn van het programma afgevoerd „zoolang de oorlog duurt”. Niettemin worden de velden, zooals uit Engeland gemeld wordt, in orde gehouden. De groundman van Wimbledon, de man die de zorg heeft van grassprietjes van het centrecourt, en die toch niet verhinderen kan dat de helft ervan tegen het einde van de tweede week verdwenen is, een zandvlakte overlatend, de groundman staat op zijn post, wacht het einde van de vorst af om met zijn helpers alle veertien grasbanen plus de acht gravelbanen in goeden staat te brengen en te houden. Want al zijn er dan geen kampioenschappen, tornooien voor jongere spelers zullen er te Wimbledon en in tal van andere plaatsen van Engeland wél gehouden worden. De Engelsche defensie-autoriteiten stellen er zelfs prijs op dat de jeugd zoo fit mogelijk wordt opgevoed. Uit dien hoofde zullen de meeste clubs op de data waarop anders de groote tornooien werden gehouden, nu wedstrijden organiseeren voor speelsters en spelers tot achttien jaar. En de mogelijkheid bestaat niet alleen, doch is groot dat er verschillende tornooien voor dames georganiseerd zullen worden. De opbrengst hiervan komt dan aan ziekenhuizen en andere liefdadige instellingen ten goede. Van dames – geschreven —■ de vier speelsters van de ploeg voor den Wigthman Cup die de terugreis naar Engeland niet durfden te maken (of
daartoe van hun ouders geen toestemming kregen) zijn nog steeds in Amerika, n.l. Miss Hardwick, Betty Nuthall. Miss Brown en miss Scott. Mej. Stammers keerde indertijd per vliegboot terug. Zij is inmiddels getrouwd. In tegenstelling met de Fransche en Engelsche wedstrijd-annuleeringen, organiseert de Duitsche bond zelfs internationale ontmoetingen. Niet alleen aan den K.N.L.T.B. is een uitnoodiging gericht, doch ook aan Denemarken, Italië en Hongarije. Deze drie landen hebben de uitnoodiging aangenomen. Hongarije zelfs voor een druisen voor een uitwedstrijd. Gezien deze ontmoetingen vaneen oorlogvoerend tegen neutrale landen, rijst vanzelf de vraag: wat zullen de neutrale landen onderling doen? Het internationaal contact is in tennis altijd zoo sterk geweest, dat het nauwelijks denkbaar is dat er inde gegeven omstandigheden, d.w.z. bij een oorlog die (gelukkig) nog geen wereld-oorlog is, geen internationale uitwisseling zal zijn. Dat er op den Balkan, plus Italië, een levendige sport-strijd zal zijn, staat wel vast. De geringe berichten wijzen er op dat de Mitropabeker voor heeren en de Koningin- Maria-beker voor dames het middelpunt vaneen competitie a la Davis Cup zal worden, alleen met wat uitgebreider ploegen en met een halve competitie. Italië doet voorts alle mogelijke moeite om ook westelijk contact te verkrijgen. Het is reeds in bespreking met Zwitserland en het is zoo goed als zeker dat er ook een wedstrijd komt tusschen Italië B en Spanje. Reeds hebben Italianen aan een tornooi te Barcelona deelgenomen. De vraag rijst voorts: wat zullen de neutralen in het westelijk deel van Europa doen? Er is de Skandinaafsche groep in het noorden: Zweden, Noorwegen, Denemarken, er zijnde buren België en Nederland. Tusschen deze laatste twee is reeds een intensief contact ontworpen, doch moet het internationale tot deze twëe beperkt blijven? Het wil ons voorkomen dat de K.N. L.T.B. rekening houdend met het abnormale van dezen tijd, met de moeilijkheden van de samenstelling van ploegen, met de verre van gunstige reisgelegenheid, toch goed zal doen het internationale niet al te gauw als onmogelijk of als al te moeilijk te beschouwen. AI hebben we dan niet de interessante wedstrijden tegen bekende groote figuren, al zullen er geen attracties zijn, zooals een Wimbledon-Zondag van Noordwijk naar onze
meening zou het van juiste sport' diplomatie getuigen indien het contact met neutralen zooveel als de omstandigheden het toelaten, gezocht werd. Zelfs al zou dit eenige finandeele offers eischen. Contact met de neutralen niet met de oorlogvoerenden? Ziet hier een chapiter waarover o.i. een redactie vaneen sportblad, zelfs het bestuur vaneen grooten sportbond, geen standpunt kan innemen. Er zijn grooter belangen dan die van de sport! En ineen tijd als deze is het best mogelijk dat de ondergeschikte plaats die een sport inneemt, tóch een zijdelingschen invloed kan hebben op die groote belangen, welke niet gewenscht is. En daarbij heeft de sportbeoefenaar zich, zwijgend zelfs, neer te leggen. PAS DERTIG JAAR GELEDEN Zooals onze voorplaat dit weergeeft. Het Wimbledon van 1910! De eindstrijd van het dames-enkelspel tusschen mevr. Lambert Chambers en mej. Boothby. Bescheiden houten tribunetjes en toch toen reeds een wereldcentrum. Welk een verschil met het huidige enorme betonnen gevaarte dat het centre-court omringt en plaats biedt voor 16.000 toeschouwers. Hoezeer het dames-spel in dien tijd een eigen karakter had, hoe weinig „athletisch" het kon zijn, dat geven de costuums der beide speelsters voldoende aan! En toch werd er in dien tijd ook door de dames gevolleerd! EEN RACKET-CURIOSUM. (Zie voorplaat). Meer veerkracht, minder weerstand en meer trefkans dat zijnde voordeelen welke de uitvinder van dit tweestelige racket aan zijn product toekent. De grootere trefkans ligt waarschijnlijk in het grootere blad. De mindere weerstand moet het gevolg zijn van het „open gat” tusschen de twee stijltjes die den steel vormen. En de grooter veerkracht is te vinden inde houtsoort. We zouden bijna trots worden op dit product vaneen naamgenoot, want de uitvinder is een Engelsche Vredenburg ! „Capt. Vredenburg” meer weten we helaas niet van hem. Meoft piieuwe- ó !
3