TENNIS- LITERATUUR
„Tennis voor meisjes” door Dorothy Round. Nederl. bewerking van mej. M. Rollin Couquerque. (Uitg. Mij. „Kosmos”, Amsterdam). Met enkele woorden hebben wij reeds de verschijning aangekondigd van de Nederlandsche bewerking van het destijds in Engeland zoo goed ontvangen boekje van miss Round (sinds enkele jaren mevr. Little—Round) „Lawn Tennis for Girls”. De lezing van het boekje heeft onzen indruk bevestigd dat hier een nuttig werkje gegeven wordt en dat de Uitgevers Mij. Kosmos er goed aan gedaan heeft een Nederlandsche bewerking het licht te doen zien, van de hand van mej. Rollin Couquerque. Hier en daar moge de vaardigheid met de pen wat minder finesses hebben dan die met het racket, dit is niet in het minst een bezwaar, want het boekje is er niet zoozeer om al lezend genoten te worden dan wel om technische leering op te doen. En die ligt er meer dan voldoende in. Terecht wijst de bewerkster er op dat de titel „Tennis voor meisjes” bescheiden 'is omdat iedere beginneling, oud of jong, man of vrouw, meisje of jongen, er zijn voordeel mee kan doen. In het boekje toch worden alle slagen kort en duidelijk behandeld, aan de hand van foto’s uitgelcgd, zonder zwaarwichtige details en toch analyseerend. Voorts worden over de tactiek, de wijze van oefenen, de voorbereiding voor wedstrijden, de training, adviezen gegeven. Er is één ding dat de bewerkster met een goede bedoeling gedaan heeft, doch dat qua uitwerking d.w.z. qua lezing een tikje onrustig is en dat is het plaatsen tusschen aanhalingsteekens van eiken Engelschen slag-naam. Het doet in het stadium waarin we, wat Engelsche termen betreft, nog verkeeren, wat overbodig aan om telkens forehand en backhand tusschen deze aanhalingsteekens te zien, hoe aantrekkelijk het ook moge zijn dat een zoo internationaal speelster als mej. Couquerque die Engelsche termen blijkbaar niet zonder meer ineen in het Nederlandsch vertaald boekje weergeeft. We zouden ondeugend kunnen zijn en kunnen opmerken dat de bewerkster de term court gebruikt... zonder aanhalingsteekens! Een „slip of the pen”? Hieronder geven wij eender hoofdstukken uit het boekje weer en wel dat over het belangrijke onderdeel; Het Voetenwerk, „Een goed speelster herkent men aan de juiste wijze, waarop zij, naar den
bal loopende, den afstand weet te schatten tusschen dien bal en haar lichaam. Het is bij het spelen van tennis even gemakkelijk den bal voorbij te loopen als in andere balspelen: wanneer men den bal Voorbijloopt, vormt dit een beletsel voor een vrije armbeweging en het gevolg is een korte duw. Wellicht vindt LI het moeilijk om den loop van een bal te leeren beoordeelen, maar het kan altijd door oefening bereikt worden en goed voetenwerk zal daartoe zeker veel bijdragen. Ik heb reeds gezegd, dat met de „forehand” de linkervoet en met de „backhand” de rechtervoet dichter bij het net moet zijn. Laat ons nu eens bekijken, hoe deze standen automatisch ingenomen kunnen worden, zoodat men niet onnoodig hard behoeft te werken om inden juisten stand voor eiken slag te komen. Went U daarom aan in het spel of bij oefening onmiddellijk, voordat U slaat, een stap naar den bal toe te maken, zoodat U den bal treft met een voorwaartsche beweging van lichaam en arm. Voor een „backhand” met den rechtervoet dezen stap naar voren doen met de punt schuin naar links om den bal te treffen; voor een „forehand” is het de linker voet, welke dezen stap naar voren doet, met de punt schuin naar rechts. Deze voorwaartsche beweging beoogt een drieledig doel: le. het geeft meer kracht aan den slag: 2e. de bal wordt vlugger teruggespeeld, waardoor aan de tegenstandster minder tijd tot nadenken over haar terugslag gegeven wordt en 3e het is een eenvoudig middel om automatisch den bal goed te leeren naderen, iets waarvan het nut reeds eerder vermeld is. Indien de bal eenige keeren heen en weer gespeeld wordt, blijf dan niet stilstaan op de „baseline”, doch blijf in beweging door vlugge zijwaartsche pasjes. De beste opstelling is even achter het midden van de „baseline”, van waaruit zoo goed als elke bal bereikt kan worden. Indien men gedwongen wordt om een bal buiten het court te halen, keer dan weer terug tot deze beste standplaats, want het is zeer onwaarschijnlijk, dat de tegenstandster den bal weer zal terug slaan naar den hoek, waar men stond. TT , Het loopen. Wel dwingt netspel niet tot het afleggen van zulke afstanden, maar men blijve met vlugge pasjes in beweging en late de „volley” gepaard gaan met een stap naar de bal toe. Wanneer men van de „baseline”
speelt en ziet, dat de bal dicht bij die lijn zal neerkomen, ga dan steeds één of twee stappen achteruit bij het uitzwaaien van het racket, zoodat men, wanneer de bal opspringt, hem slaan kan met de voorwaartsche beweging, waarvan ik reeds gesproken heb. Sta altijd op de teenen met het lichaamsgewicht iets naar voren; dit helpt U om U snel in elke richting te verplaatsen. Laat nooit het lichaamsgewicht op de hielen rusten, want dan kan men niet vlug wegkomen. Ik vind, dat de twee belangrijkste beginselen van het voetenwerk in tennis zijn: in beweging te blijven en het lichaamsgewicht op de teenen te laten Stoppen, niet glijden. Tracht, wanneer U in één richting rent en plotseling wenscht te stoppen of om te draaien, het glijden te voorkomen. Natuurlijk komt dit veel voor en men verschilt wel van meening over de vraag, of dit vergrijp wel zoo ernstig is, als het soms wordt voorgesteld, maar men is het er nu wel over eens, dat goed voetenwerk glijden onnoodig maakt. Glijden is onelegant, het is gevaarlijk (soms verstuikt men er den voet mee) en in elk geval is het onmogelijk op hout, asphalt, beton en op sommige moderne soorten van „harde” banen. Het komt mij dwaas voor om zich iets aan te wennen, wat op sommige banen niet kan worden toegepast. Tracht in plaats van te glijden de teenen het werk te laten doen. Deze wenk moge vreemd klinken, maar men staat er van versteld hoe gemakkelijk men dit euvel voorkomt, wanneer men eenmaal de zoo even bedoelde handigheid verkregen heeft. Ik heb zooeven vermeld, dat de beste plaats in het veld op 60 c.M. achter het midden van de „baseline” is. Doch er zijn uitzonderingen op dezen regel. Bij den „service” van Uw tegenstandster b.v. moet U zelf naar de vaart en richting van den bal beoordeelen, waar de beste plaats is om te gaan staan. In elk geval is het een goede regel om een snellen „service” op ongeveer 60 c.M. achter de „baseline” af te
5