uit brengt. Ik kan me ook voorstellen, dat zoo’n vader nijdig zou zijn, dat groote en gewaardeerde bladen mede zouden werken het feit, dé „sportieve uitspatting” te verdoezelen, ’t Strijdt toch in zeker opzicht tegen de taak van de krant. Ik kan U ook wel zeggèn, dat ik persoonlijk, indien ik nr. 1 ineen bepaald team van nationale beteekenis zou zijn geweest en mijn vader overleed eenige dagen voor een wedstrijd (ik heb het voorbeeld in dit orgaan gelezen) nooit en te nimmer zou zijn uitgekozen onder pseudo voor welken wedstrijd dan ook. Dat is ongetwijfeld een kwestie van appreciatie, Als sportredacteur zou ik voor. dergelijke gevallen zeker niet mijn toestemming geven het pseudo te handhaven. Er zijn tenslotte maar heel weinig gevallen, waarin het verantwoord is het pseudoniem weer te geven. In de eerste plaats moet de krant daartoe wel overgaan, indien iemand in een tornooi onder pseudo ingeschre-
DE TENNIS-SCHEIDSRECHTER-BOND
Het schoone plan van den secretaris van den Scheidsrechterbond om de jaarlijksche vergadering meer te doen zijn dan alleen een reglementaire bijeenkomst, n.l. om die vergadering te verbinden met een „eigen” filmavond van den bond, waartoe bereids de medewerking van den heer Vreedenburgh (niet als secretaris der C.P.C. doch als lid van den Sch.Bond) verkregen was, dat schoone plan is niet kunnen doorgaan omdat tenslotte geen datum vastgesteld kon worden waarop een algemeene opkomst van de leden van den bond waarschijnlijk geacht werd. Toch is in principe het plan doorgegaan zij het dan niet inden eersten opzet: de jaarvergadering werd gecombineerd met den film- en tennisen feestavond van het district Amsterdam. Waarbij men weliswaar heeft moeten offeren aan een rustige behandeling van verschillende onderwerpen (en buiten de agenda werden er enkele aangeroerd die een dergelijke behandeling wel vereischten), maar waardoor toch een geschikte gelegenheid geschept werd om op één avond twee interessante evenementen mee te maken! Notulen en jaarverslagen gaven geen aanleiding tot opmerkingen van beteekenis. De bestuursverkiezing stelde ditmaal den minst gunstigen kant van <de reglementsbepaling betreffende de niet-herkiesbaarheid van één lid per jaar in het licht. Immers, noode zag men den secretaris, mr. Voüte onder deze bepaling vallen. Temeer omdat in zijn plaats een candidaat naar voren gebracht werd die. voor het meerendeel der leden, (behoudens dan
ven heeft en de redactie zelf niet weet wie zich daarachter verschuilt. Maar het lijkt me onzin ineen nationaal voetbalelftal „N.N.” of „Pietjepuk” te laten staan. Hetzelfde geldt voor een der meest vooraanstaande tennissers, die in het buitenland uitkomt. Aangenomen, dat de krant z’n pseudo handhaaft, welke publiciteitswaarde is er dan voor de krant in gelegen? Indien een lezer niet achter het pseudo komt, zegt het hem niets of „Pietjepuk” of „Pimpelpaars” gewonnen heeft van Hecht, Menzei of Austin. Laten we niet vergeten, dat de krant niet. uitkomt voor eenige enkelingen, die het wel weten, En ten besluite nog dit: „Indien een speler om welke reden dan ook zou willen dat zijn naam uit de krant bleef of dat er een pseudo voor inde plaats komt, lijkt het mij gewenscht, dat hij zijn verzoek persoonlijk tot de sportredacties richt met redenenl omkleed, LEX IZAKS.
de heer Voüte) een onbekende figuur, ja een onbekende naam was. Niettemin werd deze, inde lijn van de verkiezing van bestuursleden van den N.L.T.8., louter op aanbeveling gekozen. Waarmee mr. Wieringa zijn intrede deed in het bestuur en meteen secretaris werd 00k... Intusschen ontving de vergadering met instemming het bericht dat mr, Voüte zich volgend jaar weer voor een dan wederom reglementair openkomende plaats als bestuurslid beschikbaar zou stellen. Als technisch punt is de kwestie van den tijdsduur van het onderbreken van een wedstrijd ter sprake gekomen, n.l. in geval een speler iets overkomt. Het bestuur van den Scheidsrechterbond heeft eenigen tijd geleden aan het bestuur van den N.L.T.B. de vraag gesteld of het niet wenschelijk ware een reglementaire bepaling in het leven te roepen aangaande den „onderbrekingstijd” in zoo’n geval. Het bestuur van den N.L.T.B. heeft op deze vraag geantwoord dat het internationale reglement in zulk een geval voorzag, n.l. dat een scheidsrechter bevoegd is om in geval van onderbreking door omstandigheden buiten den wil van den speler,, den wedstrijd te staken zoolang hij, de scheidsrechter, dat noodig oordeelt. Echter, een oplossing van de vraag werd dit geenszins geacht te zijn. Het gaat hier voornamelijk om de inter- JEUGD IN DE HOOFDKLASSE. Mej. Felix (Leimonias) inden wedstrijd Leimonias 11, Haarlem.
pretatie van „de omstandigheden buiten den wil van den speler”. Het is voldoende bekend dat een scheidsrechter den wedstrijd kan onderbreken indien b.v. een lijnrechter door de hitte flauw zou vallen en weggedragen moest worden. Of indien een speler zoodanig tegen een netpaal of scheidsrechterstoel botst dat hij tijdelijk niet verder kan spelen. Doch die andere gevallen: het in-ongereede-raken van kleeding (schoenen, veters, enz.), aanvallen van kramp... Er bestaat hieromtrent een ongeschreven internationale gewoonte, n.l. dat men in zulk een geval twee minuten respijt geeft, doch in sommige gevallen is dat onbillijk, te kort. Ten aanzien van kramp bestaat in het nationale tennis zelfs voor 95% der gevallen misverstand. Men rekent dit algemeen (eigenlijk gelukkig ) onder „omstandigheden buiten den wil” en laat een speler voldoenden tijd om zich te herstellen. Intusschen is met het antwoord van den N.L.T.B. de kwestie niet veel nader tot oplossing gekomen. Parallel met deze aangelegenheid was een andere welke aan de orde gesteld werd, n.l. de ervaring vaneen der leden dat er in internationale wedstrijden, ook wel in nationale, een strooming ontstaat om door allerlei kleine trucjes, zooals het al te lang verwijlen bij den scheidsrechterstoel indien er van kant verwisseld wordt, enz. op adem te komen. De scheidsrechters die ter vergadering aanwezig waren, bleken deze ervaring niet ten volle te deelen. Echter werd het besluit genomen om gevallen in dit genre te noteeren, aan het bestuur te signaleeren en dit zou dan uit de ingekomen mededeelingen zijn conclusies trekken.
13