Haarlem heeft tegen Festina met 6-4 gezegevierd! Een verdiende overwinning. De vraag komt direct naar voren, zou Festina met Mevr. Reydon een betere uitslag gemaakt hebben? Waarom speelde Mevr. Reydon eigenlijk niet mee? Schrikte het weer af? Inderdaad de spelers kunnen over het weer geen reden tot tevredenheid hebben. Hoe bewijst ons grillig klimaat weer voor de zooveelste keer dat wedstrijd-tennis zóó vroeg in het seizoen eigenlijk overdreven is. Het lijkt voor den leek toch niet onmogelijk een systeem te vinden, waardoor de competitie pas in Mei aanvangt en de spelers die oefening willen, dit te geven door enkele matig bezette weekend tornooien. Dit is toch te regelen? Nu wordt door de vele niet-afgespeelde wedstrijden de competitie toch ook verlengd en... op een minder aangename wijze. Komt, heeren bestuursleden doet Uw best en bewijst de tennisspelers deze dienst. Met een beetje moeite kan een ieder tevreden gesteld worden! (Niet zoo eenvoudig. Red.) Om op Festina.—Haarlem terug te komen kan gezegd worden dat Oudes een goede partij speelde tegen Fabius. De one-set-all beloofde veel voor de derde set. Helaas werd Oudes bij een der eerste slagen in deze set slachtoffer van de baan. Met een flinke verrekking van zijn enkel is spelen den eersten tijd uitgesloten. De zooveelste pech van Haarlem. Dolleman speelde een aardige wedstrijd tegen Heyneker. Hij wist te winnen, maar zijn scoringkansen weet hij nog te weinig uitte buiten. Ook bij dezen wedstrijd een tekort aan scheidsrechters, een enkele ballenjongen fungeerde inde plaats van de

honderden leden! Het is te hopen, dat Festina als straks de ballenjongens niet meer mogen scoren, zich niet uit de competitie zal terug moeten trekken, wegens een te kort of gemis aan scheidsrechters! En dan nog wel de club waarvan de afgetreden en de nieuwe secretaris van den Scheidsrechterbond, leden zijn! Inde thuiswedstrijd tegen D.D.V. I moest Haarlem een leelijke veer laten. Toch lijkt deze groote nederlaag niet noodig, de return-wedstrijd van a.s. Zondag zal dit hopelijk bewijzen. Ook deze wedstrijd werd in onaangenaam weer gespeeld. Hoe moeilijk wordt het om behoorlijk te spelen indien het regenachtige weer steeds spelbreker is. Dan speelt de wedstrijd-routine een te groote rol. Mevrouw van Gulick bewees voor de zooveelste keer het tennissen nog niet verleerd te zijn! Inderdaad, een prestatie om drie partijen te spelen en te winnen. Hoe sterk steekt hierbij het slappe gedoe van menig speler en speelster af. Van Olst en van der Heide zijn vossen die misschien wel hun haren, maar toch in ieder geval de tenniskunst niet verloren hebben. Wiegers die slechts een partij speelde kon door de verandering van greep niet die hoogte bereiken die wij wel van hem gezien hebben. Maar hopen we dat spoedig deze „greeptijd” (zetter, maak er geen „grieptijd” van) voorbij is. Het spel van Haarlem leek toch niet zoo, dat een 9-1 nederlaag noodig was. Haarlem miste Quarles en Mej. Adams. Mej. Adams was slachtoffer van de koude voorjaarsdagen en zat met een geblesseerde kuitspier aan den kant. Al met al een nuttige wedstrijd waaruit voor Haarlem veel te leeren viel.

HET PSEUDONIEM IN DE PERS

Ten besluite van de opinies der sportredacties van de groote bladen volgt hieronder dat vaneen der redacteuren van het „Handelsblad”. Wij meenen dat de spelers nu wel op de hoogte zijn van de gewoonten en opvattingen waarmee zij rekening hebben te houden. Het pseudoniem inde pers is een teere kwestie en heeft inden loop der jaren reeds veel stof doen opwaaien. Het is alleszins begrijpelijk, dat er athleten zijn (het begrip genomen in den meest üitgebreiden zin van het woord) die een of anderen keer niet met name inde krant genoemd willen worden. De vraag is dus of de krant daaraan moet meewerken en een andere zaak is of het gewenschte resultaat wordt bereikt. Voorop zij gesteld, dat de krant dient om het publiek naar waarheid in te lichten, om de lezers zoo goed mogelijk in te lichten en nooit mag het oor m.i. geleend worden aan athleten, die om een reden, welke tenslotte een klein bedriegerijtje inhoudt, de hulp van de pers inroepen. Men begrijpe mij goed: ik heb geen enkel .geval in het bijzonder op het oog. Mijn eerste vraag is: „heeft een pseudoniem inde pers geen averechtsche uitwerking? Indien een naam voor iemand moet worden verzwegen, die weet, dat er kans bestaat dat zijn of haar pupil ineen bepaalde sport uitkomt ineen „verboden periode”, dan komt het mij voor, dat een krantenlezende leeraar, professor of wat het ook zijn mag (we zien dergelijke ontwikkelde menschen toch niet voor idioten aan) juist zal vragen wie er schuil gaat onder „dat pseudo”. Het is nu eenmaal een uitgemaakte zaak, dat pseudo’s de nieuwsgierigheid opwekken. Ten tweede: „moeten de sportredacren van de groote bladen er aan medewerken? Uitgaande van het standpunt, dat de bladen er zijn om het publiek naar waarheid in te lichten zou het antwoord „neen” moeten luiden, vooral indien iemand onder z’n gewonen naam voor een tornooi inschrijft (laat ik nu maar even de tennisbeweging bij den kop nemen) en de resultaten en besprekingen inde buitenlandsche bladen met vollen naam en toenaam geschieden. Ik kan me voorstellen, dat er vaders zijn, die het vervelend vinden, dat zoonlief ineen examenperiode zijn tijd geeft aan een sport, die hem sportief vooruit, maar als student toch altijd een tikje achter-

UIT DE SPAARNESTAD

JEUGD IN DE HOOPDKLASSE. Mej. L. Diemec Kool (Anglo Datch) inden wedstrijd D.D.V. ll—Anglo Dutch.

12