„Het algemeen bestuur heeft besloten dat ballenjongens niet als scheidsrechter mogen fungeeren”. Beste Tinus. Aardig van je om aan me te denken met Kerstmis. Bedankt voor je mooie kaart. Ik zou bijna gaan denken dat je heel wat van dien taaien Engelschman bij wien je zoo graag „raapte”, opgestoken hebt! Je hebt zeker een aantal Kerstkaarten voor ’m op de bus moeten brengen en toen heb je natuurlijk gedacht dat je zoo iets ook wel eens doen kon. En jullie ballenjongens zijn zoo vertrouwd met het tennis-Engelsch dat je toen meteen maar een kaart met een Engelsch versje gekocht hebt. Ik zal m bewaren en zoodra we weer gaan spelent mag jij het voor me vertalen. Er zijn een paar van die poëtische woorden die ik niet al te goed begrijp... Tusschen haakjes, het moet je een aardig centje gekost hebben als je al je spelers-klanten zoo bedacht hebt! je doet het veel royaler dan de sporthandel waar ik alles betrek en waar ik zoon honderd gulden ineen jaar besteed. Ik kreeg een simpel gedrukt adreskaartje met m.h.g. Weetje wat Theo de groundman daarvan maakte? „Magazijn heden gesloten”. Gelijk had-ie in elk geval. Een ding zullen we in het komend jaar moeten missen, Tinus. Je zult me niet kunnen „umpiren” als we voor de competitie spelen. Da’s uit jo. De hooge heeren van den bond hebben ’t besluit genomen dat jelui, ballenjongens, den umpire-stoel niet meer beklimmen mogen. Je zult er met afweergeschut en prikkeldraad verre van gehouden worden. Blijkbaar hebben enkele van je collega’s het verbruid, want waarom zijn ze er anders zoo ineens toe gekomen? Als de heer Swaan maar op die vergadering geweest was, zou het misschien niet gebeurd zijn. Die heeft het altijd voor jullie opgenomen. Maar je weet dat hij ziek is, ernstig ziek, en niemand anders heeft blijkbaar jelui partij opgenomen. Ik weet zeker dat het je spijten zal. Allemachtig wat kon jij „groos” met dat scoring-sheet komen aanstappen. Vergeten was het ballenrapen Charles Laughton of Paul Muni kunnen zich niet sterker in een rol inleven dan jij het deed. Geen veteraan van den scheidsrechterbond kan met meer ernst vragen: „Hebben de heeren al getosst?” En jij lette er zelfs op of ’t „ruf” of „smoes” was. Alleen bleek de keuze van den kant nogal eens een mysterie voor je te zijn, want je hebt ’t mij eens gelapt om te zeggen, toen ik de service gekozen had:
„dan begint U daar te serveeren”. En t gekste was dat we allebei, mijn tegenstander en ik, gehoorzaamden! Je had de autoriteit die je geschikt zou maJLen voor een Davis Cup waarin Tsjechen en Yougoslaven tegen elkaar spelen! Je zoudt een Menzei kunnen regeeren met den, bevelenden klank van je klare jongensstem. Allemachtig ik herinner me nog hoe je tegen me zei, toen ik vaneen verkeerden kant serveerde: „Néé, meneer Dixi, U daar... Er klonk een verwijt in je stem, alsof je zeggen wilde: moet i k U dat nog zeggen! Ik schaamde me d00d... Maar niet alleen omdat je me een waarschuwing gaf die een „gewoon scheidsrechter me misschien niet gegeven zou hebben, een waarschuwing die een lesje was, heb ik dit geval niet vergeten. Een week of vier later maakte die kleine, dikke uit Amsterdam ook zoon fout; hij serveerde van den rechterkant bij 30.15, Je waarschuwde hem ook en toen kreeg je te hooreiK „Tel jij maar enjiou verder je bek Waarachtig 1 inus, ik veiwachtte één oogenblik dat je van den stoel zou weggaan en je mandaat ter beschikking van den aanvoerder zou stellen. Ik zag je grenzenlooze verachting. Niet de verachting van den ballenjongen die dooreen tennis„meneer afgebekt wordt, maarde verachting voor de onwetendheid van den meneer en het gebrek aan wellevendheid tegenover „den scheidsrech• En wat ik ook nooit vergeet. Tinus, dat was die keer dat een van de spelers vaneen dubbelspel uit pure voldoening over je keurige en pittige leiding, je niet alleen kwam bedanken, maar je een kwartje wilde geven. Ik zie nog de heel even opkomende aar-
zeling op je gezicht als ballenjongen had je misschien óók wat gehad... Maar ik zag ook opeens die aarzeling plaats maken voor een verstrakking. En het was prachtig zooals je ’t kwartje aannam en meteen tegen den ballenjongen riep; Gerard, een maffie voor je. En Gerard kreeg het ook. Ais een vorst verliet je den stoel, maar toch niet zoo dat de speler, tenminste deze speler niet, beleedigd kon zijn noch het als een lesje voelen. Verduiveld aardig van hem om je toen een glas limonade aan te bieden. Dat was een heer, een sjentelman, zooals jullie zeggen, Ja jö, 't zal je aan je hart gaan. Maar er is één troost; misschien is het alleen verboden voor de competitie. Als ze me goed hebben ingelicht, is dat voorstel aangenomen bij het chapiter competitie. Nou, dan heb je nog een kans. Dit beloof ik je, als ik je in het B-tornooi van je tennispark zie, dan zal ik jou als scheidsrechter hebben! Het deert me niet dat je „wun geems ol” roept dat doen zelfs geëxamineerde scheidsrechters. Ik heb er pleizier om als je die groote heeren nadert met hun nonsens van „Nobody leading”, alsof het negatieve niemand iets positiefs doen kan maar dat begrijpen zij evenmin als jij. Ik wil jou als scheidsrechter omdat je zoo ambitieus bent, zoo deksels goed oplet en kijkt, zoo leuk-zeker bent, Tinus, ik vergeef je zelfs als je eens een keer een drive van me „out” geeft inplaats van „in” want zoon vergissing is bij jou nooit nonchalance, Tot Juli Tinus! £) j x j
ROND DE RECHTSPRAAK
7