LAWN TENNIS
Marlot in andere handen De tennishal Marlot en de exploitatie der binnen- en buitenbanen is in andere handen overgegaan. Door allerlei ongunstige omstandigheden, waarvan het voor dezen tijd te groote kapitaal, de zeer hooge onkosten aan licht, de drukkende erfpacht (ca 3000 gulden !), was de exploitatie niet meer loonend te maken. Marlot is toen in publieke veiling gekomen en de heer Van Meegeren, die zoowel in ons land als in Indië op de tennisvelden een bekende verschijning is, heeft het gewaagd om de hal te koopen en de exploitatie van het tennispark te beginnen. De eerste pogingen van den heer Van Meegeren zullen gericht zijn op een verlaging van de kosten. Aan de erfpacht zal misschien weinig gedaan kunnen worden, doch de zeer dure verlichting der banen (men weet dat deze varieert van 10.000 tot 15.000 kaars per baan) kan wellicht omlaag gebracht worden wanneer het gemeentebestuur van Den Haag of een speciaal tarief wil scheppen óf toestemming wil geven voor het plaatsen vaneen eigen lichtinstallatie. Het ligt inde bedoeling om Marlot weer het drukbezochte centrum van het Zuidhollandsche wintertennis te maken, zooals het dat eenige jaren geweest is. Ook zal de heer Van Meegeren trachten het wedstrijdwezen weer te doen herleven. Vroeger waren er drie, vier wedstrijden per jaar. In Marlot hebben Borotra en Cochet en Perry en Hughes en Tilden en Nüsslein gespeeld. Er zijn aardige tornooien gehouden, er zijn wedstrijden geweest tusschen amateurs en oefenmeesters, er zijn steden wedstrijden gespeeld o.a. tegen Kopenhagen. Hopen we, dat de heer Van Meegeren er in slaagt die oude fleurigheid te doen herleven ! Oefenmeestersaanvrage Clubs welke in het komend seizoen de beschikking willen hebben, voor korter of langer tijd, overeen oefenmeester, zullen goed doen zich in verbinding te stellen met den secretaris van den 8.T.0.N. (Bond van Tennis Oefenmeesters in Nederland), den heer W. Hemmes, Gerard Reynstraat 24, Den Haag. Deze beschikt uit den aard der zaak over verschillende gegevens welke bij het aanvragen van nut kunnen zijn. Het Jaarverslag Onder de officieele berichten vinden de lezers in dit nummer het jaarverslag, namens het bestuur samengesteld en uitgebracht door den secretaris, den heer H. Hoyte Veder. Als steeds is het een zeer doorwerkt verslag. Alle gebeurtenissen en verschijnselen welke zich in 1935 hebben voorgedaan vindt men er in weergegeven en beschouwd. Wat dit laatste betreft zal er hier en daar wel verschil van meening bestaan met hetgeen in het jaarverslag wordt gezegd, doch daarvoor zijn het dan ook beschouwingen. Zelfs voor bestuursleden, die toch weer beter op de hoogte zijn van de verschillende gebeurtenissen dan de buitenstaanders, zal er bij het lezen menige gebeurtenis naar voren komen, welke bij hen op den achtergrond geraakt zijn. Een uitvoerig en nuttig stuk bondshistorie, afgewisseld met eenige perspectivische punten, voor welker samenstelling den secretaris zeer zeker lof toekomt. Een Bondsjubileum . . . . inde verte! En een Jubileumfonds Bondsjubileum daarmee bedoelen we het veertigjarig bestaan. Velen zullen zich verrassend afvragen of dit feest in 1936 aan de orde is, onverwacht als het uit de lucht schijnt te komen vallen. We hooren al zeggen : „Nog nooit van gehoord.” Het is dit jaar inderdaad nog niet aan de orde, ook niet in 1937, doch eerst in 1939 ! Waarom we er dan nu al over schrijven ? Omdat de ervaring ons geleerd heeft (na die ervaring hebben we destijds op een geschikte, terug te vinden plaats opgeteekend) dat het 25-jarig bestaan niet tot zijn recht gekomen is wegens een veel te laten inzet. Nu zal men wederom zeggen : een jaar te voren is voorbereiding
genoeg. Gaarne erkennen we, dat dit inde meeste gevallen inderdaad zeer bijtijds is. Dat we aan dit inde verte liggende jubileum herinneren, is echter niet ter wille vaneen tijdige voorbereiding van feestelijkheden, maar wel ter wille van de fondsen welke voor de viering van zulk een jubileum noodig zijn. Ook hierbij is de ervaring leermeesteres ! Niet alleen aangaande den N.L.T.8., doch ook wat betreft zoovele andere organisaties in ons maatschappelijk leven. Ons is het voorgekomen dat zulk een jubileum, juist nu we in een tijd van economische en financieele depressie leven, het best voorbereid kan worden wanneer er nu reeds mee. begonnen wordt. Wanneer nu reeds een begin gemaakt wordt met de vorming van een „jubileumfonds”. Een fonds waaraan zooveel mogelijk elke club, elk bondslid moet bijdragen. Kleine, heel kleine bijdragen, welke echter in het verloop van de drie jaren welke ons van het' jubileumjaar scheiden, tot een stevig fonds kunnen aangroeien. En uit dit fonds zouden we dan een viering bekostigd willen zien, waaraan heel de tennisgemeenschap kan deelnemen. Een zeer bijzondere internationale wedstrijd inde eerste plaats, een massawedstrijdvorm inde tweede plaats. Waaromheen andere meer ceremonieele herdenkingen gegroepeerd kunnen worden. Er zijn verschillende manieren om, te beginnen met dit jaar, een fonds te vormen door middel van kleine bedragen. Men zou b.v. een heffing kunnen voorstellen van 10 ets., van slechts één dub- : beitje per jaar per bondslid. Een bedrag waartegen geen enkel lid bezwaar zal kunnen maken. Een bedrag dat in 1939 tot ongeveer vier mille gegroeid zal zijn. Men kan zich ook een wedstrijdheffing in denken. Wij pleiten noch voor het een, noch voor het ander. Het is een kwestie van uitvoering. Wij lanceeren slechts de idee. En wij lanceeren die niet alleen in ons blad, inde ijle ruimte vaneen lezerskring, doch wij hebben dienaangaande aan het dagelijksch bestuur bereids een principieel voorstel doen toekomen, een voorstel om, in eenigerlei vorm, nu reeds te beginnen met de vorming vaneen jubileumfonds, de uitvoering daarvan overlatend aan het dagelijksch bestuur. Dit voorstel is, naar we mochten vernemen, principieel met instemming ontvangen. Hopen we nu ook dat het dagelijksch bestuur in het drukke voorjaar den tijd vindt om er uitvoering aan te geven. Een jaar verlies beteekent 25% verlies. Laat het dagelijksch bestuur de idee desnoods endosseeren aan een commissie, doch dat het niet tot een verschuiving naar 1937 moge komen ! Perry s plannen voor ons land. Tezamen met Austin De rust, welke Perry ondergaan moet (voor zulk een vitale persoonlijkheid is het inderdaad „ondergaan”), zal hem niet beletten om de reeds in ons blad gemelde plannen om naar Nederland te komen, door te zetten. Tenzij er zich bij de training, welke hij begin Maart serieus gaat hervatten, bijzonderheden zouden voordoen. Het ligt inde bedoeling dat Perry midden April of inde tweede helft voor een week ongeveer in ons land komt. Evenals zijn reis naar Australië zakelijke bedoelingen had (als vertegenwoordiger van Slazenger), zoo zal de reis hierheen ook een dergelijk doel hebben. Tegelijkertijd heeft hij, en naar wij vernemen ook Austin, zich beschikbaar gesteld voor wedstrijden of exhibities, door den N.L. 1 .B. te organiseeren, welk aanbod gaarne door het bondsbestuur is aanvaard! Het gaat er nu om tegenstanders te vinden. Om den Wightmanbeker De dertiende wedstrijd om den Wightman-beker, de strijd tusschen Engelsche en Amerikaansche dames, wordt 12 en 13 Juni op het centrecourt van Wimbledon gespeeld, een week vóór het groote tornooi dus. Van de 12 gespeelde wedstrijden won Amerika er 8, Engeland 4. Ook inde drie jaren dat mevr. Moody niet speelde won Amerika.
27