LAWN TENNIS
Amateurs Oefenmeesters Te middernacht van den tweeden avond de beslissing. Inde 5e set van de laatste partij! De overwinning ontging den amateurs,
Toen Van Olst en Vander Heide inde vierde set van het dubbelspel tegen Jan Goedraad en Hemmes leidden met twee sets tegen één en 3—o toen keek aanvoerder Krone een beetje beducht en toen kon men op het „neutrale gelaat” van Vreedenburgh (die aan amateurszijde de man van dezen wedstrijd geweest is) een ietwat verholen glans van voldoening waarnemen. Een voldoening óndanks zichzelf, want had hij in zijn journalistieke voorbeschouwing niet de waarschijnlijkheid vaneen professioneele zege laten doorschemeren ? Het was inderdaad jammer dat deze zege den amateurs ontging. Want (om met de laatste partij te beginnen) zelden hebben v.d. Heide en Van Olst een zoo goed, energiek dubbelspel gespeeld. Vander Heide was een en al concentratie tot aan het einde toe. Inde eerste sets speelde hij heel sterk en had een steeds sterker wordende hoofdpijn hem niet gehinderd dan zou wellicht de inzinking welke de amateurs kregen inde vierde set (bij 3—o) niet in die mate gekomen zijn dat zij vijf games achtereen verloren .... Het verlies van die set bleek het verlies van de partij en van den wedstrijd te beteekenen, want inde vijfde rees het spel der oefenmeesters, vooral dat van Hemmes, meer en meer. En Goedraad vond den vorm dien hij gewoonlijk in dubbelspel heeft en die te voren niet voldoende wilde loskomen. Vooral het serveeren werd sterk en dat besliste ten slotte. Fluctuaties waren er overigens heel wat ! Meer dan één game werd uit 15—40 achterstand gewonnen ; de amateurs wonnen de tweede set van 3—5 met q—7, de oefenmeesters de vierde van o—3 met 6—4. Hun spel had tal van goede kwaliteiten, waarvan de forceerende vaart en het riskante spelen naar de zijlijnen de nuttigste punten bleken. Mij dunkt, zulk een partij moesten zij als persoonlijke „revanche” eens over spelen ! De beide andere dubbelspelen werden door de amateurs gewonnen. Leembruggen en Hughan werden niet ernstig bedreigd door Waasdorp en Goedraad meer kan ik er niet van zeggen. Hughan
was veel te snel voor de beide oefenmeesters, te snel in spel en te snel in initiatief. Hij kan dit doen doordat hij op Leembruggen kan vertrouwen als een stevige basis. Van Swol en Hoeke waren niet zoo op dreef als inde kampioenschappen overdekte baan tegen Van Olst en Vander Heide. Er was een neiging om niet dicht genoeg bij het net te volleeren en het middenveld te dekken. Hoeke kwam in zijn oploopen zelden verder dan de service-line, doch hij bleek hierop ingesteld want zelden miste hij van hier de return echter was zijn volleeren van dien afstand te defensief en meer dan eens maakte Schuuring met zijn mooie drive die volley resoluut af. Overigens deed Hoeke zijn naam eer aan, want hij had „hoeken” in zijn spel. Waarin overigens ook een gevaar is, want het antwoord op een scherpe crossball laat dikwijls geen wederantwoord toe. Van Swol was wat huiverig om in te grijpen, hij kan dit met zijn durf en zijn lengte méér doen, temeer daar hij ook de kunst verstaat om te „killen”. Zijn service was dikwijls vervaarlijk van vaart ! Bij de profs was Schuuring de sterke jongen. In het enkelspel had hij reeds een puiken indruk gemaakt (nederig blijven, vriendje !) en dit dubbelspel toonde dat zijn kwaliteiten heel wat perspectief aan zijn spel bieden. Mooie forehand, twee lastige services. En vooral: een zekere „feeling” voor het bestrijken van het veld. De Mos was veel onregelmatiger, had enkele brillante momenten, doch hij had bedenkelijke missers, zooals op setpoint voor de tweede set! En de profjes zullen zelf wel gevoeld hebben dat het verliezen van zeven setpoints inde zoo belangrijke derde set wijst op een onjuiste tactiek van te veel forceeren. Die eerste set van Hughan tegen Waasdorp was niet alleen het hoogtepunt van heel den wedstrijd, doch was in elk opzicht een verrassing. Voor Waasdorp, voor het publiek, voor al de overige spelers. Het was het beste tennis dat ik den laatsten tijd van Hughan zag. Het was een overrompeling voor Waasdorp
die wellicht met wat te veel winvertrouwen begonnen was. Hughan demonstreerde hoe een zoo scherp en snel baseliner als deze overwinnaar van Najuch geslagen kan worden. Hij demonstreerde daarmee ook de verkeerde tactiek die de Duitsche prof gevolgd had. Hughan speelde direct op de forceerende drives van Waasdorp even forceerend terug, „brutaliseerde” om zoo te zeggen diens spel, wist lengte te houden en zoo scherp te mikken dat Waasdorp niet met automatische rust plaatsen en passeeren kon. Telkens was de amateur als een snel duiveltje aan ’t net prachtig was zijn ingrijpen, acrobatisch zijn volleeren, links, rechts, snel achter elkaar. Zijn systeem was klaarblijkelijk ; geen lange rallies. Waasdorp niet in zijn rhythme laten komen, varieeren in aanval, in twijfel laten wat er komt, onverwacht zacht spelen. En bij 4—4 sloeg hij zich op deze wijze door de service van Waasdorp heen om zijn eigen service met twee beauties van volleys te winnen ; 6—4. Maar hiermee was de demonstratie ook ten einde .... Die 10 % extra in vaart, in concentratie, in plaatsen kon niet volgehouden worden. De druk op Waasdorp minderde de tegendruk
64
DE OEFENMEESTERS. Zes van de zeven oefenmeesters, die de ploeg tegen de amateurs vormden, plus de aanvoerder, treft men op bovenstaande groep aan. De zevende is R. Wybrandts. V. I. n. r. staande : Schuuring, Dekkers, Schotborgh, De Mos, Waasdorp, Jan Goedraad. Zittend : M, Goedraad, H. J. Krone (voorzitter 8.T.0.N. en aanvoerder) en W. Hemmes.