LAWN TENNIS
Wat er omgaat DE INTERNATIONALE FEDERATIE. BELANGRIJKE PUNTEN OP DE KOMENDE JAARLIJKSCHE VERGADERING Het aantal punten op de jaarlijksche vergadering van de Internationale Federatie is gewoonlijk nogal groot, doch niet altijd is dat aantal evenredig met de belangrijkheid, soms wel omgekeerd evenredig. Er zijn vergaderingen geweest waar de agenda van anderhalf dozijn punten ineen paar uur geheel was afgewikkeld. Ditmaal is de agenda zeker van veel beteekenis. Want niet alleen komen de amateurbepalingen aan de orde, doch ook de footfault. En dan nog een paar tennispolitieke punten, zooals de verdeeling van het aantal stemmen, zooals de opgave voor het lidmaatschap van koloniën van de aangesloten landen. Om hierbij even te blijven (en het punt meteen af te handelen) : Engeland is er mee begonnen toen het de kolonie Kenya als lid voorstelde, een land waarvan de tennis-capaciteiten bij niemand bekend waren en waarvan enkele afgevaardigden zelfs niet eens wisten .... waar het lag. De Fransche pers hekelde dat voorstel, dat alleen gedaan werd om den invloed van Engeland te vergrooten .de Fransche bond doet nu hetzelfde. Hij stelt Nieuw-Caledonië als lid voor. American Lawntennis critiseert dat voorstel niet 5 maar het zegt wel dat die kolonie 55.000 inwoners in totaal telt, voornamelijk inboorlingen als bewoners heeft, twee tennisclubs telt en zes banen heeft. Zoo zou de N.L.T.B. als lid van de Internationale Federatie kunnen voorstellen .... De footfault-regel is uit den aard der zaak het meest interessante punt van de agenda, althans voor hen die voor 99 °/0 de Federatie vormen; de spelers. Dat interessante ligt niet inde omstandigheid dat er nu eindelijk eens een oplossing zal worden bereikt. Zoo optimistisch zijn we niet ten opzichte vaneen werkwijze van de Federatie. Alleen wanneer er belangen mee gemoeid zijn, materieele belangen, zooals nu met de kwestie van de film-betaling aan spelers, dan weet men den weg wel te vinden tot een spoedige oplossing, met terzijdestelling van alle waardigheid. Dat interessante ligt dan ook meer inde aanwijzing, welke de vergadering wellicht zal geven, in welke richting de oplossing ten slotte te vinden zal zijn. Er zijn tal van richtingen aangegeven. Te veel om hier te behandelen. Inde Engelsche tennispers zijn inden loop van den winter
verschillende spelregel-technici aan het woord geweest, inde Amerikaansche tennispers heeft men er over geschreven, inde Fransche en de Duitsche ook eenigermate, de N.L.Ï.B. heeft een enquête onder de spelers gehouden zonder er verder iets van bekend te maken, enz. Men weet dat er een voorstel gedaan is dooreen officieele commissie, om een hulplijn te trekken achter de baseline, enz. Dat voorstel komt op de agenda van de Internationale Federatie niet voor .... Het ongelukkige idee schijnt dus van de baan te zijn en men kan er zich alleen over verwonderen dat dooreen commissie, waarin nb. spelers zaten als Borotra en Williams (alsinvités), zulk een voorstel de wereld ingezonden werd. Wèl komt op de agenda het voorstel voor van Oostenrijk dat we reeds eerder in ~Lawn Tennis” gesignaleerd hebben en dat als volgt luidt (we geven den origineelen Engelschen tekst) : „The server shall throughout the delivery of the service stand with one foot behind (further from the net than) the baseline.” Daarbij wordt dan verklaard dat onder „stand” wordt verstaan : de positie niet veranderen door loopen of stappen ; contact houden met den grond (de eene voet dan). Alzoo laat deze regel het zwaaien van den vrijen voet over de lijn los. Hetgeen inderdaad een moeilijk te controleeren punt is, vooral omdat het immers waargenomen moet worden in verband met het moment van raken. Blijft nu alleen over de kwestie van het eventueele springen („maintain contact with the ground” blijft vereischt), hetgeen ook pas gebeuren mag na de „delivery”, dus nadat de bal het racket verlaten heeft. Er is dus alleen verbetering, al is het fiog geen ideale oplossing. Een voorstel, dat in Engelsche kringen veel instemming heeft en dat ook in American Lawntennis gunstig ontvangen werd, is dat vaneen bekend Wimbledon-scheidsrechter, Dr. Pearce, en berust uitsluitend op dit principe dat de bal alleen geslagen mag worden, wanneer hij achter de baseline blijft. Men moet zich dus een loodrecht vlak op de baseline denken, waarachter de bal blijven moet. Of men nu springt, of voorover valt, het mag allemaal. Want (en daar gaat het ten slotte bij dezen regel om) de service kan op deze wijze niet zóódanig geslagen worden dat hij een al te groot overwicht in het spel krijgt. Er is echter één duidelijke „maar” bij dit voorstel. En die is de kwestie van juiste waarneming ! De moeilijkheid hiervan is het hinderlijke van den tegenwoordigen footfault-regel en die moeilijkheid blijft hier bestaan. Want nog fnuikender dan de bestraffing die de speler plotseling tegen zich hoort, wanneer hij met zijn voet op de lijn staat (iets wat hij ten slotte duidelijk zelf kan waarnemen), is de bestraffing voor een bal inde lucht, die volgens den lijnrechter van de baseline (want aan dezen zou de waarneming worden opgedragen) eenige centimeters „over de baseline” genomen wordt. Onze sympathie voor zulk een voorstel is dan ook niet bijster groot. Intusschen : we kunnen benieuwd zijn naar de resultaten van de vergadering. Wanneer de debatten evenlang worden als de artikelen welke er over geschreven zijn, wel dan kunnen de afgevaardigden zich de avondgenoegens van Parijs wel ontzeggen ! Het terrein-verbod voor profs (om het voorstel kort uitte drukken) is een ander punt van beteekenis. Ook hiervan zullen we even den officieelen tekst geven : „National organisations shall not permit clubs or other organisations affiliated to them to hold on their courts exhibition matches by professionals. The organisation of championships of professionals, provided that they are conducted under the control of a National Organisation or a recognised Professional Association, is authorised.” Dus doet zich in eerste instantie de vraag voor : wat is een exhibitie ? Dat een wedstrijd van Tilden en Vines en andere spelers van zijn vennootschap een exhibitie is, staat vast. Doch een wedstrijd tusschen Haagsche en Amsterdamsche oefenmeesters ? Uit de bepaling, dat alléén de organisatie van kampioenschappen toegestaan is, zou men kunnen afleiden dat alle andere wedstrijden van profs beschouwd worden als exhibities. Zoo ja, dan is het te hopen dat hiertegen front gemaakt wordt, in het bijzonder door de kleine landen. D.t toch is een aangelegenheid die zuiver nationaal is. Het is al erg genoeg dat voor een wedstrijd amateursoefenmeesters (beide uit eigen land) toestemming gevraagd moet
60
OVERZEESCHE KAMPIOENE. De sterkste speelster van geheel Zuid-Amerika: de Argentijnsche mej. Recketts. Men houdt in Zuid-Amerika blijkbaar van soliditeit in bekers!