LAWN TENNIS

Het nieuwe Tennispark te Amsterdam. De hoofdstad staat, wat aantal tennisparken en tennisbanen betreft, verre aan de spits. Het is zelfs de vraag geweest of het aantal, sinds de stichting vaneen serie tennisterreinen aan den Zuidelijken Wandelweg, de vraag niet zou overtreffen, doch het is inmiddels gebleken van niet. En dat er nog wel ruimte mogelijk geacht wordt voor een groot opgezet tennis-complex, dat bewijst de aanleg van het nieuwe terrein midden in Plan-Zuid, aan de Apollolaan, een terrein met negen open banen en een hal die de grootste is van ons land, misschien wel van Europa (tennishal wel te verstaan) . Het was de bedoeling geweest dat die hal nog inde tweede helft van het nu afgeloopen tennis winterseizoen bespeeld zou worden, doch wijziging inden opzet heeft den bouw vertraagd. De open banen zijn echter op tijd, d.w.z. 1 April gereed gekomen, al zag het er. inde laatste dagen even onwaarschijnlijk uit, dat dit mogelijk zou. zijn, als op een tentoonstelling op den dag voor de opening. Dat het speelvlak nog te wenschen overliet, wat los en rul was, is des temeer te begrijpen omdat dit toch reeds het geval is met nieuwe banen en dus met deze, die weinig tijd gehad hadden om te rijpen, des temeer. Doch de spelers schenen hierop voorbereid te zijn ; de klachten waren over het algemeen matig. De opening heeft zonder eenig officieel tintje plaats gehad. Dat officieele, zoo zeide eender directeuren, de heer Swaan, komt pasbij de opening van de tennishal. Nu werden de nieuwe huurders met enkele vriendelijke woorden ontvangen. Deze huurders zijn 0.a.; de eerste klasser Groen-Wit, de tweede klassers Stadivo, Sharp en Animo. Zij zijn wat men zou kunnen noemen de vaste bespelers. Groen-Wit heeft een geheel eigen complex van drie banen en een eigen clubhuisje. Dat werd met een dronk champagne, ingewijd. Het is immers nog geen wedstrijdtijd .... De accommodatie is overeenkomstig de moderne eischen. Er is een groote theezaal met behoorlijke keuken, er zijn keurige kleedkamers, een vertrek voor den oefenmeester (Th. Goedraad), vertrekjes voor de ballen jongens, voor het bestuur, voor wedstrijdleiding, enz. Uit dit laatste zou men wellicht concludeeren, dat het de bedoeling is om, evenals op de M.E.T.S., Noordwijk,D.D.V., internationale wedstrijden te organiseeren en met de negen banen zou dit ook mogelijk zijn, doch dat dit niet de bedoeling is, blijkt afdoende uit de «/wezigheid van tribunes e.d. Of het terrein er zich goed toe leenen zou en of de groote hal niet te veel schaduw (in letterlijken zin) zou geven op een aantal banen, zal in het zomers seizoen nader moeten blijken. 1 Die groote hal^ is als tennishal stellig iets bijzonders. Ineen ononderbroken ruimte vijf banen naast elkaar te hebben wij zagen het in geen enkele van de vele tennishallen (Parijs, Londen, Berlijn, Kopenhagen, Stockholm) waarmee wij hebben kennis gemaakt. Voor het.publiek is er niet veel ruimte, hetgeen er ook weer op wijst (en dit is bij een zoo grooten opzet iets bijzonders) dat het niet de hóófdbedoeling is om een bestaansmogelijkheid te vinden in wedstrijden welke publiek moeten trekken, doch inde beoefening van het spel, dus inde doorloopende exploitatie van de banen. Wanneer er belangrijke wedstrijden komen, dan kunnen er losse tribunes geplaatst worden. Immers bij zulke wedstrijden heeft men toch niet alle vijf banen in gebruik. Dat men het niet zonder wedstrijden zal doen, spreekt van zelf. Dat zou tegen den aard van het spel in zijn. Zoo is er, naar we vernamen, alle kans dat er eindelijk die wedstrijden gehouden worden, waarvoor we in het algemeen reeds zoo dikwijls in deze kolommen een lans gebroken hebben, nl. een officieel kampioenschap van Nederland overdekte baan. Op twee belangrijke onderdeden van het overdekte spel brengt deze hal iets nieuws en naar we hopen iets beters, nl. op het gebied van verwarming en op dat van verlichting. Verwarming is een moeilijk punt. De spelers zijn er, en terecht, wars van. De toeschouwers snakken er naar ! Slechts in één hal hebben we een oplossing gevonden die 75 °/0 bevredigde en dat is al heel wat. Dat is in Brussel, waar langs den onderkant van de banken der oploopende tribunes een ijzeren buis zoowel dient als steun voor de voeten als voor geleider van niet al te warm water. De

kilte wordt daardoor verdreven, de voeten worden niet konden daar de spelers lager, verdiept spelen, hindert hen deze geringe temperatuursverhooging van de tribunes niet. Inde nieuwe hal te Amsterdam zal men een geheel nieuw principe toepassen : plaatselijke verwarming door electrische uitstraling. Men kan die nl. op bepaalde rayons richten. De spelers kunnen hun deel krijgen voordat zij beginnen, zoodat zij de kilheid en stroefheid der spieren kunnen kwijtraken daarna kunnen zij ~inde kou” blijven en kan men de verwarmende stralen op de toeschouwers richten ! Ongetwijfeld een zeer interessante methode, die naar wij hopen haar deugdelijkheid zal bewijzen en ook de belangstelling en het enthousiasme zal opwarmen. Wat de verlichting betreft, voor het compromis tusschen gelijkmatigheid, sterkte, zuinigheid en niet-verblinding heeft men een Deensch systeem het beste geoordeeld. Uit den aarde der zaak zal dit pas kunnen blijken wanneer het eenigen tijd in gebruik is. Om den Davis-beker. De halve eindstrijd: Australië slaat Frankrijk 3—2. De verrassingen van Merlin ! Tsecho Slowakije slaat Italië: De Stefani wint van Memel. Bij beide wedstrijden misdraagt het publiek zich. Na de overwinning van de Franschen op de Duitschers was er niet die overwinningsroes welke men na een 3—2 zou mogen verwachten. Integendeel, er was een zekere depressie-stemming, want Boussus had maar matig gespeeld, tegen Von Cramm zelfs zeer matig en in het dubbelspel hadden Borotra en Brugnon dichter bij een nederlaag tegen Von Cramm en Denker gestaan dan de overwinning in vier sets zou doen vermoeden. Het was dan ook met een verre van optimistisch gevoel dat de Franschen den wedstrijd tegen de Australiërs tegemoet gingen. Vaneen nederlaag waren zij overtuigd slechts hoopten zij dat het geen I—41—4 of misschien wel o—5 zou worden .... En daar bracht de eerste wedstrijd van de vijf reeds een verrassing ! Het punt dat een zeker punt voor Australië leek te zijn, immers Crawford tegen Merlin, kwam aan Frankrijk ! En voor de Franschen lag hierin meer dan het winstpunt alleen : niet alleen had Merlin weer een van die wedstrijden gespeeld, waarin hij specialist is, doch de Australiër leek zoo overtraind, leek zoo noodig rustte moeten hebben, dat een overwinning van Boussus een mogelijkheid geacht werd. En lag er ook in het dubbelspel niet een kans ? Echter, er waren meer verrassingen in petto ! Want Boussus, van wien men een herleving verwacht had, gezien de week rust welke hij zich gegund had, verloor van McGrath ! Het bleek dat de niet-sterke Fransche speler zijn snelle, scherpe, mooie spel van de Fransche kampioenschappen niet terug kon vinden. Er zat geen ~sting” in zijn spel, er ging niet voldoende pressie van uit, de services was zelden dreigend, in netspel maakte hij niet voldoende af. Soms kwamen er enkele games van uitnemend spel (en het leek wel of Lacoste, die als aanvoerder aan den kant zat, dit dooreen of andere hypnose kon bewerken, echter niet lang genoeg), doch de frissche aanval van McGrath, diens weloverwogen spel, zoo merkwaardig voor een zoo jong speler, gaf hem inde beslissende sets een moreelen voorsprong. Met 6—3, o—6, B—6,8—6, 6—2, 6—2 won hij. Het was ook het grooter elan van de jeugd dat den doorslag gaf inden wedstrijd van Merlin tegen Crawford. Wellicht dat de Australiër zulk een elan niet had verwacht. De Fransche speler baseerde er, evenals indertijd in dien gedenkwaardigen wedstrijd tegen Ferry, heel zijn spel op. Hij ging soms onbesuisd naar voren, hij riskeerde soms te veel, maar hij had geluk ook en daardoor ging er telkens een pressie van hem uit, die blijkbaar voor den Crawford zooals hij hier speelde te machtig was. Bovendien roerde het publiek zich zoo dat Crawford, die toch in alle landen, ook ten opzichte van het zeker niet stille Amerikaansche publiek, gehard is, er van onder den indruk kwam. Echter, er waren ook technische zwakheden. Zijn forehand miste de prachtige gevaarlijke lengte van gewoonlijk, zijn smash faalde meer dan eens en Merlin, ook steeds moreel gesteund door Lacoste, kon zijn druk volhouden tot over de rust heen, tot inde vierde set. En

236