LAWN TENNIS
d.w.z. nog niet den grond of de omheining buiten het speelveld ; had geraakt op het moment, dat het racket den grond raakte in zijn speelveld. Onze vrager deelde ons althans mede, dat de scheidsrechter zich daarop niet beroepen had. Zijn beslissing , grondde hij op het feit, dat de bal reeds geslagen was .... Alsof men met het racket, „onverschillig of men het inde hand heeft of niet”, den grond van de tegenpartij kan raken voor den slag Alweer een bewijs hoe nuttig het zou zijn, wanneer de X.L.T.B. evenals de K.N.V.B. eenvoudige cursussen had voor de rechtspraak. We vreezen echter, dat de belangstelling daarvoor niet ; bijster groot zou zijn. Een derde geval —:, en een vierde ook, beide de service betreffende. In het eerste gold het de kwestie, die sinds het veranderen van de spelregels meer voorgekomen is, nl. de vraag wat er verstaan moet worden onder de bepaling, geldend voor het foutieve van den service : „wanneer hij, trachtende den bal te slaan, dien mist”. Ons werd de vraag gesteld, of een speler, die den bal opgooit en die besluit om hem niet te slaan, doch hem opvangt, een fault tegen zich krijgt of niet. Wanneer men een bal opgooit, dan heeft men toch de bedoeling om hem te slaan. Dat laatste is juist, maar toch zal geen scheidsrechter een fault geven, want de regel heeft het niet overeen bedoeling om den bal te slaan, doch spreekt, over „trachtende den bal te slaan”. En dat is bij het opgooien niet bepaald het geval. Men ziet dan ook keer op keer in wedstrijden, dat een speler, den bal blijkbaar niet naar zijn zin opgooiend of om een andere reden niet slaande, den bal weer opgooit. En nooit zal hij een fault tegen zich krijgen. Zelfs ziet men een speler den bal opgooien, zich bedenken, niet slaan, zijwaarts gaan staan om den bal te laten vallen. Zoodra hij echter een beweging maakt met het racket om te slaan, moet de scheidsrechter een fault tegen hem geven. Men weet dat een speler, die de service ontvangt, de „receiver”, klaar moet zijn om de service terug te spelen voordat de serveerder den bal mag slaan. Wanneer een speler snel achter elkaar serveert, dan kan de receiver dit tegengaan door rustig die tweede service te laten gaan (althans wanneer hij getracht heeft de eerste te slaan en werkelijk niet geheel klaar is), doch daarbij, duidelijk den scheidsrechter en den speler aan te duiden, dat hij inderdaad voor die tweede snel-opvolgende service niet klaar is. Maar hij moet dan ook geen enkele poging doen om den bal te slaan, wat hij trouwens nooit mag doen, wanneer hij zegt niet klaar te zijn. Doet hij het toch, dan behoeft de scheidsrechter dat „niet-klaar-zijn” niet te accepteeren. Maar nu deed zich, volgens een schrijven dat ons bereikte, een eenigszins ander geval voor. Een receiver ziet een tweede service op hem afkomen, terwijl hij nog niet klaar is, hij roept dit ook, doet geen poging om te slaan. De bal gaat over de service-lijn, is dus op ?ich zelf genomen fault .... En de receiver reclameert ook een fault ! Want, zoo zegt hij, het feit, dat ik niet klaar was en dat ik dit riep terwijl de bal reeds geslagen was, heeft niet den minsten invloed op het feit, dat de serveerder den bal fout geslagen heeft. Hij had immers reeds geslagen. Hij heeft twee faults geserveerd. Afgezien van het weinig sportieve van zulk een opvatting (eerst zeggen niet klaar te zijn en dan het puntte accepteeren) heeft de speler niet bepaald gelijk. Want regel XXXXXI zegt het overduidelijk : de serveerder mag niet serveeren, voordat de ontvanger klaar is. Maar indien de ontvanger verklaart niet klaar te zijn, mag hij niet een fault tegen den serveerder eischen, wanneer de bal niet binnen de grenzen, voor de service aangewezen, op den grond komt .... Die ontvanger, die een doublefault vroeg, moest voor straf honderdmaal dezen regel dienen uitte schrijven. , C. V. EEN NIEUW FOOTFAULT-VOORSTEL. De Oostenrijksche Lawntennis Bond, die zich op het gebied van onderwerpen, welke het internationale tennis raken, nogal actief toont, heeft een voorstel ingediend bij de Internationale Federatie ter behandeling op de eerstvolgende bijeenkomst, zoo moge-
lijk in Juli al, betreffende vereenvoudiging van den footfault-regel. Dit voorstel luidt als volgt : „Tot op het oogenblik, dat het racket den bal geraakt heeft, moet de serveerder met één voet achter de baseline staan. Met „staan” wordt hier bedoeld : a. niet van plaats veranderen, .op welke wijze ook, alzoo noch schuiven, noch loopen ; b. contact |met den grond behouden, alzoo niet springen.” In dit voorstel ligt dus opgesloten, dat de vrije voet wél over de lijn mag tijdens het serveeren. Een erkend voordeel dus voor den 'serveerder, die oploopt. OOK VOOR TENNISSERS .... „It is easy enough to be pleasant When life flows along like a song, But the man worth while, Is the man who will smile When every thing goes dead wrong.” DE RANGLIJST Men moest een speler (zoo zegt een medewerker van het Fransche maandblad Revue du Tennis) niet onder de eerste tien opnemen alleen op grond van zijn tennis-uitslagen. Het zou beter zijn, wanneer men hem op allerlei gebied examineerde. Inde 'eerste plaats zou hij altijd zijn best moeten doen, nooit op kleine tornooien waar hij uitgenoodigd is, teleur te stellen. Dan moet hij minstens 120 games achtereen kunnen spelen, zonder rusten, zonder tijd voor eten, zonder drinken. Dan moet hij verschillende wedstrijden gewonnen hebben van o—6, o—6, o—s. Hij moet minstens twintig keer kunnen vallen zonder zich te blesseeren ; in elk geval moet hij door kunnen spelen. Hij mag zich in geen geval ergeren aan publiek en scheidsrechter. En ten slotte: hij moet beschikken overeen behoorlijke tennis-vocabulaire ! DE FRANSCHE BOND EN DE AMATEURBEPALINGEN De Fransche bond heeft twee belangrijke besluiten genomen in zake de amateurbepalingen. Inde eerste plaats is de verplichting ! vervallen dat een speler, wanneer hij voor een tornooi uitgenoodigd was, altijd ten minste 25 francs per dag moest bijdragen aan zijn verblijfkosten. Dit gebeurde toch niet .... (Inderdaad was dit het sterkste argument). Inde tweede plaats zal een speler slechts 'gedurende zes weken op kosten van zijn club of op andermans kosten (behalve dan de bond, indien deze hem afvaardig!) buitenslands wedstrijden mogen spelen.
235
COMPETITIE-KAM PIOEN EN. – DE SCHIEDAMSCHE L.T.V. V.l.n.r. mej. N. v. Buysen, Ir. Rüsingh, mevr. ROsingh, Ir. Van Herwijnen, mevr. Van Herwijnen.