„BRIEVEN UIT BRABANT"
Als ik u zou vertellen dat Ds. Kersten ingeschreven heeft voor Los Angelos in het nummer hoogspringen, dat Ds. Lingbeek het Kanaal is overgezwommen, als ik u zou zeggen dat Suzanne Lenglen Camera knockout heeft geslagen, dat generaal Duymaer van Twist ten bate van het crisiscomité op M.E.T.S. tegen Tilden zal uitkomen, dat Vines met mij heeft ingeschreven voor Wimbledon en dat Jack Dempsey een jongedameskostschool gaat beginnen met Nurmi als portier, dan zoudt u mij nietwaar intellectueele lezers en lieftallige donzige nymphen zeg ’t maar eerlijk, niet gelooven en terecht. Maar als ik u zou mededeelen dat mijn vrouw dit seizoen niet in tornooien zal uitkomen, dan zoudt u mij mogelijk weer niet gelooven, doch ditmaal dan ten onrechte. De reden ? Lees en sidder ! Wij hebben een groot verlies geleden. Onmetelijk groot. Onherstelbaar. Pippy, het lievelingsschoothondje van mijn vrouw, is niet meer. Is niet meer ! Ik ben er zeker van niet bij machte te zijn u dit verlies te doen gevoelen, zooals mijn vrouw dit voelt. Maar, lieve bezitsters van dito schoothondjes, u zult eenigermate kunnen beseffen, begrijpen, beweenen en bejammeren een dusdanig gevoelig onzeglijk verlies. Hij is heengegaan ! Is hij heengegaan ? Heengegaan is hij. En nimmer keert hij weder. Mijn vrouw is geen mensch meer. Niet dat zij overigens in het echt menschelijke zoozeer uit blinkt, maar thans, geknakt, gebroken hangt de eens zoo trotsche gestalte ergens in huis op een stoel of zooiets, tot niets in staat. Gebroken. Uitgeput. Moe. Op van het waken, drie lange, lange, bange nachten. Hij stierf aan een infectie inde ingewanden. Morgen de begrafenis. Nog een moeilijke dag. „Diepe stilte heerschte”, zegt Tacitus, als hij Rome beschrijft bij den dood van Germanicus. Zóó mijn haardstede. Alle jaloezieën zijn neer. De melkboer wordt niet open gedaan. Het personeel zwijgt of spreekt fluisterend. Inde sterfkamer wordt op de teenen geloopen. Mijn huis in duisternis gehuld is vaneen plechtige stilte doortrokken. Die duisternis is mij evenwel noodlottig geworden. U weet, mijn herinneringen aan den dierbaren overledene zijn, op haar best genomen, twijfelachtig te noemen. Ik draag zijn herinnering op gevoelige wijze nog op mijn kuit, een terrein dat hij bij voorkeur bearbeidde. Op vereerend verzoek van mijn vrouw zij was er zelf niet toe in staat moest en beloofde ik onzen intiemsten kennissen de treurmare te melden. Bij de edele poging nu mijnerzijds om aan dit loffelijk voornemen een begin van uitvoering te geven, heb ik op mijn donkeren tocht om een luik open te krijgen, een vaas haar dierbaar verbrijzeld, en het mandje van den onvergetelijken overledene in elkaar getrapt. Maar toen was er licht ! Ik schreef de jobstijding. Op rouwpapier dat we nog over hebben van den dood van mijn schoonvader, vroegtijdig overleden aan indigestie en materieelen overvloed, welk feit te lang is geleden om dit papier nog te kunnen gebruiken voor dat geval, maar uitstekend te pas kwam voor dit geval. En diep onder den indruk schreef ik ; „Heden overleed na een hevige diarrhee onze innig geliefde Pippy. Judith (zoo heet mijn vrouw) bovenmenschelijk, treurend, doch berustend. Wij voeden ons met de hoop, die hij ons „nalaat, hem eenmaal weer te zien, daar waar men nooit . . . .”. Zoo heb ik ze verzonden ! En eerst na verzending .... De hemel zij mij genadig ! Als zij ontwaakt uit haar lethargie en dat leest ! O, Holophemes. L’histoire se répète. U begrijpt nu zelf wel dat van tornooien den eersten tijd geen sprake kan zijn. Ik hoop, dat zij bij deze opvatting blijft. Ik vind haar standpunt heerlijk van alle kanten. Bijna te heerlijk om waar te kunnen zijn. En alleen ben ik naar het tornooi te Breda geweest. Mevr. Kessels-Koene verre superieur. Mej. Heybroek gaf inden eindstrijd aardig partij. Is evenwel niet inde klasse van „Paula”. In het dames-dubbelspel wonnen mej. Heybroek en mej. Fabius van mevr. v. Tricht en mej. Butner. Mej. Fabius kan bij oordeelkundige leiding een zeer sterk speelster worden. Wel aanleg. Nu nog afwerking en routine.
De jeugdige Teschmacher (stal Scheurleer) en Leyenaar, de held van de Maas, wonnen het heeren-dubbelspel van „Gewis”, en „Tolly”. De laatste is veel sterker enkelspeler. In het heeren-enkelspel wist Van Heuven „Gewis” een set afhandig te maken. De beproefde Dordtsche combinatie mevr. v. Tricht en Vriesendorp verloren (een aardige attentie van Dr. Eckener om naar dit gemengd dubbelspel, hij heeft er blijkbaar kijk op, met zijn Parsifal te komen kijken) doch zeer schoon van mej. Fabius en Dr. Wetselaar, die op hun beurt weer moesten zwichten voor den heer en mevrouw Kessels-Koenen, die beiden deden gelooven na de noodige oefening, die ontbroken heeft, een zeer sterke mixed te zullen zijn. De sterkste speler van het tornooi was „Gewis”, die dan ook terecht beslag legde op den isten prijs, al was de overwinning op Leyenaar op het kantje. Ik vind „Teddy” een echten vechtjas. En als ik dan aan thuis denk, hoop ik dat hij eens komt tafelen. Triebel, den wedstrijdleider, alle lof. Wel was zijn toon van converseeren niet altijd tegen mij van den noodigen afstand getuigend, hij zei „je” en „jij” tegen mij, maar dat wil ik mijnheer Triebel gaarne vergeven. Als ze mij zoo aan mijn hoofd zaten te zeuren, was ik met den Parsifal opgestegen. Als altijd een gezellig, prettig tornooi. Ik heb in het „Zuid” genoten. Vertel dat bij al wat u lief is, niet verder. Van Bosch & Ven kan ik ditmaal niets mededeelen, daar dien dag Pippy begraven werd, waarbij ik als ceremoniemeester moest optreden. Alles is gelukkig goed afgeloopen. Niets stoorde de plechtigheid. Alleen had de keukenmeid het verregaande, gruwelijke, onmenschelijke ongevoel voor te stellen, het drinkbakje van „hem” lot zandbakje voor de kat te promoveeren. Wat kunnen de menschen elkaar toch wreed mishandelen. Judith heeft den lichten rouw aangenomen. Ik niet. Ik heb weer heerlijk geprofiteerd als „lijk” van de schoone omgeving van Woburn, het tornooi te ’s-Hertogenbosch. Dit tornooi was me te sterk. Ik kom er eerlijk voor uit. In het heeren-enkelspel: Kessels, v. Oort, Spierenburg, Van Heuven, Leyenaar, Jhr. v. Heyden, Mr. „Shy”, Eriksson. De laatste vier waren geplaatst. De uitgezonderden konden zich allen handhaven. V. Heyden verloor van Leyenaar; Mr. Shy van Eriksson en inden eindstrijd sloeg Leyenaar Eriksson in drie sets. Ik maakte de opmerking dat ik vond dat mijnheer Eriksson te zwaar werd, blijkbaar ongelukkig, daar eenige jonge dames, in mijn omgeving, van geheel andere opinie waren. In het dames-enkelspel vond ik mevr. Kessels-Koene en mevr. Jonquière de sterksten. Zij waren dan ook geplaatst. Wel een bewijs dat ik er kijk op heb. Ik heb mevr. Jonquière gevraagd voor Hilversum. Tot haar spijt niet mogelijk. „Ik weet zelf niet waar om”. Op het volgend tornooi vraag ik mevr. Kessels. Ik moet nu profiteeren van de geboden kansen, zoo lang mijn vrouw lijkzangen zingt in rouw. Ik ben benieuwd of mevr. Kessels met mij wil uitkomen. Ik vind haar lief en vriendelijk. Als dat ook mislukt dan vraag ik onze Roos van Jacatra, Madzy. Na haar overwinning in Noordwijk op miss Ryan, acht ik het nu het juiste moment om het te vragen. Mevr. Jonquière won den beker na een zwaren strijd tegen mevr, Kessels. Een baseline-duel. Ook het dames-dubbelspel ging naar deze beide dames. Wat een hitte overigens. Kessels moest na een voortreffelijke 'set tegen Leyenaar van verder spelen afzien. Spierenburg, bevangen door de warmte, moest in het heerendubbelspel den strijd opgéven, Zoltan Szekely ging tegen Spierenburg en in het heeren-dubbelspel met Woltering te gronde tegen Jhr. v. Heyden—Van Heuven, maar toonde in al zijn parTjen op dit tornooi sterk vooruit te zijn gegaan in techniek. Nog wat meer brio, en het land der Magyaren zal vlaggen waar hij komt. De eindstrijd heeren-dubbelspel tusschen Leyenaar en Van Oort
275