een Indisch onderwijsprogramma schijnt dus minder gewenscht.

Een tweede bezwaar, dat onder de oogen moet worden gezien, is wel, dat de Nederlandsche apotheker het Indisch bedrijf betreedt met een groot gemis aan praktische apotheekkennis. Gedurende zijn zesjarigen studietijd betreedt hij de apotheek maar weinig en komt dus met de bedrijfszaken praktisch niet in aanraking. Het is daardoor meermalen voorgekomen, dat de jonge apotheker bij zijn ondergeschikten inde leer ging tot schade van eigen prestige en niet in ’t belang van de juiste functie-bepaling van de assistenten. Ook dit bezwaar moet n.m.m. ernstig onder de oogen worden gezien en bij een ev. Indische opleiding worden vermeden. Naast deze bezwaren, welke meer het opleidingssysteem raken, meen ik de aandacht te moeten vestigen op misstanden, welke onze pharmacie aankleven en bij een opleiding in Nederlandschen geest zouden blijven bestaan. De ondervanging daarvan is een zaak van beteekenis. Onze pharmacie kent twee streng gescheiden klassen van pharmaceuten, n.l. volledig bevoegden en half bevoegden, de apothekers en assistenten. Tusschen deze klassen bestaat geen continuïteit; de assistent blijft zijn geheele leven een ondergeschikte. Apotheker kan hij veelal niet worden, omdat hem als regel het einddiploma eener H. B. S. ontbreekt. Deze toestand heeft ten gevolge gehad, dat vele assistenten, en niet de slechtsten, een beter en onafhankelijk bestaan hebben gezocht in drogisterijen en chemicaliënhandels. Wij zijrt aan dezen toestand al eenigszins gewoon, maar streng genomen wordt daar onbevoegd artsenijbereidkunst gedreven Had men de assistenten uiteen andere groep jongelieden gekozen die met eindexamen H. B. S. en aldus het apothekersdiploma in uitzicht gesteld, dan was het met deze drogisterijien nooit zoover gekomen. Althans had men lederen vorm van onbevoegde artsenijmengkunde kunnen wegkappen, wanneer ieder assistent zich door verdere studie ’t onbeperkt recht van artsenijbereidkunst had kunnen verwerven. Thans geeft men zich in Nederland de grootste moeite, om misstanden op te lossen, nochtans zonder groot effect. Wil men vermijden, dat Indië in dezelfde impasse geraakt, wij zijn trouwens reeds op weg dan dienen bij-

357