trouwens weinig toe, hoe deze thans luidt. De bedragen zijn alle geschat naar de kosten eener „voorloopige” inrichting.

leder, die eenigszins vertrouwd is met dezen terra bij het ontwerpen eener begroeting voor een plan, dat men door wenscht te zetten, weet, dat bij een volgende begrooting, wanneer 'het plan zijn beslag heeft gekregen, de uitgaven verveelvuldigd worden. Als juisten maatstaf zullen dan ook zij, die hier de beslissing moeten nemen, bedragen, die voor overeenkomstige opleidingen worden uitgetrokken op de Indische of Nederlandsche begrootingen, gebruiken. Een begrooting met „voorloopige” inrichtingen voor „eerstvolgende jaren” is niets zeggende voor de onkosten voor een „blijvenden toestand” voor „alle volgende jaren”. V. D. W.). Toelichting. Al sinds vijftien jaren bestaat hier te lande een ernstig chronisch tekort aan apothekers. De militair geneeskundige dienst heeft na 1920 twee maal een beroep moeten doen op een buitenlandsche arbeidsmarkt, om haar apothekers-corps aan te vullen. De dienst der volksgezondheid heeft bij de voorziening in betrekkingen, voor welke een pharmaceutisch diploma wordt geëischt, vrijwel nooit Nederlandsche apothekers kunnen vinden. Inde suikerindustrie zijn thans circa 20 Deensche apothekers werkzaam, terwijl voor de door hen vervulde betrekkingen ook wel naar Nederlandsche apothekers is uitgezien. Buiten de 16 grootste gemeenten worden hier te lande geen apotheken gevonden en de laatste tien jaren zijn geen pogingen gedaan, om tot de oprichting van apotheken te komen. Toch zijn er minstens vijftig gemeenten, waar aan zulk een inrichting behoefte bestaat en waar men zich met noodvoorzieningen behelpt. Het particulier apothekersbedrijf eindelijk, ondervindt in belangrijke mate bezwaren bij de aanvulling van haar apothekerscorps en wordt somtijds voor de grootste moeilijkheden geplaatst, om bij vertrek van haar apothekers het bedrijf staande te houden. Na 1924 studeeren en studeerden aan de Nederlandsche universiteiten zooveel jongelieden inde pharmacie, dat daar een overcompleet bestaat. Nederlandsche hoogleeraren schatten dit „te veel” op vijftig. Het overcompleet vloeit echter niet naar Indië af; blijkbaar bestaat in het moederland een onoverwinlijke tegenzin, om in Indië een werkkring te zoeken.

355