we overeenkomsten, die reeds sinds 1 Januari 1927 in werking waren getreden, ook officieel werden bezegeld.

Departement UTRECHT. Het jaar 1929 kenmerkte zich over liet algemeen dooreen rustig Departementsleven. Het ledenaantal liep in totaal één terug; bedroeg het op 1 Jan. 1929: 58 leden: door het overlijden van wijlen Collega Me k e 1, en het bedanken van de dames Bakker en van den Hoe k-C rem er, en de heeren Boogaerdten Post, en door het toetreden van de dames Lambers, tenß o scli en va n d er H u r k en van den heer vanderGraaf, telden wij op 1 Jan. 1930 in totaal 57 leden; te weten 2 eereleden, 54 gewone leden en één buitengewoon lid. Het bestuur bleef nagenoeg ongewijzigd; alleen werd iin de plaats van Mej. M. M ij er s, die aan de beurt was voor het periodiek altreden, gekozen- Mej. I. Roel of Is Valk.. Op deze plaats past zeker nog even een woord van hartelijken dank aan Mej. M ij er s voor het vele, dat zij tot den bloei van het Departement heeft bijgedragen. In totaal werden er gedurende het vorig jaar zes departementsvergaderingen gehouden, waaronder 2 wetenschappelijke vergaderingen, één verplichte en één spoedvergadering. Op de beide wetenschappelijke vergaderingen, mochten wij twee voordrachten bijwonen van onze beide eereleden, achtereenvolgens over „Hongarije en de Paprica cultuur” van Prof. W. C. de Qraaff en over: „Demonstratie van kristalreacties” van Prof. Dr. N. Schoorl. Beide voordrachten werden opgeluisterd door lichtbeelden en op beide vergaderingen mochten wij ons op een gastvrije ontvangst op het Pharm. Laboratorium verheugen. Als voornaamste behandelde punten op het huishoudelijk deel der vergaderingen, mag ik misschien nog even aanroeren: 10. Het ter inzage stellen van de driemaandelijksche afrekening van het Z. en O. fonds der Staatsspoorwegen voor de belanghebbende leden. 20. Het tot stand komen vaneen vreedzame regeling in zake het vorig jaar gerezen conflict met collega K. Visscher. 30. Het uitvoerig debat over de klachten van enkele Z. en O. fondsleden over de bediening door de rouleerende apothekers en eventueel de wenscihelijkheid van het instellen vaneen tweede vaste apotheker, daaraan verbonden. Bij deze besprekingen was de heer van Itallie zoo welwillend ons met zijn raad en voorlichting bij te staan en 40. de inleiding vaneen streven tot het aanbrengen vaneen wijziging in het vier ploegen stelsel voor de Zondags- en nachtsluiting onder de Utrechtsche apothekers. Hier rest ook nog een woord van dank en waardeering van de Utrechtsche collega’s voor het werk van den heer Slis, die dit ondankbaar baantje van ’t regelen der sluiting telkenjare zoo trouw vervult.

350