In 1929 vierde coll. A. Claessens (Heerlen) zijn 25-jarig apotihekersjubileum, terwijl coll. M. Hupperefz (Gulpen) benoemd werd tot ridder inde Orde van Oranje Nassau.
Departement NOORD BRABANT. Er werden 3 gewone vergaderingen gehouden, welke bezocht werden door resp. 15, 9 en 9 leden. Als lid werd aangenomen de heer M. J. N. Schuursma te Breda, zoodat het aantal leden van dit departement thans bedraagt -29 en 1 buitengewoon lid. In de plaats van het aftredend bestuurslid, den heer A. va n den Dries, werd gekozen de heer J. C. E is ma te ’s-Hertogenbosch, die tevens werd gekozen tot voorzitter en adviseur van het Hoofdbestuur. In verband met de kwestie over de aanneming als lid van een apotheker, die provisor is ineen filiaalapotheek, werd de eerste vergadering door den heer V. van 11 all ie bijgewoond. Het departement besloot opnieuw, en met zeer groote meerderheid, de toestemming tot ballotage niet aan te vragen. Voorts maakten een punt van uitvoerige bespreking uit de voorstellen tot wijziging der Statuten en Huiish. Reglt. der Maatschappij, benevens de voorwaarden voor deelname aan het Afdeelingsziekenfonds te Bergen op Zoom. Departement NOORD-HOLLAND. Het moment der samenstelling vaneen jaarverslag is voor den secretaris vaneen landelijk Departement steeds een min of meer onaangenaam tijdstip; immers inde Departementen der Peripherie heersoht een zoo geheel andere geest, is de sfeer, waarin de verschillende vraagstukken besproken worden, zoo geheel anders dan inde stedelijke Departementen, dat een weergave daarvan soms een zware taak wordt. Onwillekeurig dringt zich bij het schrijven de vraag naar voren; wat moeten anderen nu eigenlijk voor wetenswaardigs uit dat verslag lezen? De kracht en het aantrekkelijke der vergaderingen inde groote Departementen moet voor een belangrijk deel gezocht worden in de bijzondere en wetenschappelijke mededeelingen, die daar worden aangehoord; inde landelijke afdeelingen: onzer Maatschappij overweegt zeer bepaald de behandeling van allerlei kleinere en grootere vragen in verband met de dagelijksche uitoefening van ons onvolprezen beroep. Een niet genoeg te waardeeren factor is echter ‘de zeer vriendschappelijke geest, die tenminste in Noord-Holland, de heerschende is. Het voordeel elkaar te ontmoeten op neutraal terrein, niet zich te behoeven verdiepen inde kleine moeilijkheden, die allicht tusschen plaatselijke collegae ontstaan, geeft aan de vergadering steeds iets zeer genoegelijks. Inden loop der jaren ontwikkelt zich tusschen de meeste leden een min of meer warme vriendschap, die zich telkens weer openbaart inde wijze, waarop allen medeleven in elkanders moeilijkheden. In onze provincie kwam dat in 1929 sterk naar voren; toen onze Secretaresse ziek werd, bleek hoe allen zich voor haar interesseerden en werd spontaan haar werk tijdelijk door anderen overgenomen; onze Penningmeeisteresse moest helaas ook wegens gezondheidsredenen haar taak neerleggen en ook nu weer toonde eender collegae zidh
346