Afrika zijn enkele interessante mineralen, als talk en asbest, te zien. Heel groot is de oogst voor den bezoeker, die naar pharmaceutica zoekt, niet. Dit neemt niet weg, dat we ieder toch een bezoek aan de thans door den nieuwen uitbouw belangrijk grootere jaarbeurs'kunnen aanraden,. Ons Orgaan. No. l van den 21 sten jaargang bevat een rede, door Prof. Scho 0' r 1 gehouden voor Unitas Phamiaceutico rum over „De mensch en zijn concentraten”, verder de ledenlijst der A. N. P. S. V. en afdeelingsnieuws. Een nieuw wormmiddel. Bij wormziekten hebben reeds vele middelen met elkaar om den voorrang gestreden. Nemen wij biju voorbeeld de mijnwormziekte, dan zien wij hier achtereenvolgens de thymol, de chenopodiumolie, het tet radii oorkoolstof en het tetrachlooraethyleen met elkaar wedijveren om de eerste plaats. Een tijd lang heeft men gemeend, dat een tegen mijnwormen werkend middel ook zou kunnen worden toegepast tegen andere wormen, maar dit bleek niet juist te zijn. Waaraan dat ligt, valt moeilijk te zeggen, maar een feit is het, dat chenopodiumolie, dat nog altijd een goeden naam heeft onder de mijnwormmiddelen, tegen den zweepwoirm Trichuris geheel zonder uitwerking blijft. Over dezen laatsten worm waren trouwens de geleerden het lang niet eens. Sommigen zijn van meening, dat het dier, dat zich met zijn kop in het darmslijmvlies inboort en dus net als een struisvogel zich van zijn omgeving weinig schijnt aan te trekken, als een onschuldige gast moet worden opgevat. Anderen daarentegen schrijven sommige anaemieën aan de aanwezigheid van dezen worm, die zich bij voorkeur inden blinden darm ophoudt, toe. Alle wormmiddelen bleken onwerkzaam te zijn tegenover dezen ook bij ons zeer algemeen voorkomenden worm. Onlangs is tegen dezen worm toevallig een zeer goed werkend middel ontdekt, waaraan het echtpaar Cald we 11 in „The American Journal of Tropical Medicine” IX, pag. 471—482, een belangwekkend artikel wijdt. De Cal d wel I’s beginnen met er op te wijzen, dat de Trichuris geenszins de onschuldige commensaal is, waarvoor velen hem houden. Ook in ons land zijn enkele gevallen bekend, die op een groote schadelijkheid van Trichuris bij massaal voorkomen wijzen. Nu had Fernan Nu. n e zin 1927 op een reis gehoord, dat de inboorlingen van Colombia het sap vaneen ficacee, Ficus laurifolia, gebruiken tegen ingewandswormen. Ook Ficus elastica, de bij ons welbekende kamerplant, levert sap, dat een overeenkomstige uitwerking heeft. Na van te voren door wormei-tellingen den ernst der wormbesmetting te hebben bepaald, verdeelen de Cald we I I’s hun patiënten in twee partijen. Onder iedere partij waren zwaar besmette, licht besmette en middelmatig besmette personen. Sprekend is de tabel, waarin zij de werking van Oleum Chenopodii met die van de latex van Ficus lauirifolia vergeleken. Vergeleken werd de reductie van het eiergetal, het aantal personen, dat geheel genezen werd en het percentage der genezenen. Van de 117 met latex behandelde dragers van Trichuris bedroeg

281