te doen hebben met een betrekkelijk kleine hoeveelheid jodium, pl.m. 1 pCt., naast eengroote hoeveelheid traan, die in alle mogelijke opzichten een onaangenaam materiaal is, om mee te werken. In het algemeen kan men twee typen van jodiumbepalingen onderscheiden. Het eerste type vindt men toegepast inde jodiumbepaling, die de Pharmacopee aangeeft bij schüdklierpoeder. De stof wordt verbrand na toevoeging vaneen mengsel van natrium- en kaliumcarbonaat. Daarna wordt het jodium, dat inde asch in gebonden toestand voorkomt, in vrijheid gesteld, uitgeschud met tetrachloorkoolstof en onder krachtig schudden wordt deze oplossing getitreerd met natriumthiosulfaat. Het tweede type, waarschijnlijk oorspronkelijk de methode van Wink 1e r (n), naderhand meer uitgewerkt door Chol n o k y (12), is die methode, die alle jodium omzet tot jodaat. De organische stof wordt door C h o 1 n o k y met kali in buisjes van bepaalde afmetingen gedestrueerd na toevoeging van wat kaliumnitraat. Met behulp van chloorwater wordt geoxydeerd tot jodaat, dat na toevoegen van kaliumjodide en zuur kan worden getitreerd. Geen van deze beide methoden kon echter worden toegepast bij de joodijzerlevertraan, daar bij verbranding steeds verlies van J optreedt. De methode van Mün c h (13) geeft een wijze van smelten aan, waarbij het ontwijken van jodiumhoudende dampen bij de bepaling van jodium in schildklierpoeder onmogelijk wordt gemaakt. Maar ook dit helpt bij, de levertraan niet. Er treedt verzeeping op, het mengsel gaat schuimen en van bedekken met een beschermend laagje carbonaat kan hier geen sprake zijn en quantitatief werken is langs dezen weg niet mogelijk. Ook de kalkmethode van Gattermann (14) geeft om dezelfde reden bij levertraan geen goede resultaten. De methode van C a ri u s is afdoendc, hoewel de kleine hoeveelheid jodium eenige moeilijkheden oplevert. Met deze methode werden door mij we! goede uitkomsten verkregen, maarde methode is te omslachtig. Ik heb dan ook getracht, een eenvoudige methode uitte werken, die eveneens goede resultaten geeft en waarvoor het levertraanmilieu geen storenden invloed oplevert. Evenals voor de ijzerbepaling der Pharmacopee, geldt voor deze methode van bepalen van het jodium, dat ze uitsluitend is toe te passen, wanneer de joodijzerlevertraan versch gemaakt is, of wanneer we te doen hebben met een praeparaat,
252