Echter is het hier niet de plaats, dat spreekt vanzelf, om onze motieven tegen het concept – contract i.q. te zetten en te verdedigen. ! Met dank voor de plaatsing. Hoogachtend, JAN SOL. De voorschriften van de Warenwet, toegepast op de apotheek. M. de Hoofdredacteur, het ingezonden stukje van den heer Spaander in het laatste nummer van Uw Weekblad noodzaakt mij, nogmaals een kleine ruimte in Uw blad te vragen. Ik zal echter kort zijn, omdat het mij' vrij onvruchtbaar voorkomt, de polemiek voort te zetten, zoolang de beer S p. de kem van de zaak over het hoofd ziet, nl. dat de Kon. besluiten, op grond van de Warenwet vastgesteld, slechts dienen, in verband met dein elke gemeentelijke keuringsverordening voorkomende bepaling, die echter niet inde Warenwet zelf staat, dat het verboden is, waren te verknopen, die ondeugdelijk van samenstelling zijn of in ondeugdelijken toestand verkeeren, om een rechtskracht bezittenden leiddraad te geven ter beoordeeling, of een waar al of niet ondeugdelijk is en ten tweede, dat het geheele toezicht op waren op die gemeentelijke keuringsverordeningen berust, die zich nooit bemoeien mogen met zaken, die bij Wet geregeld zijn, zooals in dit geval de uitoefening der Artsenijbereidkunst. Slechts wil ik nog iets in heit midden brengen omtrent het door den heer S p. genoemde voorbeeld van Spaansche Peper. In art. 4 van de Wet op de uitoefening der Artsenijbereidkunst staiat 0.a., dat in elke apotheek voorhanden moeten zijnde geneesmiddelen, welke en zooals die inde Ned. Pharmacopee zijn aangegeven. Hieruit volgt, dat de Spaansche Peper of een andere in gelijke omstandigheden verkeerende stof, die ineen apotheek aanwezig is, moet voldoen aan de eischen der Pharmacopee en aan geen andere, zoodat, wanneer ineen apotheek zoodanig artikel zou voorkomen, niet voldoende aan de eischen der Ph., maar wel aan die van het Specerijenbesluit, dan die apotheker in overtreding en dus -strafbaar zou zijn. De opvatting van den heer S p. zou echter als consequentie hebben, dat een apotheker 2 soorten van zoodanige waar in zijn apotheek zou moeten hebben, één voor gebruik als geneesmiddel, voldoende aan de eischen der Ph., en één voor andere doeleinden, voldoende aan het Specerijen- of een ander Kon. Besluit. Wat een prachtige bron voor verwarring en hoeveel nut zou daardoor gesticht worden! L. E. QOESTER. Berichten Verslagen en Mededeelingen betreffende de Volksgezondheid. Het No. van Januari 1930 (No. 1) bevat geen mededeelingen van speciale beteekenis voor de pharmacie. Het geeft echter onder

201