misohe belangen daarvoor pleiten, omdat daardoor het land ten opzichte der behoefte aan deze alkaloïden van het buitenland onafhankelijk zou worden. L. E. Gingezonden. De voorschriften van de Warenwet, tcegepast op de Apotheek. In het nummer van dit Weekblad van 18 Januari 1.1. komt een artikel voor van P.Spaander over de Voorschriften van de Warenwet, toegepast Oip de apotheek, waarin de zaak zoo verkeerd wordt voorgesteld, dat het goed is, daarop nader in te gaan. Sp. begint te zeggen, dat het aan geen twijfel onderhevig is, dat ook de apotheken onder de bepalingen van deze wet vallen. liet tegenovergestelde is echter het geval. Laat ik echter beginnen met den heer S p. te verzekeren, dat bij het ontwerpen van de Warenwet, waaraan ik niet geheel vreemd ben geweest, het nooit inde bedoeling heeft gelegen de bepalingen dier we tevens toepasselijk te doen zijn op de apotheken. Trouwens, daarvoor zou ook niet de minste reden geweest zijn. omdat de geheele uitoefening der artsenijbereidkunst reeds lang geregeld is bij wet, zoodat heti zeer onlogisch zou zijn, dezelfde materie op twee verschillende wijzen wettelijk te regelen. Dit neemt echter niet weg, dat het niet de eerste maal zou zijn, dat een wet ruimer consequenties had, dan inde bedoeling van den ontwerper lag. Dit echter is hier niet het geval. De oorzaak, dat de Heer S p. tot een tegenovergestelde conclusie komt, is, dat hem de juiste verhouding van Warenwet, Gemeentelijke Keuringsverordening en Kon. Besluiten, op grond van art. 14,15 en 16 der Warenwet vastgesteld, ontgaat. De Warenwet geeft de organisatie aan, waarop het toezicht op waren zal steunen, benevens wat onder „Waren” zal worden verstaan. De basis, waarop het toezicht berust, wordt echter gevormd, de invoer van waren buiten beschouwing gelaten, op één uitzondering na, door de gemeentelijke keuringsverordeningen en de Keuringsdiensten oefenen hun toezicht uit op grond van de bepalingen daarvan. lemand, die vervolgd wordt, omdat hij een ondeugdelijke waar verkoopt, wordt dit niet, omdat hij in overtreding is van de Warenwet, maar, omdat hij de bepalingen van de Keuringsverordening heeft overtreden en daarom wordt hij door den rechter veroordeeld tot de straf, die inde verordening en niet inde Warenwet op de overtreding gesteld is. Hier zit de kern van de zaak, want al wat (zie de artt, 150' en 151 van de Gemeentewet) van algemeen Rijks- of provinciaal belang valt buiten het gebied van den gemeentewetgever. zoodat de gemeentelijke verordeningen nooit bepalingen mogen bevatten betreffende onderwerpen, waarin dcor wet, algemeenen maatregel van Bestuur of provinciale verordening word,: voorzien. Aangezien dit nu het geval is ten opzichte van de uitoefening der Artsenijbereidkunst, waaronder ook valt de hoedanigheid van hetgeen inde apotheken aanwezig is, volgt daaruit van zelf, dat een gemeentelijke keuringsverordening nooit toepasselijk kan zijn op apotheken of de daarin aanwezige artikelen. Het toezicht hierop en het toezicht op „waren” zijn twee geheel

127