Met betrekking tot het opium-rooken meende de heer Brenier te moeten herhalen, wat hij reeds 21 jaar geleden verkondigde, dat een stelsel van brutaal algeheel opium-rookverbod niet het allerbeste is. De ervaring van de Philippijnen, waar een dergelijk verbod bestaat, en waar de toestand volstrekt niet beter is dan in Nederlandsch-Indië, waar men geleidelijk het kwaad tracht uitte roeien, is een reden temeer, om bij deze meening te blijven volharden. De heer Brenier wilde echter in deze laatste rede. die hij over het opiumvraagstuk hier houden zal, aan de regeeringen, die opium vóórtbrengen, den dringenden raad geven, toch er naar te streven, dat de opiumsproductie vervangen wordt door de cultuur van andere producten. In het bijzonder schijnt het Brenier aanbevelenswaardig, de opium-productie te vervangen door de bevordering van de zijdeindustrie. Na nog op tal van moeilijkheden gewezen te hebben, die de opiumoommissie van den Volkenbond ondervindt, verklaarde Brenier, zijn redevoering niet te willen eindigen, zonder ook gewezen te hebben op een succes, dat toch reeds behaald is. Het stelsel van de in- en uitvoercertificaten, ofschoon het eerst korten tijd algemeen in werking is, heeft reeds prachtige resultaten opigeleverd. Hij denkt inde eerste plaats aan Zwitserland, waar de fabrikanten de fabricatie van morphine en heroime in twee jaar tijds tot ongeveer 2S pCt. van het oorspronkelijke totaal verminderd hebben, nadat zij hebben bemerkt, dat de regeering zeer streng is met het geven van invoercertificaten. Na deze opmerkingen van algemeenen aard sprak de heer Brenier eenige woorden van persoonlijk afscheid tot die leden van de opiumcommissie, die negen jaar geleden ook reeds daarin zitting hadden. In het bijzonder wendde hij zich tot den voorzitter Van Wettum, en verklaarde hij, het een voorrecht te achten, dat zijn afscheid juist valt tijdens het voorzitterschap van den heer Van Wettum, zijn ouden strijdkameraad reeds uit de dagen van 1909 tijdens de besprekingen van Sjanghai. De heer Bren ie r prees vooral de groote eerlijkheid, waarmede de heer VanWettum steeds voor zijn meening uitkomt. en hoopte, dat het hem en den anderen leden van de opiumcommissie bij hun verder werk voor dit doel goed zou gaan. Na eenige hartelijke afscheidswoorden van den voorzitter Van We 11 u m en van sir M alco Ira D e I ev i gn e aan het adres van den heer Brenier, werd de vergadering van de opiumcommissie gesloten. Generaal Russell Pasja doet een beroep op Europa, om Egypte niet langer te vergiftigen. De correspondent te Genève meldt 27 Jan.; Er bestond vanmorgen groote belangstelling voor de zitting van de opiumcommissie van den Volkenbond, daar generaal Russell Pasja, het hoofd van de politie te Kaïro en leider van het Egyptisch bureau tot de bestrijding van het gebruik van verdoovende middelen, een uiteenzetting zou geven van den zeer zorgelijker! toestand die in dit opzicht in Egypte bestaat. Generaal Russell
110