iprijsdruk regel is, als beroep te gronde gaan. Menschen met eenig intellect en energie zoeken wat anders en de nieuwe toeloop komt uit intellectueel lager staande categorieën. Vakkennis ontbreekt bij deze individuen. Ze kunnen zelf de artikelen, die ze verkoopen, niet waardeeren op qualiteit en prijs, met het gevolg, dat het publiek te veel betaalt. B.v. wordt een artikel, vaneen bepaald merk voorzien, verkocht voor f 1.20. De reclame maakt het publiek wijs, dat dit het beste in zijn soort is. Het grootste deel der verkoopers is geen vakman meer en weet niet, dat hetzelfde fabrikaat zonder merk verkocht wordt met dezelfde winst voor f0.90. Het publiek meent, goedkoop te koopen, als het merkartikel voor f 1.10 ergens te krijgen is en gelooft den zeldzamen winkelier-vakman niet, die voor f 0.90 dezelfde waar aanbeveelt. Ten slotte geeft het systeem van ongelimiteerden prijsdruk aanleiding tot velerlei knoeierij, ja, dwingt den verkooper als ’t ware daartoe, tenzij hij moreel zeer sterk staat. Knoeien met de qualiteit is door de Warenwet vrijwel onmogelijk gemaakt, dcdhi beeft in het verleden den eerlijken zakenman heel wat nadeel berokkend. Daarvoor komt thans inde plaats knoeien met maat en gewicht. Artikelen in flesschen van 0.70 1. worden verkocht 5 pCt, beneden hetzelfde artikel in flesschen van 0.80 1. Door de groote ziel merkt het publiek dit niet. De knoeier is dan goedkoop en de ander houdt den prijs zoo hoog mogelijk. Wie dus orde inden chaos wil brengen en het pauperisme onder den middenstand zal willen bestrijden, moet komen tot prijshandhaving, d.i. handhaving van het loonpeil. Dat daarbij een zekere dwang op de vakgenooten moet uitgeoefend worden, is begrijpelijk. Wie maatregelen tot gezondmaking van het economisch leven tegenwerkt, handelt eerder in strijd met het laatste criterium van onrechtmatige daad, dan wie zulks wel doet. Hoe noodig deze maatregelen zijn en dat zij in haar consequenties het publiek belang niet benadeelen, maar bevorderen, meen ik, boven aangetoond te hebben. Derhalve is de onrechtmatige daad hier eerder gepleegd door den apotheker F., dan door de tegenpartij. Hierbij is verondersteld en nu het tegendeel niet is beweerd, mag uit het oogpunt van handelspractijk aangenomen worden dat den apotheker F. bij zijn koopen der bewuste artikelen de gevolgen van zijn (onrechtmatig) verkoopen beneden den prijs zijn medegedeeld. Trouwens, prijsafspraken gelden overal. Voor 40 jaar kostte een doktersvisite f0.75, thans is het gevolg van de afspraken der doktoren, om den prijs zoo hoog mogelijk te houden, dat eenzelfde visite f3.— kost. Of geldt: wat aan den dokter geoorloofd is, is den koopman niet geoorloofd? Het standpunt is voor juristen, die nog verward zijn inde Romeinsch-rechterlijke opvattingen of de economische misvattingen der Fransche revolutie en de navolgers daarvan, begrijpelijk. Maar sedert zijnde sociale opvattingen veranderd. Ook de ondernemers moeten vrijheid tot organisatie van het bedrijf hebben. Alleen wanneer blijkt van overmatige winsten, kan in dergelijke afspraken iets onrechtmatigs gelegen zijn/ Daarin kan een prikkel gelegen zijn

104