Wij zien, dat dus de Duitsohe Pharmacopee meestal iets hoogere cijfers opgeeft voor het vluchtige olie-gehalte dan het Specerijenbesluit. Wat het aschgehalte betreft, valt het volgende op te merken:. Het Besluit laat de z.g. sulfaat-asch bepalen en gebruikt den faktor 0,8. om het aschgehalte daaruit te berekenen. De Pharmacopee geeft geen voorschrift omtrent verassching. De opgegeven aschgehalten komen bijna steeds met elkaar overeen en de afwijkingen kunnen niet door verschil in bepalingsmethode verklaard worden. Deze zijn: mosterdzaad en Ceylonkaneel, terwijl bij notemuskaat alleen het Besluit, bij kardamomzaad alleen de Pharmacopee een aschgehalte opgeeft. Het meest treft hier het groote verschil bij Ceylonkaneel, waarbij de opgave van het Specerijenbesluit overeenkomt met die van de Duitsche Pharmacopee. Bij saffraan is nog de c> merking te maken, dat het Besluit de aanwezigheid van stijl tot een bedrag van 20 pCt. toelaat. De Pharmacopee iaat daarentegen alleen toe, dat voor een klein gedeelte de 3 stempels nog dooreen stukje stijltop onderling vereenigd zijn. Meelbesluit. Hierin vinden wij voor: Zetmeel in Art. 14: Zetmeel moet voldoen aan de volgende eischen: 1. Het aschgehalte mag niet hooger zijn dan 0 6 pCt., berekend op de droge stol. De Pharmacopee bepaalt bij de verschillende amylumsoorten: 0,5 pCt. asch; watergehalte ten hoogste 16 pCt. Dit samen komt overeen met 0,6 pCt. asch op de droge stof. Het Besluit geeft geen cijfers voor het watergehalte. Art. 13. 4. De zuurgraad mag niet hooger zijn dan 4. Onder „zuurgraad” wordt hierbij verstaan: het aantal cm.a N. loog, noodig voor neutralisatie van het spiritueuze maceraat, berekend op 100 g. der waar. De Pharmacopee verlangt, dat de uit het zetmeel bereide stijfsel (1 : 50) de kleur van lakmoespapier niet verandert. 5. Vreemde bestanddeelen mogen niet dan in sporen aanwezig zijn. 6. Brandsporen, bestanddeelen van moederkoorn, en onkruidzaden mogen slechts in uiterst geringe hoeveelheid aanwezig zijn. Inde Pharmacopee zijn deze eischen niet uitdrukkelijk genoemd. De onder 6 genoemde brandsporen enz. zijn wel in meel, maar niet in zetmeel te verwachten. Dat het Besluit ze toch noemt, komt, omdat art. 13 voor

63