«ie globulinen waren verwijderd, tegen water, of om dezelfde reden als boven tegen een l/w M. phosphaatbuffer ph 4,4 te

dialyseeren, totdat de sulfaatreactie verdwenen was. Zoowel van de verkregen oplossing als van de gebruikte bufferoplossing werd dan de refractie bepaald (n2D° )en van de eiwitoplossing bovendien de spreiding op Iho N, HCI. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in tabel IV. Het blijkt derhalve, dat de toename in refractie per (1 pCt. globuline voor de onderzochte globulinen gemiddeld 0,00191 bedraagt; dezelfde waarde werd eveneens gevonden voor die per 1 pCt. albumine, n.l. gemiddeld 0,00192. Deze toename in breking per 1 pCt. albumine komt vrijwel overeen met die, welke als gemiddelde uit de gegevens in tabel 111 is berekend; die per 1 pCt. globuline is echter, evenals de waarde volgens Robertsen (0,00227), veel hooger dan de gemiddelde uit tabel 111. We zien uit tabel IV tevens, dat de spreiding per mg. zuivere albumine en globuline resp. 0,94 en 0,62 m.2 bedraagt, dus in zeer goede overeenstemming met de bij de spreidmethode gebruikte herleidingsfactoren 0,91 en 0,61, die aan de eiwitten onder omstandigheden, zooals ze bij die methode ter onderzoek komen, bepaald zijn. Resumeerende, vinden we dus het volgende: wanneer men runderserum onderzoekt volgens Robertsen en de spreidmethode, komt men tot toename der breking per 1 pCt. globuline van gemiddeld 0,00156, terwijl de spreiding van dit eiwit per mg. 0,61 m.2 bedraagt. Praecipiteert men daarentegen de globulinen door halfverzadiging met ammoniumsulfaat en dialyseert men vervolgens het eiwit zoutvrij, dan vindt men voor de toename der breking per 1 pCt. gemiddeld 0,00191, terwijl de spreiding per mg. dezelfde is gebleven. Dit is niet het geval met de fractie der albuiminen; de toename in breking per 1 pCt. bedraagt hier, berekend uit de methode Robertsen, 0,00206 en de spreiding per mg. 0,91 m.2, terwijl het gezuiverde albumine als waarde geeft gemiddeld 0,00192 en 0,94. Ik wil hier direct aan toevoegen, dat, zooals straks zal blijken, het onderzoek, aan paarden- en menschenserum verricht, tot eenzelfde resultaat leidt. De eenvoudigste verklaring voor dit verschil in breking der globulinen lijkt mij deze: door de praecipitatie met ammoniumsulfaat wijzigt zich de structuur van het eiwitdeeltje en hiermede de breking. Deze wijziging is niet, of slechts ten deele reversibel, met als gevolg, dat het gezuiverde en opgeloste globuline een andere

13