Wanneer men de uitkomsten voor de hoeveelheid aanwezig totaal eiwit met elkaar vergelijkt, blijkt, dat, grosso modo, de

methode Naegeli-Rohrer hiervoor dezelfde waarden oplevert als de spreidmethode. De methode Robertson geeft zonder uitzondering te lage uitkomsten. Uit die der Kjeldahlbepaling blijkt, dat de eiwitfactor voor runderserum kan varieeren van 6,2—7,1 en gemiddeld 6,7 bedraagt en dus een weinig hooger is dan gewoonlijk wordt opgegeven. rekent men uit de breking volgens Robertson en het percentage totaal eiwit volgens de spreidmethode de toename in breking voor 1 pCt. eiwit, dan verkrijgt men de getallen uit de eerste reeks van tabel 111. Ze is vrij constant en bedraagt gemiddeld 0,00174. De door R ei s s aangenomen waarde van 0,00172 voor 1 pCt. eiwitbreking is dus ,wat betreft het runderserum. juist. Tabel 111. Berekende toe- Berekende toe- Berekende toename in breking name in breking name in breking Rund van 1 % van 1 °o van 1 % totaaleiwit albumine globuline 1 0,00163 0,00185 0,00146 2 0,00 175 0,00241 0,00141 3 0,00165 0,00219 0,00124 4 0,00162 0,00188 0,00148 5 0,00164 0,00181 0,00151 6 0,001 U 0,00248 0,00180 7 0,0018- 0,00196 0,00178 8 0,00204 0,00206 0,00203 9 0,00186 0,00254 0,00160 10 0,00186 0,00245 0,00151 11 0,00176 0,00171 0,00180 12 0,00180 0,00223 0,00147 13 0,00170 0,00157 0,00177 14 0,00165 0,00165 0,00184 15 0,00170 0,00229 0,00133 16 0,00181 0,00193 0,00171 17 0,00179 0,00216 0,00153 18 0,00163 0,00186 0,00141 19 0,00182 0,00193 0,00172 20 0,00175 0,00221 0,00145 Gemiddeld 0,00174 0,00206 0,00156

10