teiten der onderzochte sera. Hierdoor is het mogelijk, inde meeste igevallen tot de globuline- en albuminewaarden te ko-
men, die de onderzochte sera zouden hebben opgeleverd volgens de refracto-viscosimetrische bepaling van Na e g e 1 i~ Rohrer.") Uit de waarden voor de refractie en voor de viscositeit is het toch volgens deze auteurs mogelijk, de globulinen-albuminenverhouding te vinden, omdat deze beide grootheden door de twee serumeiwitten op bekende, maar van elkaar onafhankelijke wijze zouden worden beïnvloed. Rohrer heeft een curve samengesteld, waar men direct uit de refractie en viscositeit de mengverhouding kan af,lezen. Door nu uit de refractie met behulp van de tabel van R ei s s de hoeveelheid totaal eiwit te berekenen, kunnen uit de gevonden mengverhouding ook de afzonderlijke percentages albuminen en globulinen worden afgeleid. De viscositeit zelf werd bepaald door mej. Dr. H. Rosenmöller. Zij maakte gebruik van den viscosimeter volgens Ostw a 1 d, gewijzigd door de J ong10). De uitkomsten zijn tot inde derde decimaal nauwkeurig. Voor de bepaling van de globulinen volgens de spreidmethode2l) gaat men op dezelfde wijze te werk als eerder beschreven. Daarnaast wordt ook van de tienvoudige serumverdunning de spreiding gemeten. Het verschil tusschen beide waarden geeft het aantal m.2, dat de albuminen uit het bloedserum spreiden. Men kan het gevonden aantal m.2 tot gewichtsprocenten herleiden, door gebruik te maken van de herleidingsfactoren, 0,91 voor albumine en 0,61 voor globuline, zijnde resp. het aantal m.2, dat elk dezer eiwitten per 1 mg. spreidt. In vele gevallen werden deze herleidingsfactoren zekerheidshalve nog bepaald op dezelfde wijze als vroeger. De globulinefactor schommelde tusschen 0,61 en 0,63, de albuminefactor tusschen 0.90 en 0.94. Tabel II geeft de verkregen resultaten vaneen twintigtal rundersera. Tevens is hier nog bij opgenomen de hoeveelheid stikstok die volgens K jeldahl aanwezig is in 1 cm.3 serum, na aftrek der z.g. reststikstof. Als reststikstof werd die hoeveelheid stikstof gemeten, die aanwezig is in het filtraat van één deel serum en negen deelen alkohol. 9) Rohrer, Deutsch. Arch f. Klin. Med. 121, 221 (1917). Na e g e I i, Blutkrankheiten und Blutdiagnostik. 1919. 10) de Jong, H. G., Dissertatie, Utrecht. 4921. •u) Gorter en Grendel, Biochem. Zeitschr. 201, 391. 1928.
8