gelijk zelfs geen andere toestandsvormen van eenzelfde eiwit zijn. Hier is alleen het al of niet praecipiteeren met ammonium-
sulfaat beslissend. Bij gebruik vaneen ander zout als praecipitatiemiddel der globulinen, b.v. natriumsulfaat of magnesiumsulfaat, staat men direct voor de vraag, bij welke concentratie en bij welke temperatuur dit aangewend moet worden, om tot eenzelfde resultaat te komen als bij praecipitatie met ammoniumsulfaat. Met deze zouten treedt toch in het serum onder dezelfde omstandigheden een veel geringere praecipitatie op. Hier zal alleen de praecipitatie met natriumsulfaat besproken worden, omdat deze, naast die met ammoniumsulfaat, nog het meest in gebruik is. Men heeft hier toch het voordeel, dat men zonder meer uit het stikstofgehalte van de neergeslagen globulinen de hoeveelheid eiwit kan berekenen. Bij de natriumsulfaatpraecipitatie volgt men dikwijls de werkwijze van Ho w e ’), die den invloed van concentratie en temperatuur op eenige diersera heeft nagegaan. Volgens zijn gegevens zou een concentratie van 21 22 pCt. bij een werktemperatuur van 37° eenzelfde hoeveelheid globulinen praecipiteeren als halfverzadiging met ammoniumsulfaat. Ik heb dit nog eens nader nagegaan, niet alleen met sera van gezonde dieren gekozen werden diersoorten zoowel met een normaal hoog als met een normaal laag globulinegehalte —, maar ook met sera, afkomstig van den mensch. Deze laatste waren alle genomen van bedlegerige patiënten. Bovendien werd vaneen andere reeks sera de globulinenpraecipitatie, zooals zij door Oudendal2) gegeven is, met de ammoniumsulfaatpraecipitatie vergeleken. Oude n da 1 praecipiteert de globulinen door halfverzadiging met natriumsulfaat bij 33°. Om vlug tot een resultaat te komen, gebruikte ik de spreidmethode3), daarnaast werd ook in vele gevallen van den polarimeter gebruik gemaakt. Gewerkt werd aldus: Aar. 1 cm." serum werd j cm.3 verzadigde am;noniUu.sulfaatoplossing toegevoegd, omgeschud en de neergeslagen globulinen ui+gccentrifugeerd, de bovenstaande vloeistof afgepipetteerd en de globulinen nog driemaal met half-verzadigde *) Howe. J. of Biol. Chem.. 49, 93, 1921. 2) Oudendal, Dissertatie Leiden 1928. 3) Grendel, F. Dissertatie Utrecht, 1927.
2