In ihet bovenstaande zijn in nuchtere opsomming1 de uiterlijke levensomstandigheden van den man rteergelegd, die tot de eersten behoorde, aan wie krachtens de Wet van 1878 het apothekersdi-

ploma werd uitgereikt en die inde handen van den Voorzitter den bij de wet gevorderden eed aflegde. De heilige belofte, om naar beste weten en vermogen de artsenijbereidkunst uitte oefenen» is den mensch Van Riel een richtsnoer geweest gedurende geheel zijn eervolle pharmaceutische loopbaan. In die 14 jaar, dat Van Riel Directeur van het Rijksmagazijn van Geneesmiddelen is geweest, vielen de vier oorlogsjaren, die ook aan den militair-pharmaceutischen dienst zware verplichtingen OpJegden, waar zich de zorgen van den dienst niet alleen uitstrekten over hen, die aan leger en vloot in Nederland en ‘lndië waren verbonden, maar ook over de geneesmiddelvoorziening van de stelling Amsterdam, waarbij op de pharmaceutische bedrijven in de hoofdstad des lands en hare naaste omgeving een bijzonder toezicht moest worden uitgeoefend. Nu de dagen van Augustus 1914 tot November 1918 reeds meer dan 10 jaren achter ons liggen, zou het van groote waarde, ook voor de toekomst, zijn, indien de man, die in het centrum van alles stond, ons zijn ervaringen uit dien tijd zou willen mededeelen ineen blijvend geschrift. In dit geschrift zou echter iets ontbreken, wat van andere zijde zou moeten worden aangevuld, dat is de rol, die Van Riel zelf in dien moeilijken tijd heeft gespeeld. Man vaneen zeldzaam sterk geheugen, kende hij tot in bijzonderheden elk onderdeel van het uitgebreide bedrijf, dat onder zijn leiding stond. Zijn onkreukbare trouw en stipt gevoel van rechtvaardigheid maakten, dat allen, die onder en met hem werkten, het misschien niet alijd gemakkelijk hadden, maar in vol vertrouwen zich aan zijn leiding overgaven. Van hem, die op betrekkelijk jeugdigen leeftijd een groote mate van geposeerdheid bezat, kon bij zijn aftreden getuigd worden als van den Muider Drost, den bekenden Amsterdammer Burgemeester CornelisHooft: een hoofd vol kreuken, maar een geweten zonder rimpel. P. VAN DER WIELEN. BIJDRAGE TOT DE MICROCHEMIE VAN BRUCINE door i , M. WAGENAAR. Brucine: Cï3 H2O Na 0« + 4 aq. = 466. Vrij sterke base, kristalliseert in rhombische prisma’s. Brekingsindices * en Z3 1-48 en 1.66. Bij verhitting op 100° of boven zwavelzuur, verliezen d& kristallen hun kristalwater.

1170