als antirachitisch vitamine bevatten, bleek het Qyorgy, dat de gebruikelijke doses te hoog waren. Als gevolg daarvan werd bij de kinderen gebrek aan eetlust, gewichtsstilstand en zelfs gewichtsafname, neiging tot braken waargenomen. Eene vermindering van het kalkgehalte van het bloed kon worden aangetoond en bij langdurig gebruik prikkeling van de nieren. (Pharm. Presse 1929—366). H. Berichten Geheimmiddelen. De minister van financiën heeft de bij de beschikking van 13 Mei 1925, no. 153 (Verzameling no. 2591) gedane aanwijzing van geheime middelen aangevuld met Tannkosan Krautertabletten. (St. ct.) De apotheek-quaestie te Doesburg. (Zie Ph. W. 1929, blz. 1064). We nemen hier het volledige vonnis op, dat ons van bevriende zijde werd toegezonden. De Arrondissements-rechtbank te Arnhem, rechtsprekende in hooger beroep Gezien het vonnis, door den Heer Kantonrechter te Doesburg den 17 Mei 1929, gewezen inde zaak van het Openbaar Ministerie, ambtshalve eischer, tegen: Hendrikus Nico 1 a as K-, geboren te Scherpenzeel (Fr.) 7 April 1901, arts te Doesburg. aangeklaagd ter zake dat hij op of omstreeks 12 April 1929 te Doesburg (een plaats, waar alstoen slechts één apotheker of één apotheek, in ieder geval een apotheker of apotheek was gevestigd, ook ten tijde toen hij, verdachte, zich aldaar als geneeskundige vestigde), terwijl hij, verdachte, alstoen aldaar als arts de geneeskunde uitoefende,, heeft afgeleverd aan L. J. v. E„ geneesmiddelen, immers een flesch, inhoudende een oogwasschingswater en een doosje, inhoudende poeders, door hem,, verdachte, als arts aan dien v. E. afgeleverd ter genezing van de ziekte of vermeende ziekte, waaraan die van E. leed of vermeende te lijden, in ieder geval ten behoeve van de gezondheid van dien van E., een en ander zonder daartoe strekkend verlof van Gedeputeerde Staten der vincie Gelderland en waarbij deze is veroordeeld tot betaling van eene geldboete van honderd gulden, subsidiair dertig dagen hechtenis. Gezien de acten ter griffie van het Kantongerecht te Doesburg ten verzoeke van verdachte en den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie opgemaakt, bij welke zij verklaren, zich van voorschreven vonnis in hooger beroep te voorzien. Gezien de dagvaarding tot voortzetting van dat hooger beroep aan den verdachte beteekend. Gezien en ter audiëntie gelezen. Gehoord de vordering van den Officier van Justitie, door dezen ter terechtzitting voorgelezen en daarna schriftelijk overgelegd, daartoe strekkende: dat de Rechtbank, recht doende op het ingestelde hooger beroep, het vonnis zal vernietigen en verdachte veroordeelen tot betaling van eene geldboete van f 100.—, met bepa-
1158