voorziening te vragen bij den Centralen Raad van Beroep, doch in geen enkel geval is dit den werkgever vergund.

De Ziektewet bevat ten slotte nog een aantal bepalingen, waarin niet nakoming vandoor haar opgelegde verplichtingen met straf wordt bedreigd. Zoo kan de werkgever, die niet de opgaven of inlichtingen verstrekt, waartoe hij krachtens de wet of een algemeenen maatregel van bestuur, ter verzekering vaneen behoorlijke uitvoering van de wet, verplicht is, gestraft worden met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste f 100.—. Een zelfde straf bedreigt den werkgever, die bij hem in dienst zijnd personeel niet de gelegenheid geeft tot uitoefening van de hun bij of krachtens de wet toegekende bevoegdheden of tot nakoming van de opgelegde verplichtingen en ook hem, die verzuimt, zijn personeel binnen 2 X 24 uur mededeeling te doen van kennisgevingen, die hem met betrekking tot dat personeel door den Raad van Arbeid zijn gedaan. Bij herhaling der overtreding binnen de 2 jaar worden de strafmaxima verdubbeld. Afzonderlijk bepaalde' de wetgever, dat gestraft wordt, weer met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van f 100.— als maximum bij recidieve met het dubbele —, de werkgever, die op een verzekerde of gewezen verzekeidc verhaalt door hem betaalde of verschuldigde premie, zonder dat het recht tot verhaal hem gegeven is en is hier opzet in het spel en heeft de werkgever bovendien het door den verzekerde verschuldigde deel van de premie reeds van diens loon afgehouden, dan kan de rechter zelfs gevangenisstraf opleggen en wel tot een maximum van 2 jaar. Nog in andere gevallen kan gevangenisstraf, ook van ten hoogste 2 jaar, opgelegd worden. Dit kan plaats vinden, wanneer de werkgever opzettelijk valsche opgaven of inlichtingen verstrekt inde gevallen, waarin hij tot het verstrekken daarvan gehouden is en wanneer hij bij het doen van aangifte bij den Raad van Arbeid van bij hem in dienst zijnd personeel opzettelijk valsche opgaven verstrekt. De wetgever heeft verder nog bepaald, dat de personen, belast met de opsporing van de bij de wet strafbaar gestelde feiten, tot alle plaatsen, waar een onderneming gedreven wordt, toegang hebben. De toegang mag dus niet worden geweigerd. Op de vraag, wie wel met die opsporing zijn belast, zullen wij niet mgaan. De opsomming zou te lang worden. Belangstellenden worden

1151