cutta in 1918 -ontvangen werd, ging dit jaar aan een wortelschimmel te gronde. Verschillende boomen van Hydnoc. anthelminthica en van Tarakt. Kurzii brachten enkele rijpe vruchten voort.” Dr. W. Q. BOORSMA. PERSONALIA. Rijksverzekeringsbank. Ingeschreven werden als Apoth-Geneesk.: H. K. F. Colhen, Hensbroek (Hensbroek, Heer Hugowaard, Obdam, Rustenburg), Ursum). . Afgevoerd werden als Apoth.-Qene.esk,: B. Kievit, Stolwijk (vertrek). De Gemeenteraad van Amsterdam heeft op verzoek aan Prof. Dr. O. Hondiusßold i n g h eervol ontslag verleend met ingang van 16 September 1929 als buitengewoon ho-ogleeraar aan de gemeentelijke universite.it. Apothekers-Adsistentsexamen. Commissie te Amsterdam. 21 November 1929. Opgeroepen 3 vrouwelijike candidaten. Geslaagd: de dames C. M. Groot, te Hoorn en N. d e Jong, te Stompetoren. 22 November 1929, Opgeroepen 4 vrouwelijke candidaten. Geslaagd: mej. V. J. Spelt ie, ’s-Qravenhage. Commissie te Groningen, 21 November 1929. Opgeroepen 3 vrouwelijke candidaten. Geslaagd: de dames H. J. C. van Efferen, te Winschoten en S. E.v. d. Ga n g, te Groningen. 22 November 1929. Opgeroepen 4 vrouwelijke candidaten. Geslaagd : de dames E. T. C as t e 1e ia te Huizum, E. C. J o r r i t sm a, te Nijmegen, A. van der Meer, te Bakkeveen en M. C. W. deStoppelaar, te Warga. Commissie te Leiden. 22 November 1929. Opgeroepen 1 mannelijke en 3 vrouwelijke candidaten. Geslaagd: de dames B. U. H o turn es, geb. te Leiden. P. Hun ik, geb. te Oudewater, K. C. C. M. S c h r ei n er, geb. te Den Haag. Commissie te Utrecht. 25 November 1929. Opgeroepen 4 candidaten. Geslaagd: de dames L. W. A. M. Teurlings, te Rotterdam, M. J. S. v. Poortvliet, te Utrecht, F. S. P. Ba ar s, te Den Bosch en de heer J. T. M. Hentinaar, te Rijsenburg. Benoemd tot apotheker aan het Academisch Ziekenhuis te Leiden de heer T. P o t je w ij d, te Amsterdam. Kamillen. Aus einem Pförtchen im alten Sankt-Veit-Spital, Das droben dunkelt am Walde vou Biesendahl, Sieben Nonnen treten hiinaus in die Welt, Sieben Nonnen mit weiszen, flatternden Hauben Schweben zu Tal wie scheue, suchende Tauben Und biegen hinab in das sommerlich flimmernde Feld, Horcht! Der Oberin Wo-rt, der gütigen Mutter Sibylle,
1118