iets sterker en vertoonen zij bovendien minder neiging-, om onder den invloed van andere zouten in blauwachflge tinten over te gaan. Bij kamertemperatuur is de violetkleuring optimaal; haar intensiteit is bij 0° b.v. aanzienlijk minder (proeven h. van onderstaande tabel). Mijn ervaring is verder, dat bij toenemend zwavelzuurgehalte de violetkleuring iets sterker wordt. Uit het bovenstaande mag men nog niet af leiden, dat het flavon als indicator ongeschikt is; wel moet men toezien, dat de kleurstandaard en de proefbepalingen bij gelijke temperatuur en met gelijk zuurgehalte bereid worden. Onderstaande proefreeks, geldend voor een zuurgraad .0,02 N., geeft een indruk, hoe groot de afwijkingen kunnen worden onder invloed van bijmengselen; bij de beoordeeling der cijfers zal men niet mogen vergeten, dat het hier een sporenonderzoek gieldt. i (,*! Uitvoering: In colorimeterglazen van 100 cm.3 worden gebracht 95 cm.3 gedestilleerd water, 100 mg. KJ en 1000 mg. NaCl, Aan sommige bepalingen (zie tabel: d-g) zijn bovendien verschillende anorganische zouten toegevoegd. Vervolgens is telkens 2 cm.3 verdund zwavelzuur bijgepipetteerd (aan bepalingen ben c resp. len 5 cm.3). Ten slotte is elke bepaling met de gewenschte hoeveelheid jodaatoplossing bedeeld, omgeschud en na de flavontoevoeging weer omgeschud, De meting der kleuren (volgens de „uitschenkmethode”) is, evenals de geheele bewerking, bij kunstlicht verricht, waarbij de kleur • der bepalingen a) als standaard is aangenomen. Hoeveelheid vrij jodium inde vloeistof: Samenstelling der vloeistof 10 r "orsor7oy 80 y __ Beoordeeling der kleuren: a) volgens beschrijving (standaard) 10 30 5070 spoor blauw in violet. b) + l cm.3 zwavelzuur 10 30 44 c) + 5 cm.3 „ 11 34 _ _ _ d) + 1 gram Cl'-ion (als NaCl) 10 30 65 violet. e) + jli gram Br'-ion (als KBr) 8 29 70 violet. f) + 1 gram SO/'-ion (als K.S'OJ 10 29 50 65 violet met spoor blauw, g) + 1 gram NCV-ion (als KNO) io 30 40 70 violet. h) volgens beschr. doch temp. =o° 722

1107