hooger zwavelzuurgehalte wordt de violette eindkleur spoediger bereikt, m. a. w. is de aan te brengen correctie grooter. Zouten tot een concentratie van 1 pCt. hebben geringen invloed. Bij hoogere temperatuur treedt de violette kleur later op en is dus de correctie kleiner, juist het tegenovergestelde als bij gebruik van amylum. Bij verwarming tot 70 is alle kleur practisch verdwenen; zij komt na afkoeling zwakker te voorschijn wegens het saraenvlokken van het flavon. Voor amylum vond ik (mijn diss. pag. 36—37) in vergelijkbare omstandigheden als aan te brengen correctie 0,23 tot 0,17 cm-3 thiosulfaat 0,001 N. Onderstaande figuur moge nog verduidelijken, hoe de correcties voor de beide indicatoren zich onderling verhouden.
Verband tusschen de aan te brengen correctie en het KJ-gehalte der vloeistof), bij titratie van jodiumoplossing met thiosulfaat. Ordinaat = correctie per 100 cm.3 vloeistof, uitgedrukt in cm. thiosulfaat 0,001 N. Abscis = (logarithmisch) aantal mg. KJ per 100 cm.1 vloeistof. Alle waarden zijn bepaald in vloeistoffen, die 0,1 N. waren aan zwavelzuur of zoutzuur.
1104