10 v 90 100 opl. —X “n + – X nSEP= -1- "D di, dsp, 1. Daar, behalve de verschillende s. g., ook de brekingsindices van spir van 62,5 pCt. en van de 10 pCt. opl. bij lo bekend zijn, n.l. 1,36553 en 1,37473, is de brekingsindex van kamfer als eenige onbekende uit de vergelijking op te lossen en geeft 1,4645, voor 20° 1,4639. Hierop is controle mogelijk, daar volgens Eisenlohr en Wöhlischi6) de moleculaire brekingscoëfficiënt een additieve grootheid is ten opzichte der moleculaire samenstelling. Uit hunne atoomaequivalenten volgt dan voor het keton Cio Hit, O (m = 152) de moleculaire brekingscoëfficiënt 232,5, verminderd met 3,3 voor de vorming) vaneen zesring en 4,2 voor de vorming vaneen vijfring, geeft 220,0, terwijl de bovengenoemde waarde voor de refractie van kamfei in opl. geeft 152 X 1,4639 = 222,5. Hoewel dit niet fraai klopt, moet men bedenken, dat de wijze, waarop bij de sommeering de ring- met brugbinding in het kamfermolccule in rekening moet worden gebracht, door Eisenlohr en Wöhlisc h nog niet is bestudeerd. n—l , 30. daar de specifieke refractie -p- vaneen oplossing van kamfer een lineaire functie is van de procentische samenstelling en van de temperatuur practisch onafhankelijk, hebben we voor een 10 pCt. oplossing van kamfer in verdunden spiritus: n—l n -1 n-1 10. ( ) 4- 90 . ( ) = 100 . ( ) d k d sp. d opl. Uit de boven vermelde gegevens voor een oplossing in spiritus van 62,5 pCt. bijl 15° volgt voor kamfer pp 0,4870, terwijl de gegevens voor spir. van 61,5 pCt. opleveren 0,4868 en voor spir. van 63,5 pCt. 0,4872. Daaruit volgt voor de moleculair-refractie m. —jp = 152 X 0,4870 = 74,02. W et se 1 a ar (dissertatie 1927, bl. 13—14) vond de volgen- n—l de waarden voor de moleculair-refractie m. pp 6) Eisenlohr en Wöhlisc h, Ber. d. D. ch. Ges. 53. 1746—1766 (1920).
1008