– is duidelijk, dat de limieten der Pharmacopee liggen tusschen de ontmengingsgrenzen 2,72 en 3,36, afgerond 2,7 tot 3,4. Een lagere ontmengingsgrens dan 2,7 wijst op een te hoog kamfergehalte of een te laag alkoholgehalte. Een hoogere dan 3,4 omgekeerd op een te laag kamfergehalte of een te hoog alkoholgehalte. Daar ten gevolge van de toegevoegde V2 pCt. aceton (zie hierna) de ontmengingsgrens met 0,07 cm.5 stijgt en de hoogste grens dus wordt 3,43, staat de Ph. veiligheidshalve nog 3,5 cm.3 water ter ontmenging toe. De verlaging der benedenste grens tot 2,5 cm.3 is echter niet gemotiveerd. Hoewel de ontmengingsgrens niet zoo specifiek gevoelig is voor een wijziging in het kamfergehalte als dit met de refractie het geval is, heeft zij het voordeel, dat zij met zeer eenvoudige hulpmiddelen door iedereen nauwkeurig bepaald kan worden. Om uit deze nauwkeurig bekende ontmengingsgrens het kamfergehalte tot op 0,1 pCt. te kunnen afleiden, moet dan evenwel het soort. gew. tot inde 4dc decimaal bekend zijn. Dit blijkt uit de beschouwing van het roosterdiagram, waaruit men kan zien, dat 1 druppel (0,05 cm.3) verschil inde hoeveelheid water bij de ontmenging reeds op rekening kan komen vaneen verschil in alkoholgehalte, dat correspondeert met gemiddeld 0,0005 (n.l. min. 0,0003 en max. 0,0008) verschil in soort, gewicht. De invloed van aceton op de gebruikte physische grootheden. De V2 pCt. aceton, die bij gebruik van Spiritus dilutus acetonatus volgens de Ph. aan het oplosmiddel wordt toegevoegd, heeft op de rotatie geen merkbaren invloed en op het soort, gewicht van Spiritus dilutus een verlagenden invloed van 0,0005, op diens refractie een verlagenden invloed van 6,00002, welke nagenoeg onveranderd in deze eigenschappen van den daarmede bereiden kamferspiritus overgaan. De invloed van V2 pCt. aceton op de ontmengingsgrens is empirisch nagegaan en gebleken is, dat daardoor verhooging plaats vindt, nagenoeg evenredig met het aan het oplosmiddel toegevoegd percentage aceton (tot 4 pCt.) en wel bij 20° (gemiddelde temp.) eene verhooging van gemiddeld 0,07 cm.5 water per V2 pCt. aceton. Om de methode van onderzoek in overeenstemming te brengen met het gebruik van Spiritus acetonatus, kan men voorloopig de onderstelling maken, dat aceton tot V2 pCt. aan-
1005