(4 tot 4,5 cm.3) zijn onjuist gebleken, althans bij 15°, zooals reeds door Scheringa1) (1911) werd opgemerkt. Een uitvoerige studie van de ontmengingsgrens met water bij 15° voor kamleroplossingen van 1 tot 10 pCt., soms 15 pCt., is het eerst gemaakt door Laurén en Idman’) (4912). Zij geven hunne uitkomsten in curven, die dienen moeten, om uit s. g. en ontmengingsgrens het procent kamfer te leeren kennen, maar die voor ons doel niet nauwkeurig genoeg zijn. Later heeft Pinkhof3) (1918) een dergelijke studie gemaakt, om uit de combinatie van soort. gew. en ontmengingsgrens te concludeeren tot het alkoholgehalte (van 40 tot 100 pCt.) en het kamfergehalte (van 1 tot 15 pCt). Hij geeft zijn resultaten ineen grafiek en ineen uitvoerige tabel, waaruit evenwel de grenzen voor de limietconcentraties der Ph. moeilijk zijn af te leiden. Ten slotte heeft Scheringa4) (1922) de isothermen der oplosbaarheid voor het systeem kamfer-alkohol-water nauwkeurig bepaald en komt tot de conclusie, dat het Pharmacopee-praeparaat met 10 pCt. kamfer bij de titratie van 10 cm.’ met water ontmengingsgrenzen moet hebben van 2,8 tot 3,1 cm.3 Vermoedelijk zijn deze iets te nauw aangegeven, zooals uit het vervolg zal blijken. Ik heb van de vroeger aangeg'even soorten kamferspiritus de ontmengingsgrenzen bepaald door titratie met water. Het optreden vaneen blijvende troebeling is met een groote scherpte, zelfs op V2 druppel water nauwkeurig, te bepalen. Men moet evenwel krachtig kunnen schudden en dus 10 cm.3 ineen klein stopfleschje pipeteeren en men moet nauwkeurig op de temperatuur letten. Daar de vermenging van de 10 cm.3 kamferspiritus met het water (gemiddeld 3 cm.s) een temperatuurstijging geeft van ongeveer 3 graden, moet men eerst iets minder dan de te verwachten hoeveelheid water uiteen buret bijvoegen en het fleschje dan ineen bak met water van bekende temperatuur plaatsen. Pas na s—lo minuten wordt dan met water druppelsgewijs verder getitreerd, waarbij telkens krachtig wordt geschud. Het merkwaardige is, dat de door het water eerst fijn giepraecipiteerde kamfer dan weer *) Scheringa, Pharm. Weekbl. 1911, bl. 375. 2) Eau rénen ld man, Pharm. Zeit. 57, 676—677 (1912). 3) Pinkhof, Pharm. Weekbl. 1918, bl. 1386. 4) Scheringa, Pharm. Weekbl. 1922, bl. 389—395.

1002